Ribes
Over Ribes
Aalbes, kruisbes, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit Redoute.
Dit is een geslacht van houtachtige planten die om hun vruchten gekweekt worden, gedeeltelijk vanwege de bladeren of bloemen.
Het zijn ongewapende of prikkelige struiken, bladverliezend en zelden blad houdend.
Verspreide staande enkelvoudige handlobbige bladeren zonder steunblaadjes die in knop meestal gevouwen zijn en zelden gerold.
Bloemen zijn tweeslachtig of tweehuizig en staan in weinig tot veeltallige trossen, 5 en zelden 4tallig, met meestal gekleurde kelkbladen en kroonbladen, vruchtbeginsel is onderstandig, 2 stijlen die min of meer vergroeid zijn, regelmatige bloemen kunnen zelf bestuivend zijn..
De vrucht is een eenhokkige en veelzadige bes.
Een 150 soorten die in de koelere delen van het Noordelijk halfrond voorkomen, Europa, N. Amerika en gematigd Azië en Z. Amerika.
Het geslacht wordt soms in tweeën verdeeld, de echte Ribes met gewoonlijk ongewapende stengels en trosvormige bloemen en de Grossularia met prikkelige stengels en alleenstaande bloemen of in kleine trosjes van 2-4 stuks.
Het hout ervan is taai en gebruikt in tanden van houten harken, zogenaamde rijven.
Grossulariaceae, Ribes familie.
Sectie Symphocalyx.
Bloemen zijn geel en staan in trossen, kelk is buisvormig, vruchtbeginsel kaal. Vrucht geel of zwart en glad.
1. uit C. Loddiges.
Ribes aureum Pursh var. villosum DC. (goudkleurig en behaard of viltig) (Ribes odoratum Wendl.) (geurend) (Ribes aureum, Pursh. (goudgeel) Bladstelen zijn tot 6cm lang.
Heeft bladeren van 2-7cm in diameter en aan de bloemtwijgen meestal niet breder dan 4cm en dan 3lobbig, aan eenjarige twijgen groter en 3-5lobbig, spitse lobben en minstens tot op de helft van het blad ingesneden en aan de top groot getand, glanzend heldergroen en van onderen wat blauwachtig, in de herfst van prachtig geel tot rood verkleuren.
Twijgen zijn lichtgrijs.
Heeft goudgele en welriekende maar niet opvallende bloemen in april/mei met eerst opstaande en later meer overhangende trossen, schutbladen zijn ongekleurd en langer dan de bloemsteel, kelk is buisvormig en kelkbladen afstaand, uitgespreid, kroonbladen zijn bij het uitbloeien iets rood/geel.
Wat de meeste niet weten is dat ze donker purperen en eetbare bessen heeft.
Is gemakkelijk te kweken maar werd nooit zo populair als de roze ribes, gebruikt voor onderbeplanting.
Komt uit midden en W. N. Amerika, groeit daar aan de vloedoevers van oost Californië tot aan de Rocky Mountains. Is in 1812 beschreven, wordt 2m hoog en ook zo breed.
Naam.
Gouddruif of gele ribes, de Engelse buffalo- of Missouri currant, golden flowered currant, Duitse Goldtraube, Gold-Johannisbeere, Wohlriechende Johannisbeere, Frans groseillier doré.
Gebruik.
De struik wordt wel gebruikt als onderstam voor de kruisbes op stam. Deze plant is hier zeldzaam, wat we in cultuur zien onder deze naam is de vrijwel gelijkende Ribes odoratum Wendl.
Sectie Calobotrya.
Planten zijn klierachtig behaard. Bloemen zijn wit, geel of rood en staan in trossen, kelk is schotel tot buisvormig, vruchtbeginsel is klierachtig behaard of kaal. Vruchten zijn meestal zwart en berijpt.
4. Uit transactions of the horticultural society.
Ribes sanguineum, Pursh. (bloedrood) Bladsteel is 3-6cm lang en behaard.
De rode ribes heeft 3‑5 lobben in het ruwe blad, 5-10cm breed met afstaande lobben, gekarteld en van onderen grijs viltig behaard. In de herfst zijn de bladeren geel of versierd met gele randen.
De lieflijk hangende rosé bloemtrossen in hangende klierachtig behaarde trossen komen in april/mei, schutbladen zijn ongeveer even lang als de bloemstelen, kelk is buisvormig.
Ze worden gevolgd door een ravenzwarte bes die omfloerst is met een zachte was, hoewel de bes niet eetbaar is en zelfs de vogels weigeren die.
De rode ribes bloeit zo mooi samen met de gele forsythia, wordt manshoog zodat die voor de Forsythia moet staan. Jonge takken zijn roodachtig en de ouderen verweerd bruinrood.
Een opgaand groeiende struik met rood/bruine twijgen.
In 1787 zag A. Menzies op zijn ontdekkingsreizen in de Nootkabaai deze plant. In 1795 arriveerde enkele droge planten in Engeland waar ze in het Brits museum bewaard werden. Pas in 1822 zag David Douglas ze weer en stuurde zaden naar de botanische tuin te Chiswick. Ze werden geplant in 1828 waar ze twee jaar later bloeiden.
Vormen.
De plant wordt gekweekt als sierheester met diverse cv’s vanwege de mooie bloemen in het voorjaar.
De mooiste is de cv. ‘King Edward VII’, een koninklijk bes. Die werd gevonden door de fa Cannel & Sons te Swanley Engeland. Deze vorm wordt gekenmerkt door bijzonder lange en brede trossen met helder roze bloemen. Verder zijn er vleeskleurige vormen als ’Carneum’
’Plenum’ is gevuld en bloeit een week later maar groeit niet zo sterk.
Naam.
Bloedrode bes of rode ribes, Engels red flowering currant.
Sectie Cerophyllum.
Planten zijn kleverig geklierd met zeer kleine bladeren. Bloemen zijn klein, wit of roze en staan in weinig bloemige en geklierde trossen, vruchtbeginsel is geklierd of kaal.
6. Uit Curtis botanical magazine.
=Ribes cereum, Dougl (wasachtig blad) Bladstelen van 3cm die klierachtig behaard zijn.
Valt op door de kleine gelobde bladeren van 1-4cm lang, meestal 3 en soms 5loobig met lobben die hoogstens tot op een derde van het blad zijn ingesneden, getand, van onderen grijs/groen en blijvend klierachtig behaard.
Kleine wit gekleurde bloemen in hangende trossen komen in april/mei in 3-7bloemige trossen, bloemen bijna zittend met lange schutblaadjes, kelk is buisvormig, kelkbladen teruggeslagen.
Kleine lichtrode vruchten die klierachtig behaard zijn.
Een opgaande struik die in bergachtige streken groeit tot op een hoogte van 1800m.
Uit W. N. Amerika wordt 1m hoog. Is beschreven in 1827.
Waxy leaved black currant, squaw currant.
Sectie Botrycarpum.
Planten met harspunten. Twijgen en bladeren met een onaangename geur. Bloemen zijn tweeslachtig of de plant is eenhuizig in hangende of meer opstaande trossen, kelk is buis of klokvormig, vruchtbeginsel is geklierd. Vrucht is zwart of bruin.
8. Uit J. C. Krauss.
=Ribes americanum, Mill. (uit Amerika) Bladstelen zijn 2.5-6cm lang en behaard geklierd.
Bladeren zijn3-7cm breed en 3-5lobbig, bijna rond, top en lobben spits, gezaagd/getand en van onderen blijvend behaard langs de nerven met klierpunten met mooie rood/bruine herfstkleur.
Bloeit in april/mei in tot cm lange hangende trossen, schutblaadjes zijn zeer smal lancetvormig en langer dan de bloemsteel, kelkbladen zijn stomp en bij uitbloeien teruggeslagen, meeldraden zijn even lang of bijna even lang als de kroonbladen en korter dan de kelkbladen.
Zwarte en kale vrucht.
Een breed uitgroeiende struik met geurende twijgen.
Wordt 1.5m hoog. Afkomstig uit Amerika en is beschreven in 1729.
9. Uit J. C. Krauss.
Ribes nigrum, L. (zwart) 3-5 lobbige bladeren die aan de onderkant met klieren bezet zijn, zacht behaard en sterk geurend, 6-12cm breed, top en lobben spits toelopend, gezaagd, donkergroen en van onderen iets lichter.
De bloemen zijn van buiten groen en van binnen roodachtig, april/mei in hangende trossen met teruggeslagen kelkbladen.
Vrucht is bijna rond en zwart. Hiertoe behoren vele grootvruchtige vormen als ‘Boskoop Giant’.
De zwarte is een 1‑3m hoge en brede struik met twijgen die dicht met harspunten bezet zijn en net als de bladeren met een onaangename geur.
De zwarte bes en groeit in de vochtige wouden van Europees-Aziatische bosgebieden tot Mandsjoerije in China. Planten uit Azië worden soms onderscheiden als een aparte var, Ribes nigrum var. sibiricum Wolf (uit Siberië) of als apart soort Ribes cyathiforme Pojark (kopvormig).
Naam, etymologie.
Zie ook bij de rode bes. Ze waren niet geliefd. (Dodonaeus) (a) ‘Ze hebben dat eigens dat ze weelderig groeien en hoger opschieten dan de ander en ook dat niet alleen de bladeren, maar de knoppen die tussen de vingers gewreven worden een onlieflijke, ja wandluisachtige reuk van zich verspreiden welke reuk ook merkelijk is in de bessen als men ze kauwt of breekt, nochtans vindt men mensen die er groot behagen en smaak in hebben, ja bijna er niet mee te verzadigen zijn en die zouden dit gewas wel voor een soort van Amomum houden net zoals Gesnerus dat Pseudo-amomum noemt’.
Wanzen, oud-Hoogduits Wandlus: Wandel, Wandelbeeren, Wanzenbeeren, Stinkstruk.
Dodonaeus (b) ‘Dan het heeft vele eigen namen in het Latijn, te weten Ribes nigra, Ribes nigrum, Grossularia nigra en Piperella en daarnaar in het Frans groiselles noires en pomrier’.
Zwarte bes, Duitse schwarze Johannestraubel of schwarze St. Johannisbeere, zie Rubrum, Frans groseiller noir, Engelse black currant, zie Vitis, blackberry of black gooseberry.
© Aal, Duits Ahl: rood/bruin van de stam al: branden, van aalbeeren, Eller, oud-Hoogduits Alesa, of Alusa: rood/geel hout, Elzbeere (zie Sorbus terminalis) Aalbeerstrauch, Ahlkirsche, Albesie, Allbeere, dit werd later foutief op Alant over gedragen, Alantbeere en soms omgevormd, Apenbeer, Bocksbeeren.
(d ) Solte, wel van inzouten, inmaken, Deens Sylte of ? van smaak, zoutig, Soltebeer of Saalber.
(e) Gebruik, Gichtbaum of Gichtbeere. De zwarte bes was in de 16de eeuw in Duitsland bekend en werd tot nog kort door landmensen tegen jicht gebruikt, jichtwortel of jichtboom. Zwijgend moesten de jichtlijders de jichtwortel uitgraven en in hun bed plaatsen, de rauw gegeten bessen bevorderen het plassen en verminderen de jicht, ze werden ook gebruikt tegen angina. In de 18de eeuw behoorde het gewas tot de artsenijkundige middelen en is een van de middelen die bij de Kneippkuren gebruikt werden.
(f) Frans heeft ok cassis, (de bekende drank) van cassia: geurende plant bij Grieken, Engelse wineberry of quinsy berry.
Duits Kakelbeeren.
In Kent is de oude naam gazel, gazles en gozill.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Enige zeggen dat de zwarte aalbessen in al haar delen en zowel loof als vruchten met een verborgen eigenschap de pestachtige ziekten weerstaan net zo goed als de rode aalbessen doen, andere koken de jonge spruiten als asperges en eten ze tegen het niergruis, nochtans de kleine zwarte aalbes wordt in Meissenlandt voor vergiftig gehouden.
De bladeren van zwart aalbeskruid gekauwd laat de koude plas . De zwarte aalbessen hebben in de medicijnen geen gebruik en zelfs vindt men heel weinig mensen die ze graag eten.’
De bladeren van deze struik, die wel als vervanger voor Chinese thee gebruikt werden, geven met water gekookt, 10 gram op een kwart liter water, een afkooksel die als volksmiddel tegen jicht en reuma gebruikt werd. De uit de zwarte bessen gemaakte siroop is een geliefd huismiddel tegen hoesten en borstziektes, alleen of met gelijke delen heet water werkt het rust gevend. Met brandewijn of 50 % wijngeest geef het een aangename likeur.
Jostabes.
Ribes × nidigrolaria Rud. Bauer & A. Bauer (=Ribes nigrum × Ribes divaricatum × Ribes uva-crispa), woord gevormd uit die kruisingen, zou er dan niet met grossularia gekruist zijn?) jostabes is een kruising tussen een zwarte en kruisbes en een Ribes divaricatum hybride. Uit het Duitse Johannesbeere en stachelbeere werd de woordhybride Jostabes gevormd. Josta heeft een zeer goede groeikracht en goede eigenschappen van beide ouders.
Dit is een ongewapende plant, de vruchtgrootte ligt tussen de twee in. De josta heeft het kruidige aroma van de zwarte als wel het frisse van de kruisbes. Een groot voordeel is dat deze vorm geen last heeft van meeldauw en vele andere grappen, het enigste nadeel is dat de vogels van de bessen houden.
10 . uit Curtis botanical magazine.
Ribes bracteosum, Dougl. (met vele schutbladen) Bladstelen zijn tot 14cm lang en geklierd.
Bladeren zijn 7-20cm in diameter en 5-7lobbig met lobben die tot op de helft van het blad zijn ingesneden en soms bijna weer gelobd, gezaagd, aan de top van de lobben met afstaande tanden, bovenzijde wat ruw aanvoelend en min of meer behaard, van onderen regelmatig bezet met gele klierpunten.
Bloeit in mei met groen/gele bloemen in 20cm lange en meestal opstaande trossen, schutblaadjes even lang of langer dan de bloemsteel, kelk is buisvormig en geklierd.
Vrucht is zwart, wit berijpt en geklierd.
Een opgaand groeiende struik met geklierde twijgen.
Uit W. N. Amerika, van Alaska tot Californië, wordt 2.5m hoog.
Californian black of stink currant.
Sectie Ribes.
Meestal opgaand groeiende struiken. Bloemen zijn groen, rood of purper/rood en staan in hangende, afstaande of staande trossen, bloemkroon rand of tolvormig en zelden klokvormig. Vruchten zijn rood of zwart en zelden groen.
13. Uit E. Sturm.
=Ribes petraeum, Wolf. (van de rotsen) Bladstelen zijn 6cm lang.
Donkergroene bladeren van 6-10cm breed en dun, meestal 3lobbig of 5lobbig en dan de onderste lobben zwak ontwikkeld, top en lobben meer puntig toelopend, scherp ingesneden/gezaagd en van onderen langs de hoofdnerven blijvend behaard.
Bloemen staan in tot 12cm lang en smalle trossen in april/mei en zijn kort gesteeld, kelk is breed eivormig en kelkbladen langer dan de kroonbladen, teruggeslagen, meeldraden zijn bijna even lang, bloembodem is bijna vlak, stijlen zijn aan de voet verdikt met iets afstaande stempels.
Donkerrode vruchten.
Een opgaand groeiende struik met kale en stevige wit/grijze twijgen die afschilferen.
Uit Midden en W, Europa wordt 2m hoog en komt in Zwitserland voor.
Var. biebersteinii heeft meestal 5lobbige bladeren met korte en stompe lobben, rode bloemen in lange trossen en behaarde donkerrode vruchten.
Naam.
Steenbes, Sauerbeer in Tirol, Engelse rock red currant.
14. uit C. Loddiges.
Ribes multiflorum, Kit. (met vele bloemen) Bladstelen zijn 6.5cm lang en behaard.
Bladeren zijn 5-10cm breed en 3-5lobbig, top en lobben stomp toelopend, gezaagd/getand, van onderen blijvend zacht behaard.
Bloeit in april/mei met groen gekleurde bloemen in tot 12cm lange en hangende trossen, bloembodem is hol met een ringvormige verdikking onder de aanhechtingsplaats van de kroonbladen, meeldraden zijn bijna zo lang als de kroonbladen en even lang als de meeldraden, helmknoppen groen/geel.
Vrucht is rond, glad en donkerrood.
Komt uit O. Europa en wordt 2m hoog. Is beschreven in 1822.
Een opgaand groeiende struik met grijze twijgen.
Many flowered red currant.
16. uit Fuchs.
Ribes rubrum, L. (rood) Bladstelen 3-7cm lang
De plant geeft het eerste groen in het voorjaar, voordat de bladeren geheel ontplooid zijn duurt het evenwel verscheidene (koude) weken.
Het vijf lobbige blad is ruw, Noors, dus kan een stootje hebben, 3-8cm breed en soms ook 3lobbig, lobben en top lopen spits toe en van onderen blijvend behaard.
Aan de takken komen in april rijkelijk groene sliertjes te hangen die wiegend in de wind op bevruchting wachten. Na dit werk gedaan te hebben zuigen ze zich vol. Na een eerste groene kleur worden ze door het zonnetje rood geblakerd. Soms is er ook een witte rode bes!! Bloembodem is hol door de verdikte hoekige kelkwand, kelkbladen iets gewimperd en langer dan de kroonbladen, stijlen zijn aan de voet verdikt en meeldraden even lang als de kroonbladen.
Vrucht is donkerrood met een zure smaak.
Geeft stevige en knoestige schuin opgaande takken die donkerrood gebeitst zijn van 1.5m hoog.
De aalbes is afkomstig uit het Noordelijk halfrond en komt hier wild voor.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas heet tegenwoordig in het Latijn Ribesium, Grossularia rubra.
Dan Fuchsius en Matthiolus willen staande houden dat onze Ribes en het Ribes van Serapio niet hetzelfde gewas zijn, nochtans kunnen ze geenszins loochenen of ontkennen dat het met de Ribes van Serapio heel goed overeen komt, maar de beschrijving die hij er van geeft, zeggen zij, verschilt van onze aalbessen want hij zegt aldus: ‘Ribes is een gewas met rode rankjes dat wat naar het groene trekt en grote, brede, ronde, groene bladeren en vruchten of bessen die zoet van smaak zijn en met enige zuurachtigheid koud en droog in de tweede graad’. Wat is er toch in deze beschrijving dat niet in onze rode aalbessen gevonden wordt?
Voor de echte Ribes van de Arabieren heeft ons Petrus Bellonius in zijn boek De arboribus coniferis een ander soort van gewas getoond die hij op de berg Libanon in de koude gewesten gevonden heeft en daar gewoonlijk het hele jaar door sneeuw gezien wordt. De bladeren daarvan zijn groter dan die van zuring en ook kouder die met zes of zeven uit een wortel voortkomen. De bessen zijn rood die uit het midden van elk blad spruiten zoals het aan tongenblad en stekende palm gebeurt en hangen daar trosvormig of druifvormig bijeen’.
Dat het voor het echt Ribes te houden is besluit hij hieruit, te weten vanwege dat Serapio geschreven heeft dat Ribes op de bergen groeit die met sneeuw bedekt zijn, dan dat kan noch moet daaruit niet noodzakelijk volgen, want daar worden vele andere kruiden die op de koude sneeuwbergen dikwijls groeien gevonden die daarom nochtans geen Ribes zijn. Daarom moet men niet te gemakkelijk iets nieuws of zeker uit de woorden van de Arabische meesters besluiten aangezien dat ze soms zo weinig bescheid van vele dingen geven en die niet duidelijk of in het lang beschrijven en vooral aangaande deze Ribes, want onze aalbessen komen genoeg overeen met de beschrijving van Ribes die Serapio uit Ysaack gegeven heeft en haar krachten komen met die van de Ribes zo goed overeen, als gezegd is, dat het nodeloos is enig ander gewas naar de mening van Bellonius of ook van Fuchsius en Matthiola voor echt Ribes te zoeken’.
Door verwarring zijn aalbes en kruisbes aan de naam Ribes gekomen. Ribas is de naam van een soort rabarber uit de Libanon, Rheum Ribas, die door de Arabieren al heel vroeg als geneeskrachtig en laxerend kruid werd gekweekt. Toen de Arabieren in het door hen veroverde Spanje geen ribas aantroffen droegen ze de naam over op de ook zuur smakende aalbes waaruit eerst ribos en tenslotte ribes ontstond. Ribes rubrum werd ook wel Ribes arabum genoemd.
Door anderen wordt de naam als een verlatijnste vorm van Riebs beschouwd, een oud Duits woord voor de ribes.
Dodonaeus (b) “Het heet ook Grossularia transmarina en hier te lande besiekens over zee, in het Frans groisselles d’outre mer of groisseletz transmarins’.
Is mogelijk een plant die bij de of over zee gekomen is, misschien naar het verhaal van de Arabieren. Duits Meertrubli, Dodonaeus noemt de al bij de zee voorkomende rode bes, een Franse naam is groseille d’outre mer. De rode bes kwam waarschijnlijk door de Noormannen naar Frankrijk en vandaar naar Spanje en Zwitserland, mogelijk ook naar Duitsland waar het in de 16de eeuw algemeen bekend was en de bes medisch gebruikt werd.
Dodonaeus © ‘Gewoonlijk heet het aelbesien, te weten de eerste soort met rode vruchten rode aalbessen, in het Engels ribes en redde gooseberies, in het Latijn Ribesium fructu rubro.
Dan in het Hoogduits heet deze rode soort Sant Johans traubel of traublin en Sant Johans beerlin, in het Frans groisseletz of groisselets rouges, in het Italiaans uvetta rossa, in ’t Boheems jahodi S. Jana, Haar namen, te weten van de rode soort, zijn Ribesium Uvae ursi van Galenus zoals sommige vermoeden, Grossulae rubrae, Ribes rubrum, Ribes Arabum, Isos Theophrasti,
in het Frans. Enige noemen ze hier te lande adel-besiekens omdat ze de edelste van alle beskes zijn, maar die moeten geen vermaak in de wijnbessen hebben, andere noemen ze Johannes druyfkens. In Hongarije heten ze apro tengori zolo´.
Namen komen van All- of Eis: Elz, zie R. nigrum, Aelbesien of Allbaer. Bij ons heet de plant aalbes, vergelijk midden-Nederduits Albere, Aalbessim. Het eerste lid is het midden-Nederlands ale (1288), in oud-Engels was dit ealu (nu ale)en in oud-Noors betekent alo of ol: bier. Was dit oorspronkelijk een bedwelmende drank? Nog wordt de bes en vooral de zwarte aalbes (Hoogduits Aalbeere) gebruikt bij de bereiding van een sterke likeur. Wineberry was een oude naam toen red currant wine populair werd. Een andere verklaring is een verwijzing naar het nieuw Hoogduitse Alantbeere of Ahlbeere. Dit naar de Alant wiens wortel met de bes in smaak overeenkomt. Het eenvoudigst is ale te verklaren uit ala dat de Spanjaard Isidorus opgeeft als een volksnaam voor de plant zoals die nu nog in Spaans en Portugees voortleeft. “Symbool van “je pleziert iedereen”. zie R. nigrum.
(d) Zo ook Gleun: glans, Glennbeen.
(e) Beere, Besie, Besing, Bei van bhan, bhas: glanzend. (in groene loof)
(f) Vroege bloei, al voor de komst van de bladeren, Furwitzlein.
(g) Kassb, Kasbite, Kanstraube, Kanzerl, Kanzigsbeerle, met Kirsche of Weinbeere, Vitis, vergeleken, wilde Corinthen, Kossberten, Weinbeerstaude, Weinbeerle, Engelse naam voor de bes, currant, (Winter’s Tale 3,40 van Shakespeare) is afkomstig van Frans raisins de corauntz: de Griekse raisins van Corinthe, (krenten) raisin tree Frans groseiller a grappes: druivenbes.
(h), naar de tijd van rijpen, St. Johanstrauben bij Bock, Johannisbeere is de struik zo genoemd omdat het op Johannisdag, 24 juni rijpt. In 1579 werd het al zo genoemd. Van de aalbessen gelooft men dat ze door het bloed van Johannes, toen hij op doornen was ingeslapen, hun rode kleur hadden gekregen. Eens had St. Jan in de woestijn gepreekt. Hij had lang gegaan en toch geen bron of worteltjes gevonden om zijn honger en dorst te stillen. Vermoeid sluimerde hij in, naast een vruchtloze struik. Toen hij ontwaakte, zag hij tussen het lover van de heester honderden bloedrode druifjes. Biddend en dankend viel Johannes op de knieën en laafde zich met de saprijke vruchten die sindsdien Johannesbessen of -druifkens genoemd worden.
(i) Naar Ribes, Riebs, Ribisl, Rubitzelstaude, Ribisil.
(j) Er wordt aangenomen dat de tuinvormen door kruisingen van meerdere soorten ontstaan zijn en dat de in W. Europa aanwezige Ribes vulgare, Lam. , hier een groot aandeel in heeft gehad heeft evenals Ribes rubrum, L.
(k)Rode bes, Engelse garnet berry, Frans groseille rouge of gadelier, van Bretons gardiz: rauw of scherp.
Gebruik.
(141, 164, 310) Deze rode aalbessen zijn zeer goed ingenomen tegen alle inwendige hitte van het bloed en tot alle hete koortsen, want ze verkoelen de brandt en bedwingen de hitte van de gal en de scherpte van de galachtige gele vochtigheden en zijn goed om de hete maag en verhitte lever te verversen en het bloed te zuiveren of te matigen, ze weerstaan ook alle inwendige verrotting, ontstekingen of inflammatien.
Aalbessen in de mond gehouden of gekauwd verkoelen alle verhitting van de mond en laten zinken de hete gezwellen en opdrachtigheden er van en ze verslaan de dorst zeer krachtig in de hete koortsen.
Aalbessen stoppen ook de loop van de buik en de rode loop dat van hete galachtige of cholerische gele vochtigheden zijn oorsprong heeft en zijn zeer nuttig om cholera te genezen en de weke, ontstelde of omgekeerde maag wederom te versterken en kracht te geven, op die manier dat ze de spijs wederom goed inhouden en verteren zal.
Het sap mag in tonnen bewaard worden, hetzij alleen om voor sap van onrijpe druiven te gebruiken net zoals het limoensap, hetzij met wat honig vermengt en zo op de manier van een wijn klaar gemaakt. Bijna zulks is de aalbeswijn of Ribeswijn die in de apotheken van sommige landen het hele jaar door bewaard en verkocht wordt.
De siroop van Ribes is als van siroop van Berberis, die koud en droog is. Siroop van Ribes (dat is van aalbessen) maak je aldus: Neem een pond sap van aalbessen; drie pond bernagie sap; weegbreezaad en kweeappelenzaad, van elk twee drachmen; kook het met wat azijn tot dat een derde deel verkookt is, als het gezuiverd is doe je er wit suiker bij, zoveel als genoeg is en maak je een siroop. Dat is goed tegen hitte van koorts en tegen het lichaam van rode gal. Ook is het goed tegen pest. Als je het met suikerwater geeft stilt het de dorst.
Als je het sap van aalbessen in de mond houdt maakt het de tanden dof.
Het sap met weegbreewater gedronken is goed tegen aambeien en tegen dronkenschap, Serapio en Pandecta uit de macht van Rasis. Aalbessen zijn koud en droog en ze stoppen het lichaam, dit zelfde uit de macht van Mesue.’
Ze worden deels rauw gegeten, deels als compote, gelei, crème en vruchteis, vruchtwijnen, hoe langer ze staan hoe meer alcohol.
Subgenus Berisia sectie Berisia.
Bloemen staan in op of wat afstaande trossen, mannelijke en vrouwelijke bloemen, kroonbladen zijn zeer klein en de meeldraden veel korter dan de kelkbladen.
18. uit G. Oeder.
Ribes alpinum, L. (uit de Alpen) is een struikje dat 1.5-2.5m hoog wordt en goed groeit onder schaduw.
Het gewasje is dicht vertakt met stijve grove takken en met overhangende licht grijze twijgen.
In de winter met tamelijk grote licht groene knoppen.
Bladstelen zijn zeer ongelijk en soms langer dan de bladeren.
De alpenbes geeft bladeren die als een van de eerste het voorjaar aankondigt maar ook lang blad houdt. Heldergroen en meestal 3 maar ook 5lobbig, 3-6cm in diameter, lobben stomp en soms spits toelopend, groot getand.
Onaanzienlijke groen/gele bloemen in gedeeltelijk zeer kleine en gedeeltelijk langere opstaande trossen, vrouwelijke bloemen zijn zeer klein en staan in tot 3cm lange geklierde trossen, mannelijke bloemen zijn bijna 1cm lang en staan in tot 6cm lange behaarde trossen, schutbladen zijn langer dan de bloemsteel Bloeit in april en mei.
Vruchten zijn klein en bijna rond, rood.
Om goede beszetting te verkrijgen is het verstandig om bij de vrouwelijke, bijvoorbeeld ‘Dima’, een mannetje als ‘Hemus’ te zetten..
Kan zeer goed tegen schaduw en ook op arme grond.
’Pumilum’ heeft kleinere bladen met sterk vertakte twijgen, geschikt als haag.
’Aureum’ begint met goudgeel gevlekte bladeren die laag blijft.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ´Grote rode aalbessen groeien omtrent Innsbruck en elders in Tirol en hebben zeer grote rode bessen en de bloemen zijn ook wat roodachtig van kleur. Zodanige zou wel mogen wezen de soort die Lobel bergse Ribes noemt welke struik uit de Alpen van Duitsland gebracht is en draagt bessen zo groot als een hazelnoot. Zulks is de Ribes vulgaris rubro flore die van Clusius vermaand is. En zodanige aalbessen die eertijds uit Italië gebracht zijn, zijn hier te lande nu algemener dan in Italië zelf met zeer grote en vele bessen’.
Alpenbes, Franse groseiller des alpes, de Engelse tasteless mountain currant, alpine red currant, Duitse Alpen-Johannisbeere of alpenstruik komt uit de Alpen, Midden en Noord Europa.
Duitse, Corinthenbaum, Gottesvergessenbeere, wilde Johannestraubel bij Bock, wilde Fraubeere, Passelbeere, Rauchbeere, Rotzbeere, Waldkerschen.
Gebruik.
De alpenbes vormt een onopvallende struik, maar door het schaduwgebruik en als haagplant is het gewas toch waardevol. De plant kan oud worden, er zijn exemplaren bekend van enige honderden jaren.
Subgenus Berisia sectie Diacantha.
Bloemen als bij de sectie Eubersia. Twijgen hebben onder de knop gepaarde stekels.
19. Uit J. C. Krauss.
=Ribes diacanthum, Pall. (met twee stekels) uit N. Azië en Mandsjoerije wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1781.
Een opgaand groeiende struik met vaak 2 stekels onder elke knoop, soms zijn de twijgen bijna ongestekeld.
Bladeren zijn 2-5cm breed, bijna rond en zwak 3lobbig, lobben stomp en spaarzaam getand, glanzend groen en van onderen helder groen en spaarzaam behaard.
Bloeit in april, mei met groen/gele bloemen in losse opstaande tuilen, vrouwelijke bloemen met enkele bijeen, mannelijke bloemen in 2-3cm lange trossen.
Vrucht is klein en rood/geel .
Two spined goose berry, Siberian currant.
Ondergeslacht Grossularioides.
Struiken zijn gestekeld. Bloemen zijn tweeslachtig en schaalvormig in 6-20bloemige en hangende trossen. Vrucht zwart of rood en borstelig geklierd.
20. Uit Mary Vaux Walcott.
Ribes lacustre, Poir. (behorend tot de meren) uit N. Amerika en wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1812.
Een soort voor natte gronden.
Een brede struik die veel worteluitlopers maakt met dunne, grijze en sterk overhangende takken
Twijgen zijn dicht met stekelvormige borstels en kleine stekels bezet.
Bladsteel is dicht behaard en tot 4cm lang.
Handvormige gelobde, glanzend groene bladeren van 2.5-6cm lang en even breed of breder, bijna rond en meestal 5lobbig met lobben die tot op bijna de helft van het blad zijn ingesneden, top en lobben min of meer stomp toelopend, zwak getand, van onderen lichter en spaarzaam behaard.
Bloeit soms al in april en mei met kleine groen/geel met rood gekleurde bloemen in hangende trossen van 10cm lang, bloemen 1cm in diameter met meeldraden die kleiner zijn dan de kroonbladen.
De zwarte vruchten zijn in augustus rijp en evenals de vruchtsteel met klierborstels bezet, 1cm lang.
Swamp goose berry, prickly currant, black gooseberry.
Subgenus: Grossularia sectie: Grossularia.
Struiken zijn altijd gewapend. Bloemen tweeslachtig en klein met 1-4 bijeen, kelkbuis is klokvormig of cilindrisch.
29 Uit Curtis botanical magazine.
Ribes oxyacanthoides L. subsp. irriguum (Douglas) Q. P. Sinnott (scherpachtige bloem en goed bewaterd) (Ribes irriguum, Dougl.) uit W. N. Amerika wordt 2m hoog.
Een stijl opgaande struik met fijn gestekelde stekels van 12mm lang en soms borstelige twijgen die geschikt is voor vochtige gronden.
Bladstelen zijn tot 2-5cm lang en behaard.
Bladeren zijn 3-5lobbig en 3-6 in diameter, top en lobben spits, donkergroen en van onderen wat lichter en spaarzaam klierachtig behaard.
Groen/witte bloemen die alleen staan of met 2-3 bijeen in april/mei, kroonbladen en meeldraden zijn even lang en korter dan de kelkbladen, stijlen steken voor de meeldraden uit.
Gladde en on niet berijpte vruchten van 1cm lang, bijna zwart.
30. Uit J. C. Krauss.
Ribes uva‑crispa, L. (knisperende druif) (Ribes grossularia, L., (grossularia: een onrijpe vijg, grossulus: gelijkend op) De plant is zo genoemd door Dodonaeus) uit Europa en N. Afrika wordt 1.5m hoog.
Dit is een sterk gestekelde en dichte plant met slappe takken, alle delen zijn zacht behaard. Heeft driedelige dorens.
Twijgen zijn grijswit en afschilferend met meestal 3delige stekels onder de knop, stekels zijn tot 1cm lang en aan de top wat bruin.
Bladsteel is tot 2.5cm lang en meestal behaard.
Bladen zijn rondachtig en 3-5lobbig, lobben stomp toelopend, gekarteld, van boven spaarzaam behaard of kaal en donkergroen, van onderen blijvend behaard en heldergroen.
Het struikje geeft kort gesteelde groenachtige bloemen al op het eenjarige hout, waardoor er zoveel mogelijk gesnoeid moet worden om eenjarig hout te verkrijgen. Bloeit in april/mei met 1-2 en soms 3 bloemen bijeen aan een bijna tot 1cm lange behaarde bloemsteel, kelkbuis en kelkslippen zijn behaard, meeldraden korter dan de kelkbladen.
De struik werd vroeger, om de bessen gemakkelijker te plukken, geënt op de onderstam van Ribes aureum.
Meestal behaarde en ook gladde vruchten. De kleur van de bes doorloopt alle schakeringen van wit of bleekgroen tot rood.
Ze kunnen oud en zeer groot worden, 60 jaar en 12 yards omvang, of een die tegen de muur gelegd is en 15 m doorsnede had.
Uit Europa, N. Afrika en zuidwest Azië.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a)´Deze heester heeft geen naam bij de oude meesters die het niet gekend hebben of niet geacht. Dan de nieuwe kruidbeschrijvers geven het soms de naam van Grossularia, soms noemen ze het met de naam van de bes zelf, te weten Uva crispa, Uva spina, Uva spinella en Uva crispina. Hier te lande heet het met haar bessen gewoonlijk stekelbesien, knoeselen en kroesbesien, in Hoogduitsland Krauszbeer of Krauselbeer, in Frankrijk groiselles, in het Engels goes berrye, in het Spaans uva craspa of espina, in het Italiaans uva spina.
Fuchs; ‘Kruisbes of kruisbes is mogelijk de ouden onbekend geweest omdat het noch geen echte Latijnse naam heeft overkomen. Dan de naam Uva crispa waarbij men het nu noemt is hem vanuit het Duits gegeven geworden. Dan omdat het gekroesde bladeren heeft en brengt schone besjes hebben die Duitsers deze twee namen tezamen gezet en dat gewas Krauþbeer, of Krüselbeer geheten’.
Voorts in Hoogduitsland heet dit gewas ook soms Wegdorn, in Italië craspina, crespigno oft crispino (net zoals de Berberis ook noemen) de vrucht crespigne en soms uva marina, (kwalijk Uva macina) zo andere het in het Latijn ook noemen, Anguillara hield ze voor de Vitis precia van Plinius.
Krausel, Noordduits Krusel, vaak zeer verschillend gevorm en mogelijk van kraus, dat van Graus, Noordduits Gruseln: afschrikkend, vanwege de dorens. De naam Krauselbeere staat als bronwoord voor het midden-Latijn grossularia, Franse groseille. De struik werd eerst in een Franse psalmboek van de 12de eeuw als groisellier vermeld, wat daarmee een Grooschel of Gruschel vormt in het gebied van Trier en Groschlen in Lotharingen. Engelse gooseberry, wordt gegeten in een saus met zuring en suiker met jonge ganzen. De naam is echter niet afgeleid van een gans, maar van het Franse groseille of van zijn vorm grossula dat afkomstig is van het Frankische kruzil, vergelijk Duits Kraus: de basisbetekenis is iets crisps (crespa). Onze krake-besien, Duits heeft verder Chroslen, Grosselbeer bij Bock, Gruntzel of Gruseln, Krieschel, Kroslen, Krutzebeere en Kruselbeeren zijn afgeleid uit grossularia, Christdorn, Christophbeere, verder Klusterbeere, Kraselbeere, Kratzbeere, Krausbeere, Keuselbeere, Kreuzbeer, of? Krostelbeere met harde;
(b) Namen zijn naar, de knappende huid, Kancklause of Lausbeere.
(c) Vergelijk Eiterpazen, patziger struik vol gif, of knappige bes vol met dik, slijmig sap, niet van Latijn grossulus.
(d) Van Agrost: zure weinbeere, zie Vitis, Achersch, Ackras of Agrestbeere.
(e) Van Spinellen, zie Prunus insititia, Spimele, Spinellen of Spunellen.
(f) Stachelbeere in Noord Duits, Franse groseiller verte: groene stekelbes, groseiller epineux: stekelige bes, het is de stekelbes, doorn- en kruisbes.
(g) Rauchbeere met dicht behaarde, aromatisch zoete bessen, daarvan ook Mauchel, Heckenbeeren Haarellen en Reichling.
(h) De kruisbes groeide in het Germaans gebied als wilde plant. Het gewas werd in verzorging genomen door monniken waarvoor verspreide namen als Klosterbere tekenen.
Als Schriftwoord heeft het woord Stachelbeere doorgezet dat het eerst voorkomt in 1664.
Franse groseille a maquereau: makrelensaus, naar het gebruik van de groene bessen als een vissaus.
Engels cat berries, Shakespeare komt met “not worth a gooseberry” in II King Henry I, 2, 194. Fea-berry heet de plant in Cheshire, Culpeper noemt de gooseberry ook feadberry, dewberrybush en wineberry als een vrucht onder het beheer van Venus. Symbool van “bij voorbaat”.
Vormen.
De sappige en zacht zure bes kan groen of paarsrood zijn. ‘Whitesmith’, of ‘Engelse witte’, is groen met een goede smaak voor oogst van eind juli.
‘Whinham’s industry’ is een industrievrucht met een wat mindere smaak in paarsrood
‘Achilles’ is gelijk met iets latere oogst en ‘Crown Bos’ is wat beter van smaak in begin juli.
Meeldauw is altijd een probleem. Meeldauw wil wel eens in de top overwinteren waardoor we die goed moeten verwijderen, ruim het oude blad ook goed op, geef lucht en zoveel mogelijk zon.
Momenteel zijn er ook meeldauwvrije vormen.
Gebruik.
(164, 31) ´De vruchten van dit gewas of stekelbes eer ze rijp zijn zo ze het meest gebruikt worden zijn koud en droog heel ver in de tweede graad en tezamen trekkend van naturen, de onrijpe wijnbessen volledig gelijk en daarom worden ze bij de spijzen in plaats van de onrijpe wijnbessen of voor sap van onrijpe druiven gedaan en het vleessap of ander nat daar ze in gekookt zijn behoudt daarvan een zeer aangename smaak en maakt lust en appetijt om te eten, verkoelt de hete maag en lever en laat vergaan de overvloedige inwendige hitte en is goed gebruikt diegene die koortsachtig zijn.
Die onrijpe stekelbessen ingenomen stelpen ook de loop van de buik en alle bloedgang en ook de maandstonden van de vrouwen, tenzij dat iemand zeer week of koud van maag is want dusdanige mensen helpen ze niet maar ze bezwaren hun het ingewand of ze beroeren bij hun de ganse buik en darmen.
De rijpe stekelbessen net zoals ze zoeter van smaak zijn zo zijn ze ook bijna geheel niet tezamen trekkend van aard en hebben enige kleine warmte in zich en ook geven ze het lijf wat meer voedsel dan de onrijpe en dat sap dat ze bij brengen is niet zo rouw als hetgeen dat van de onrijpe komt. Nochtans worden ze zeer zelden gezocht om bij de spijzen te doen en voor saus te strekken of alleen gegeten te worden.
In het kort, ze hebben de kracht van Berberis, sap van onrijpe druiven en aalbessen en de stekelbessen ingenomen stelpen de buikloop en allerlei bloedgang en vooral het sap ervan gedroogd. Die zijn de zwangere vrouwen zeer aangenaam en nuttig want ze geven hun kracht en beletten om van kind te misvallen en maken ze altijd met goede eetlust. Dan ze zijn de zwaarmoedige melancholische mensen kwaad en maken hun maag al te ruw en zwaar en stoppen bij hun de buik al te zeer en vooral rouw gegeten.
Dan zodat ze minder schade doen zal men ze met eppe of met peterselie wel murw koken en dan zal men ze de hete jonge mensen ingeven.
Zo gebruikt zijn ze zeer goed om de hoest te verslaan en alle inwendige verrotting te beletten en daarom verstrekken ze in de pestachtige ziekten voor voedsel en voor een medicijn die het hart en het ganse ingewand versterkt en van alle besmetting en brandt bevrijdt. Die bessen zijn ook goed gelegd op alle hete vurige zweren en gezwellen en op het wild vuur en daartoe dienen ook de bladeren, maar niet zo goed.
De jonge bladertjes dienen ook soms om de zijdewormen te voeden als men geen moerbeienblad bekomen kan en men bevindt dat de voor vermelde beestjes geen ander loof eten dan de moerbeibladeren eerst en soms deze stekelbesbladeren.’
De vrucht werd in diverse vleessauzen verwerkt. In brood in plaats van jus of boter wat het brood goed van smaak maakte en aangenaam was voor diegene met een brandende maag.
De vruchten bevatten meer zuur en minder suiker dan goed druivensap, zodat water bijgevoegd moet worden om de eerste te verminderen en suiker om de laatste te vermeerderen. In Engeland is de kruisbessenwijn onder de naam gooseberrywine een geliefde drank.
Van de kruis- en aalbes is een goede wijn te verkrijgen. Voor kruisbessenwijn neemt men bij 30 pond sap van rijpe bessen 10 pond water en 15 pond suiker, als dit goed belegen is vindt men 10,61 % alcohol, doet men er dubbel water bij blijft het % alcohol gelijk maar wordt de smaak en geur minder, bij deze laatste menging gebruikt men meestal rode bessen.
Ook wordt er wel arak en brandewijn bij gedaan.
Aal- en kruisbessen kan men inleggen door ze in kokend suikerwater te werpen, ze even te laten wellen en de volgende dag in een fles onder dik ingekookt suikerwater te zetten.
31. Uit J. C. Krauss.
Ribes cynosbati, Zab. (hondenbes) uit O. N. Amerika wordt 2m hoog. Is beschreven in 1759.
Lijkt veel op de vorige en vormt een dichte struik met aan de top iets overhangende twijgen die tamelijk dun zijn en gestekeld.
Stekels alleen staand of driedelig en 1cm lang en dun.
Bladsteel is 3.5cm lang en behaard.
Bladeren zij 3-5cm in diameter, grijs/groen en van onderen dicht behaard in vrijwel dezelfde kleur.
Bloeit mei/juni met groen/witte bloemen alleenstaand of met 2-3 bijeen, lang gesteeld met behaarde schutbladen, meeldraden zijn langer dan de kroonbladen maar korter dan de kelkbladen, stijlen steken voor de meeldraden uit.
Vrucht is 1cm in diameter en bijna rond, wijnrood met borstelige stekels met een zoete smaak.
Bergstekelbes, dog bramble goose berry of prickly gooseberry.
Planten.
Het zijn planten voor de koudere klimaten en zijn gemakkelijk te verplanten, ook op oudere leeftijd, en gemakkelijk te stekken.
Groeien overal in neutrale tot zwak zure grond, in de zon of lichte schaduw. Plant ze in het najaar omdat ze al vroeg uitlopen.
Deze planten zijn via winterstek te vermeerderen. Knip eind februari stengels van snoeischaarlengte, +20cm, onder en boven een knoop. Dan verwond je het onderste oog, niet erger dan dat je het met je duimnagel zou doen, en stek ze ter plaatse 3 bij elkaar en zo diep dat er nog maar een paar cm. van de top te zien is. De bovenste top hoeft alleen maar uit te lopen, de rest verdroogt dan niet en kan overal wortelen. Plaats er een merkteken bij zodat je in mei, dan beginnen ze te groeien, weet waar ze staan. Ribes sanguineum doet het beter als het stek gestoken is in 1bz 50 mg per liter.
Ook kan je ze in een diepe pot steken en gewoon buiten neerzetten. Wat plastic eroverheen stimuleert een betere opkomst. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegen gehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg mei kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten dan in mei op een 5-10cm boven de grond. Geef dan ook (kunst)mest.
De kruisbes wordt wel vermeerderd door afleggen.
Allen kunnen ook via zomerstek vermeerderd worden in juni/juli met 1% ibz.
Zaaien in maart bij 20 graden, zaad bedekken.
Na oogst van de zwarte bes moet de struik gesnoeid worden waarbij gezorgd moet worden voor een vervangende grondtak. Snoeien is gericht op het vormen van hout dat liefst niet ouder moet worden dan drie jaar. Het beste dragen ze op eenjarig hout. De oogsttijdstip is als de bes glanzend zwart is.
De rode bes bloeit op ouder hout en het beste op driejarig hout. Snoei zo dat de struik een wiel vormt waar de spaken een aantal takken zijn die evenwijdig uit elkaar lopen. Dan krijgt elke tak volop licht. Elke vierkante meter krijgt namelijk een hoeveelheid licht die bepalend is voor de opbrengst. Ruimte geeft dikkere en vollere trossen, te veel takken meer trossen maar kleiner en lossere vruchttrossen. Snoei de dikke takken en die elkaar kruisen weg, zorg voor vervangende jonge scheuten op de open plaatsen of waar volgend jaar een oude tak weg genomen kan worden. Top de twijgen in de zomer. Snoei de jonge twijg op een 3 bladeren terug in de winter, het liefst op een lagere en korte loot. Die zorgt dat de sapstroom weer naar de top gaat zodat de plant weer goed uitloopt.
De kruisbes bloeit op 1 jarig hout, snoei het oude hout weg.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl