Cactus
Over Cactus
Vijgendistel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Cactus.
Cactus: vijgendistelfamilie. Cactaceae, Rhipsalidea.
Uit Addisonia.
Historie.
(76, 77a, 77b) Cactussen zijn pas sinds de 16de eeuw bekend. De Engelse cactus is sinds 1607 bekend en de Frans Cactussener eerst in 1791.
In het begin werden ze als curiositeiten en monstruositeiten in kassen bewaard. Bry, die een vorstelijke tuin beheerde in Duitsland, beeldde in 1611 een grote cactus onder de naam Ficus indicus af. De naam Kactus komt in Duitsland niet voor 1766 voor.
Begin 1800 waren er 24 soorten. Omstreeks 1820 kwamen de soorten van Cereus uit Brazilië en tegen 1830 kwamen er al cactussencollecties, door rivaliteit van enkele rijke amateurs werden ze zelfs duur. Hierdoor kwam er grote invoer vanuit Mexico en andere delen van Amerika naar Engeland en Duitsland. Zo werden er in 1870 al 800 soorten beschreven. In die tijd kweekte Prins Salm Dijk Reifferscheid in Duitsland al 592 soorten. In 1940 waren er ongeveer 70 geslachten bekend met mogelijk een 1200 soorten. Afhankelijk van de taxonomische indeling worden er nu tussen de 24 en 220 geslachten onderkend, met rond de 90 geslachten als meest geaccepteerde aantal, en 1500-1800 soorten.
Steeds weer zijn het modeplanten geweest. Dit was mogelijk gelijk al na hun invoering zo omdat ze uit een vreemd ver land stammen en zo zeldzaam waren. Vervolgens leerde men dat ze niet alleen onder glashuizen groeiden maar ook in woonruimtes in de kamer. Zelfs bloemen verschenen uit de eigenlijk niet mooie en gestekelde zuilen, schijven of kegels. De bloemen verschenen als een wonder uit zo’n bladloze staak. Zo ontstonden er verenigingen die door uitzaai, nieuwe invoer, tentoonstellingen en dergelijke de liefhebber plezier verschaften.
Naam, etymologie.
Het Griekse kaktos betekent een stekelige plant. Mogelijk is de naam afgeleid van kakoo: ik richt ongemak aan. Cactus is een naam die door de ouden gebruikt werd om een doornige plant aan te duiden.
(Dodonaeus) ‘Van deze onze artisjok komt beter overeen met dat gewas dat Theophrastus en Plinius Cactos noemen, hoewel dat ze geen kruipende en ter aarde verspreidt liggende stelen uit haar wortels voort brengt. Dan de woorden van Theophrastus aangaande de Cactos luiden aldus: ‘Cactos, zegt hij, groeit nergens elders dan in het eiland Sicilië en brengt heel dicht bij haar wortel ettelijke omgebogen en ter aarde liggende stelen voort en heeft brede bladeren die met doornen bezet zijn, haar geschilde stelen zijn goed om te eten en wat bitterachtig van smaak en mogen in pekel gelegd of bewaard worden. Naast deze lage of liggende stelen brengt het noch een anderen steel voort die Pternix genoemd wordt die ook bekwaam is om te eten, maar kan niet bewaard of lang goed gehouden worden, de vrucht is doornachtig in het aanzien en is ook eetbaar nadat de wolachtige zaden er uitgenomen zijn, ja van smaak het binnenste van de wilde dadelboom (in het Latijn Palmae cerebrum) heel gelijk. Deze vrucht noemen ze scalia in Sicilië of, zo Plinius schrijft, ascalia of ook ascaleros, zoals Athenaeus zegt.’
Cactussen behoren tot de succulenten. Dit woord stamt van het Latijnse succus: wat sap betekent. De plant slaat sap op in de dikke vlezige stammen als goed gevulde voorraadkamers.
Nopalea is de plant die vanwege de cochenille-schildluis gekweekt wordt. Verder hebben cactussen weinig nuttige eigenschappen.
Gebruik.
Medische eigenschappen heeft de narcotische peyote of mezcal buttons, Lophophora williamsii, die gebruikt werd als koortswerend middel bij sommige Indianenstammen. Deze kleine plant werd door vroege Spaanse schrijvers als een soort paddenstoel gezien, mogelijk vanwege de hallucinerende eigenschappen en gebruiken.
Ook worden sappige stengeldelen gegeten, terwijl ze ook om hun hoog watergehalte als veevoer gebruikt worden.
Afkomst.
Verschillende Opuntia ‘ s verschijnen aan de kusten van de M. Zee, Z. Afrika en Australië waar ze zich zo thuis voelen dat ze door vele schrijvers als inlands gezien worden.
In Afrika komen soorten van Rhipsalis voor, een epifytisch geslacht met het voorkomen van de mistletoe en ook met slijmige zaden. Dit geslacht, dat inlands is in Tropisch Amerika, heeft zijn weg gevonden naar Afrika, Mauritius en zelfs naar Sri Lanka. Vermoedelijk zijn de zaden reeds in voorhistorische tijden door de vogels overgebracht.
Tropisch Amerika en zijn eilanden zijn het hoofdkwartier van deze uitgebreide familie. Sommigen worden gevonden in Afrika, Azië en zelfs in Z. Europa en ontsnappen nauwelijks aan de aandacht. Toch zijn zij door de ouden niet beschreven wat er toe leidt dat ze in het oosten niet bestonden en uit Amerika afkomstig zijn.
Cactaceae zijn niet alleen inlands in de tropen en subtropen. Tenminste twee soorten komen voor in Brits Columbia en soorten van Echocereus, Echinocactus en Mammilaria zijn in de staat Colorado gevonden.
De xerophytic vormen worden vooral in zuidwestelijk VS aangetroffen, het Mexicaanse plateau, het schiereiland van laag Californi, waar grote cactusbossen zijn, en de stad Tehuacan, in het zuidelijk deel van Mexicaanse staat Puebla. Dit is een gebied die bekend is vanwege de gigantische boomachtige vormen van Cereus. Zuidelijk komt de familie tot Chili en Argentinië. Reusachtige toortsdistels en Echinocactus zijn verdeeld over de pampa ‘s van Uruguay. Meloenachtige Echinopses worden te midden van de sneeuw gevonden op de plateaus van Bolivia op hoogtes van 2-2500m. Het geslacht Mammillaria, dat zo goed vertegenwoordigd is in het zuidwesten van de VS en Mexico, is vrijwel afwezig in centraal Amerika. De vertegenwoordigers van dat gebied en van het warme Huasteca gebied van O. Mexico zijn Cereus, Pereskia, Pereskiopsis, Nopalea en Opuntia, terwijl de Turks head of meloen cactus meestal in de west voorkomt.
Vanwege hun groeiplaats zijn ze ook het symbool van warmte.
Aangepast.
Ze variëren extreem in vorm en grootte en hebben zuil- of bolvormige lichamen die bezet zijn met ribben of knobbels die gewoonlijk 3 of meer dorens bezitten of vele, in overlangse doorsnede, nerven die bezet zijn met bundels dorens.
Reeds door hun vorm en bouw zijn de cactussen aangepast aan een droog klimaat of tijdelijk watergebrek. Vandaar hun algemeen voorkomen in gebieden waar langere of kortere tijd een grote droogte heerst, zo in de Llano ‘s van Venezuela waar de grote gestekelde Cereus soorten de door de Indianen gevreesde tunales vormen, terwijl soorten van Cereus in Californië een typisch bestanddeel van de cardonales zijn.
Zelden vind je in het plantenrijkdom zo ‘n opmerkelijke groep van vreemde en gevarieerde vormen. De schoonheid van de bloemen en prachtige aanpassingen aan het desert leven kenmerken deze familie. Niet alleen echter in de desert, maar ook komen er cactussen voor in de vochtige wouden van de Nieuwe Wereld waar ze vertegenwoordigd worden door een groep interessante vormen van epifytische of klimmende vormen met prachtige bloemen en soms eetbare vruchten.
Lyrisch.
Cactussen vormen bizarre constructies die gecombineerd worden met wonderlijke kleuren aan vaak gigantische bloemen. Cactussen vallen letterlijk op door hun lelijke vormen. Zie eens een flinke Cereus monstrosus. Alleen de naam doet je al griezelen. Symbool van afschuw.
Er zijn grote, vlezige en grijze monsters in een dor landschap alsof ze van ijzer gemaakt zijn, gevlekt en gedraaid kruipen ze als slangen over de grond. Deze kronkels blijven echter stijf liggen, maar ook hier eindigt elk eind in een gevaarlijk uiteinde waarvoor je moet oppassen. Dat eind wordt afgesloten met een scherpe naald. Het is alsof er een reusachtig insect klaar ligt die bereid is de aanval te openen en de wapens geslepen heeft.
Anderen liggen als geweldige zeeschelpen op de grond. De kom is hier bezet met bosjes naalden, zoals de valkuilen in griezelfilms afgebeeld worden, waarin je zo gespietst kan worden. Als je hierop valt zal je doorboord worden als een stuk fonduevlees. Van boven op de rotsen huiver je bij die gedachte. In verbeelding zie je je vallen boven op zo’n schelp waarop de volgende schelp weer toeslaat en je ingesloten wordt als een hamburger. Nu kan je je voorstelen hoe het is om gepijnigd te worden in zo’n middeleeuwse ijzeren lady.
In elke vorm verschijnen ze nu en draaien als serpentines en windend in vreemde bochten. Niet bezet met groene maar met stijve grijze of staalblauwe naalden. Hier worden middeleeuwse veldslagen uitgevochten. De goedendag zie je op vele plaatsen verschijnen, speren, pijlen en andere wapentuig verhinderen je het doorgaan. Bij het vallen van de schemering zie je zelfs de ruiters op hun paarden roerloos de wacht houden totdat je je beweegt. Met een doffe grijsgroene kleur verheffen zich tot tien meter hoogte de kantige zuilen van fakkeldistels als ware het de aanvalspoorten die een kasteel gaan bestormen. Daartussen kronkelen andere als slangen van lange dorre stengels. Geen vrolijkheid begroet ons en geen zacht of vriendelijk groen lacht ons tegen, alleen de ronde bollen van de meloencactus, met vreselijke dorens bezet, knikt ons tegemoet. Verderop zien we ze als orgelpijpen omhoog gaan, als een achtergrond in een decor, een gouden kathedraal.
Alles wat die planten betreft is vreemd. Vrijwel geen een bezit bladeren en zijn met een leerachtige huid bekleed. Sommige hebben dikke ribben en weer anderen hebben lange dunne en vaak zweepvormige stengels zoals de slangencactus die van de bomen afhangt.
Als artistieke vormgevers spelen ze mee met de omgeving. In gedachten zien we een cactus met wat stenen in een zandbak, ze zijn voor ons het symbool van warmte, droogte en coyotes.
Daar staat een machtige zuilcactus die tegen een vlakke achtergrond oprijst. Verderop staan er wat stakerige vormen tegen rotsen aangeleund. Soms wordt de wandelaar zoals in Peru op meer dan 4000m hoogte, de grens van het plantenleven, verrast door eigenaardige gestalten van een geelrode kleur, van verre lijken ze op rustende wilden en bij nader onderzoek blijken dit onregelmatig hopen cactussen die dicht met geelrode stekels bezet zijn.
Bloem.
De bloemen hebben 8 tot vele kelk- en kroonbladen, die vaak geleidelijk in elkaar overgaan en vele meeldraden en een onderstandige, eenhokkig vruchtbeginsel met vele zaadknoppen.
Verbaasd kan men zijn over de schoonheid van bloemen op zo’n ondergrond. Hun kleuren lijken een tegenstelling te zijn met de dorre leefwijze van de gastheer. Kijk eens naar een onregelmatige grijsgroene Mammillaria die pronkt met een fraaie purperrode bloem. Tussen de kale dorre stengels van de fakkeldistel ontplooien zich in een stille nacht grote en krachtige izabelkleurige bloemen die stralen als de zon. De kleur wordt nog verlevendigd door het hemelse vanille-aroma die de bloem uitzendt. Meestal staan de bloemen in het bovenste gedeelte van de aureolen, maar in sommige Mammilaria en verwanten komen ze tussen de zijbollen of vanaf de basis tevoorschijn. Gewoonlijk staan de bloemen alleen, behalve in het geslacht Pereskia, daar staan ze in trossen. Zij zijn getint met roze, geel, rood of oranje en zelden koperkleurig, maar nooit blauw. Vaak zijn ze eerst geheel wit en geleidelijk aan worden ze bij ouderdom met een roze kleur overtrokken. Bij een paar soorten zijn ze onaanzienlijk, als bij de epifyt Rhipsalis. Sommigen openen met zonsopgang en sluiten tegen de avond of als de lucht bewolkt wordt, anderen hebben een zeker uur van de dag of nacht, sommigen bloeien maar een paar uur en anderen verscheidene dagen. Sommigen geuren heerlijk als de nachtcereus en anderen hebben een smerige geur of hebben helemaal geen geur.
Vruchten.
De vruchten zijn verschillend van vorm. Dat van de bladige Pereskia is appelvormig en draagt een aantal bladachtige aanhangsels op de huid. In sommige Pereskiopsis soorten zijn de vruchten ovaal en in vorm als een prikkelige peer met een waterachtige bast, de zaden zijn bedekt met katoenen haren. Bij Opuntia en Nopalea worden de vruchten gewoonlijk prickly pear genoemd, of tuna (bij de oude Azteken nochtli) Vele Cereus soorten dragen eetbare vruchten die gewoonlijk pitahayas genoemd worden. Sommige van de driekantige klimmende vormen van Hylocereus dragen soms enorme sappige vruchten met een fijne geur. De vruchten van zekere Echinocereus soorten, die alicoches genoemd worden door de Mexicanen, zijn bekend bij de Amerikanen als aardbeiencactee vanwege de fijne geur van het vlezige vlees. Die van Echinocactus longihamatus zijn in noordelijke Mexicaanse markten bekend als limas de viznaga, of cactus limoenen, vanwege hun scherpe smaak.
Hun vruchten zijn vaak van edeler vorm dan onze inheemse bessen en zelfs de kleine rozerode bessen van de Mammilaria leveren een zoet zuur sap op dat door de inlanders gegeten wordt. Die worden chilitos genoemd, vanwege hun overeenkomst met kleine chilipepers. Op de vorige lijkt veel de vruchten van de meloencactus die boven de dichte kroon van dorens staan als rode radijsjes met wat sat pennen erin.
Ook zijn de zaden soms een lekkernij. Die verschillen van wolachtige zaden, Pereskiopsis, tot zwarte glanzende zaden van Pereskia. In Opuntia en Nopalea zijn ze hard en bonig. De zaden van Pachycereus (cardones) worden in beneden Californi en Mexico door de indianen gegeten. In zuidelijk Puebla wordt de vrucht van Pachycereus columnatrajani tetezo-vijgen genoemd (higos de tetetzo) als veevoer gebruikt en in mei op de markten verkocht. Andere vruchten die van groot belang zijn, zijn die van de geweldige Carnegia gigantea, die plaatselijk bekend is als pitahayas de sahuara. Die werden voor het eerst onder de aandacht van de leden van de Coronado’ s ‘sexpeditie gebracht in 1540. Die zijn niet doornig en barsten open als ze volledig rijp zijn. De vruchten van Lemaireocereus thuberi zijn bekend als pitahaya dulce. De vruchten van de organcactus Myrtillocactus geometrizans, worden in de markten verkocht als garambullas en kunnen vers of gedroogd gegeten worden.
Blad.
Bladeren zijn in vrijwel alle cactussen aanwezig, maar in sommige soorten zijn ze nauwelijks met het blote oog te onderscheiden. In andere soorten zijn ze groot en geheel ontwikkeld, met nerven en al als in Pereskia aculeata, die ziet eruit als een gewone bladplant. Of ze zijn in dorens veranderd. Bij Opuntia is de oorspronkelijke bladvorm nog wel herkenbaar. Bij de gewone cactus is dit niet meer het geval.
Dorens.
Let op de fascinerende dorens en beharing die bij vele cactussen verschillend zijn. Sommige creaties zijn met eerbiedwaardige grijze haren bedekt. Soms zijn de kleine stekels zeer bros en breken licht af en zijn van boven naar beneden met achterwaartse weerhaken bezet. Bij aanraking dringt een hele bundel in de huid, trek je die er uit of wrijf je erover dan breken de verschillende stukjes af en de stukjes dringen verder in de huid en in andere delen van de huid etc. Er ontstaat tenslotte een onverdraaglijke jeuk en uiteindelijk een lichte ontsteking. Dit gebeurt vooral met Opuntia ferox die om die reden zijn bijnaam ‘de wilde ‘heeft gekregen. Bij anderen verheffen zich tussen die haren en kleine stekels grote stekels die in aantallen en vorm verschillen. Soms zijn die zo hard en sterk dat ze bij wilde ezels verlamming veroorzaken als ze die stekels met hun hoeven afschrapen om zo vocht te krijgen.
Een van de meest opvallende vormen is die van de Myrtillocactus geometrizans, waarin de stevige, recht opgaande en centrale doorn van het blad op een dolk lijkt en de omgevende dorens de as voor het heft vormen. In contrast hiermee zijn de dorens van Pelecyphora aselliformis die op een miniatuur zaag lijkt, of asellii.
Vrouwen gebruiken de lange stekels van de cactus als breipennen. Met een cactus kan men kammen maar ook borstelen.
Sap.
De planten lijken op levende waterflessen die omhuld zijn met een leren zak. Tegen dieren zijn ze bewapend met allerlei oorlogstuig. Ze hebben hun leven met stekeldraad beschermd. Toch is het cactus sap lang niet altijd drinkbaar. In hun vlezige substantie bevat deze familie vele raphiden, (naalden) wat gezien kan worden onder een microscoop en zijn zo overvloedig dat als je een portie eet, een indruk krijgt wat het is om een komkommer te eten die in zand gelegen heeft.
Bij dorst weten de inlanders een manier om het water zonder problemen uit de cactus te krijgen. Graaf een cactus uit en span die tussen twee stenen in en boor in het midden een opening. Vervolgens wordt de plant aan twee zijden in brand gestoken wat ervoor zorgt dat het vocht naar het gat in het midden uitwijkt en daaruit druppelt.
Enkele soorten hebben giftig melksap en worden als inlandse bedwelmingsmiddel gebruikt. Ook wel als shampoo, zie eens naar het mooie haar van indianen en ook van oude Indianen.
Folklore.
Men gelooft dat als een paard tegen een cactus schuurt en geprikt wordt door zijn dorens dat zijn witte vlekken vergiftigd worden, als hij geen witte vlekken heeft zal hij er dan ook niets van voelen.
Zo hebben donker gekleurde paarden geen last van de stekels en paarden met een witte bles of bonte paarden wel.
De totem van de jachtgod Mixcoatl was een potvormige en reusachtige egelcactus waarop mensenoffers vastgeprikt werden. Op die manier zou hun bloed zich met de god verbinden. Mogelijk heeft dit iets te maken met zijn genezende werking. In Mexico brengt men plakken van die cactus op open wonden die dan snel genezen.
De medicijnmannen van Peruaanse indianen gebruikten de cactus om hun vijanden te treffen. Een mensenfiguur werd van klei gemaakt die onder het uitspreken van bezwerende spreuken met lange dorens werd doorstoken op die plaatsen waar de medicijnman hem wilde treffen.
Soorten.
De cactusfamilie is verwant met de Begoniaceae, Loasaceae en Passifloraceae.
Volgens het systeem van Britton en Rose wordt de familie Cactaceae verdeeld in 3 subfamilies, namelijk Peireskiae, Opuntiae en Cereae, waarvan de laatste nog weer in 8 groepen is onderverdeeld. De Peireskiae zijn het primitiefst en nog in het bezit van normale houtige stengels met normale bladeren. Bij de Opuntiae zijn nog kleine en tere blaadjes aanwezig die echter spoedig afvallen. Bij enkele geslachten van de Cereae (bijvoorbeeld Epiphyllum en Rhipsalis.) komen aan groeiende jonge delen nog wel kleine vlezige blaadjes voor, bij alle andere geslachten zijn de bladeren slechts rudimentair of ontbreken geheel.
Opuntiae
Cactaceae, Vijgendistelfamilie, Opuntiae.
Dit is een van de meest karakteristieken groepen. Het is wat het soortaantal betreft een van de grootste groepen en ook een van de meest verspreide. Verder komen ze voor in alle windstreken waar ze ingevoerd zijn zodat de Opuntia ‘s soms van zo’n grote omvang zijn dat ze een plaag vormen
Bij de Opuntia ‘s zijn de bladeren nog aanwezig, maar gereduceerd tot kleine en rolronde blaadjes op de nieuwe groei en bij de meeste soorten vallen ze gauw af.
200 soorten komen voor in dit geslacht die in N. en Z. Amerika en Mexico groeien.
De stam en takken bestaan uit schijfvormige, ronde en ovale of langwerpige leden. Soms zijn ze stekelloos, maar meestal bezet met groepen grotere en kleinere stekels met talrijke fijne weerhaken. Bij Opuntia leucotricha zijn de stekels gewijzigd in stekelige haren en bij Opuntia papyracantha in 2-3cm lange papierachtige schubben. Een kenmerk zijn de fijne en borstelachtige doorntjes die voorzien zijn van weerhaakjes en in bundels op de aureolen staan. Pak maar eens een vrucht, ze dringen zo in de huid en zijn moeilijk te verwijderen. Was de huid dan met warm water en zeep waardoor de huid week wordt en de haartjes loslaten.
Naar de vorm worden ze onderscheiden in de volgende groepen:
Het geslacht Pereskiopsis bezit nog kleine, maar duidelijke succulente blaadjes.
Het grootste geslacht is Opuntia met drie groepen van soorten, namelijk;
1 De vijgcactus met cilinder - knotsvormige takken, de Cylindropuntia.
2 De ander is de schijfcactus met ronde of ovale en sterk afgeplatte takken of schijven. Platyopuntia, de schijfopuntia.
3 Dan is er nog de derde groep Theprocactus, met knol- of kogelvorm.
Nopalea is de Mexicaanse naam van de cochineal cactus.
Ariocarpus, (Anhalonium. Lem) Grieks carpos: vrucht, heeft een aria-achtige vrucht, een vrucht die lijkt op die van Sorbus aria.
Ariocarpus retusus uit; https://nl.wikipedia.org/wiki/Ariocarpus
Een geslacht van succulente desert planten die meestal in de grond begraven zijn.
Het is een zeer apart geslacht. Het zijn melksap voerende cactee met dikke bladen en driekantige wratten.
De brede kop is niet bedekt met doorns.
De bloemen verschijnen uit het centrum, groots in wit of roze.
6-7 soorten komen voor in zuidwest Texas.
Chaute, chautle, dry whiskey, false Peyote (falscher Peyote), hikuli sunami, living rock, Wollfruchtkaktus en star cactus (Sternenkaktus).
Astrophytum komt van het Griekse astron: een ster, en phyton: plant, bovenop de plant zien we een stervorm.
4 soorten omvat dit geslacht die afkomstig zijn uit Mexico. Dit geslacht wordt vaak onder voorgaande beschreven.
Het zijn kogel/cilindervormige cactussen die vaak wat behaard zijn en niet vertakt.
Ze hebben duidelijke, met aureolen bezette ribben, dikwijls zonder stekels. Op de flanken van de ribben komen witte en wasachtige wratjes voor. Door de verdeling in ribben lijken ze op een muts.
Ze geven gele trechtervormige bloemen met een rossig hart, dat op oudere leeftijd, 3 jaar, de bloei is maar enkele dagen maar de plant kan in het voorjaar en in de herfst bloeien.
Van de sterplant zijn verscheidene variëteiten en hybriden.
Uit J. Zuccarini.
Astrophytum asterias, Lem. (aster-achtig) de zee-egelcactus is een zeer symmetrische plant.
Het ronde bolletje bestaat uit 8 felgroene ribben. Op elke rib pluimt een rij witte wolachtige propjes. Deze vlokjes contrasteren mooi met het groen van de rib.
Bij de samenkomst van de ribben bovenaan geeft het een zachte en strogele bloem die een zijdeachtige glans weerspiegelt. De zee-egel kan een hele zomer bloemen geven als die maar op de vaste plaats blijft staan.
De plant is geheel dorenloos waardoor het een overeenkomst met een zee-egel heeft. Volgens anderen lijkt het gewas van boven op een zeester.
Deze plant is ontdekt door Baron van Karwinsky in 1843. In 1929 herontdekt, zodat men het jarenlang als zeer zeldzaam beschouwde en tot enorme hoge prijzen kwam.
De zee-egelcactus groeit in Tamaulipas, Mexico. Jonge zaden kiemen al binnen 36 uur, maar zijn zeer gevoelig voor schimmelaantasting.
Naam.
Zee-egelcactus, zeestercactus of zanddollar, Duitse Seeigelcactus en Engelse hedgehog-cactus of silver dollar cactus, sea urchin cactus, sand dollar cactus.
Uit N. Britton met tephracanthus.
Astrophytum capricorne, Britt. & Rose. (met geitenhorens) Vormt een bruinachtig/groen, bol/zuilvormig lichaam met 8 ribben waaraan lange gekromde dorens zitten. Prachtig is dit gewas gedoornd, de bol is met een lange bedoorning omvlochten en zijn gedraaid als de horens van een steenbok, wel met scherpe dorens op de ribben.
Donkergroen is de plant en ook nog versierd met bonte wolvlokjes.
Gele bloempjes die van binnen naar rood overgaan.
De bokshoorn of geitenhoorncactus komt uit Coahuila, Mexico. Goat ‘ horns cactus.
Uit l’illustration horticole.
Astrophytum myriostigma, Lem. (met zeer vele punten, stippels gevlekt) De muts is grijs, hard en stug en rond, na een paar jaar meer cilindervormig met 4-8 grote uitstekende ribben. De bisschopsmuts hoeft geen dorens te hebben om de plant te beschermen, de harde schil en de stugge grijze huid zorgen voor voldoende weerstand tegen de felle Mexicaanse zon. De huid is wel bezet met duizenden fijne plukjes, witte wol.
Deze cactus bloeit met zachtgele, bruin gestippelde, zijdeachtige bloemen.
Het is een vertegenwoordiger, de bisschopsmuts uit Mexico en kan 50cm hoog worden. Er zijn zelfs mutsen die een hoogte bereikt hebben van meer dan een meter. Bishop ‘s miter, bishop ‘s cap)
Er is zelfs een var met 4 ribben, subspecie quadricostatum.
Var nudum heeft 5 ribben en geen witte wol, is dus naakt.
Planten.
Laat een Astrophytum zolang mogelijk in dezelfde pot staan, de wortels hechten zich vaak aan de pot die bij verpotten gemakkelijk beschadigd kunnen worden.
Astrophytum ornatum Weber. (versierd), is een bolvorm die bij ouder worden wat meer lang gerekt wordt, kan 30cm hoog en 15cm breed worden met 8 diep uitgesneden ribben.
Geeft een schuin strepenpatroon van zilverachtige schubben.
Uit de aureolen steken 2-3cm lange bundels van harde, geelachtige doorns.
Op late leeftijd komen de 7-10cm grote, helder gele bloemen. Monks hood.
Austrocylindropuntia. Latijn australis; zuiden, cylindrus, cilinder.
Uit N. Britton.
Austrocylindropuntia cylindrica Backeb. (cilindrisch) (Opuntia cylindrica, DC.) Zuilvormig en licht groene cactus die wel een meter hoog kan worden, vertakt niet, dat gebeurt alleen als de top eruit gesneden is. De stam is bedekt met platte, ruitvormige knobbels met in het midden een aureool.
Bloeit vrijwel nooit en zijn dan roze/rood. Var. cristata is een monstrueuze vorm die gekenmerkt wordt door de brede kammen die knobbelig en fier rechtop staan. Cane cactus.
Uit Chili.
34. uit N. Britton.
Austrocylindropuntia vestita Backeb. (bekleed of sterk behaard) (Opuntia vestita, Salm-Dyck.)
Opstaande, cilindervormige, vertakte en groene stammetjes die geheel door grijze haren bedekt zijn.
Karmijn/rode bloemen bij oudere planten.
Komt uit Bolivia. Prcikly pears..
36. Uit L. Pfeiffer.
=Austrocylindropuntia salmiana Backeb. (Duitse amateurbotanist Joseph Franz Maria Anton Hubert Ignatz, vorst en oud graaf van Salm-Reifferscheidt-Dyck, 1773-1861) (Opuntia salmiana, Parm.) Veel vertakte en cilindervormig groen lichaam.
Breed trechtervormig bloemen zijn wit, geeft een zoet sap.
Komt uit Brazilië.
Carnegiea; zo genoemd naar A. Carnegie die geld beschikbaar stelde voor de bestudering van Cactussen in Arizona,)
Uit N. Britton.
Carnegiea gigantea, Britt. (gigantisch) (Cereus giganteum, Engelm. )
Deze vorm werd door G. Thurber in Californië ten zuiden van de Gilarivier ontdekt.
In 1862 werd de plant bekend in Europa.
Naam.
Vele namen heeft deze vorm, als fakkeldistel, slangendistel, zuilcactus, saguaro, suwarrow en harsee. Engelse torch-thistle, saguaro, sahuaro en Duitse Saulenkaktus.
Gebruik.
Vruchten van de saguaro worden door vogels en andere dieren gegeten. Dit was eens een belangrijke voedselbron voor de desert indianen die met deze oogst bijzondere feestelijkheden verbonden. De vruchten, pithaya, werden vers gegeten of gedroogd. De Indianen verzamelen het sap om er een jam van te maken.
De stam levert een lichte en taaie houtsoort. De indianen gebruikten de uitgeholde stam als kano. Van de taaie vaatbundels maakten ze dakbedekking en vlochten ze kleren. In beneden Californië en andere delen van Z. Amerika, waar andere vegetatie ontbreekt, worden de stengels of cardones gebruikt voor constructies, woonhuizen en in de mijnen. Het hout is licht ontvlambaar.
Er zijn oude cactussen bekend met een stam van 15 m hoog en een doorsnede van 50cm. De reusachtige kandelaber-achtige vormen van de reuzencactus domineren de woestijnen van Arizona en verder in Californië en N. Mexico. Het is de saguaro, de grootste van de Amerikaanse cactussen. Ofschoon ze zelden 9m hoog worden zijn er specimen gevonden van 15m die meer dan 10 ton wogen. De oudere cilindrische stammen kunnen zich aan de top vertakken, die takken zijn opgaand en lijken op een afstand wel op een vork.
Deze stammen geven bloemen van een geweldige tooi. Omstreeks mei openen elke nacht een paar knoppen van de knoptrossen die op de taktoppen staan en zich tot witte bloemen ontvouwen. Ze blijven open tot de middag van de volgende dag. De bloemen zijn 5‑20cm in doorsnede en verschijnen ongemeen rijk.
Het is de staatsbloem van Arizona. De bloem wordt afgebeeld op een postzegel van USA, uitgegeven februari 1962.
Cephalocereus, het Griekse kephale betekent een kop of hoofd: en cereus, de bloemen zitten bijeen op het hoofd, het eind van de plant, het is de button bush: de knoopstruik en Duitse Greisenhaupt.
Van dit geslacht zijn meer dan 16 soorten uit Mexico bekend.
Het zijn lange cactussen die uit Mexico stammen waar ze wel 15m lang kunnen worden.
Ze zijn vrijwel niet vertakt en bezitten vele ribben.
Ze bloeien Գ nachts als ze minstens 5m hoog zijn. Deze cactussen worden gekweekt vanwege de witte bloemhoofden die in de zomer verschijnen.
Uit en.wikipedia.org
Cephalocereus senilis, Pfeiff. (als een grijsaard) De aureolen zitten dicht opeen in rijen aan de 20-30 vlakke, overlangse ribben. Daar komen de tot 12cm lange haren uit maat ook 1-5 gele en 3 cm lange doorns die onder de haren verborgen zijn.
De grijsaardcactus groeit als een zuil of paal, recht omhoog tot wel 15m met een stamdoorsnede van 40cm.
De palen, die in ribben zijn verdeeld, zijn bedekt met lange witte en afhangende haren, die staan wat slordig om hem heen, niet als een eerbiedwaardige witharige patriarch maar meer als een clochard of kluizenaar. Vogels hakken er gaten om in te nestelen. Bij ouder worden is alleen de top nog maar behaard.
In de kamer blijft het meestal een lage, zuilvormige cactus.
Grijsaardcactus die in Mexico Cabeza del Viejo: hoofd van de grijsaard, genoemd wordt vanwege de lange en wolachtige haren die op een bepaald deel van de top de areolen bekleden. Die haren geven de plant een bescherming tegen de zon van de Mexicaanse streek Hidalgo. Ze komen in zeer oude vormen in de Old Man’s Valley voor en hier kunnen cactussen staan van wel duizend jaar oud.
Naam.
Grijsaard cactus, Duitse Wollschopfkaktus, Greisenhaupt en Engelse old man cactus, wordt in Mexico wel oude man van de woestijn genoemd, old man cactus, old man of mexico, cabeza de viejo, Frans cactus-cierge.
Cereus, betekent was, het is een verwijzing naar het feit dat sommige dorens even plooibaar zijn als zachte was, terwijl andere even bros zijn als waspitten.
Of Cereus: toorts, omdat ze als een soort van fakkel of toorts gebruikt werden die de knechten ‘s nachts voor hun heer droegen. Het lichte hout wordt hiervoor in olie gedoopt en vandaar ook waskaars of wasfakkel. Of naar de vorm.
200 soorten komen voor in dit geslacht die groeien in Z. Amerika.
Dit is een geslacht dat in 1754 door Miller werd ingesteld voor de zuilvormig groeiende cactussen. Het geslacht is nu verdeeld in meer dan 70 kleinere geslachten.
Het zijn planten van zeer verschillend uiterlijk. Over het algemeen hebben ze een geribde of kantige stam die meestal onvertakt is en rechtop staat. De lange zuilvormige 3 of meer hoekige of ronde stammen worden met slangen of zuilen vergeleken. Soms zijn ze min of meer vertakt en soms ook dun slangvormig en klimmen of steunen tegen andere planten aan.
Op de ribben liggen de aureolen waaruit de bloemen tevoorschijn komen.
De grote bloesems komen daar in zo grote aantallen voor dat een groot gedeelte van de stam er geheel door bedekt is.
Zijn de stammen dood en van het vlees ontdaan, dan wordt het zeer lichte hout naar het gebergte vervoerd om daar als woninghout dienst te doen.
Uit de.academic.ru
Cereus jamacaru, Salm-Dyck. (uit Jamacaru). opgaande stengels zijn groot en ruig, 4-6m hoog en 15cm in doorsnede die alleen aan de top vertakt, blauw/groen met 6 uitspringende ribben waartussen diepe, smalle inkepingen.
Een cactus als een boom, met snelle groei, zodat het gewas uitdijt met meterslange takken. De aureolen zijn behaard en hebben talrijke, geel/bruine dorens van enkele cm lang.
Witte bloemen met groenachtig oplichtende glans worden 20-30cm lang. Deze cactus is afkomstig uit de cactuswouden van Bolivia en Argentinië.
De toortscactus is een decoratieve zuil met een exotisch accent.
Pleated cereus, mandacar.
Uit es.wikipedia.org.
Cereus peruvianus (uit Peru)
Zuilcactus die recht omhoog gaat en maar een paar ribben heeft waarlangs op geregelde afstand een kransje van 7 zwarte dorens staat.
De witte, trechtervormige bloemen van 15cm lang met rosachtige/bruine buitenkant openen zich ճ nachts.
Uit Z. Amerika kan behoorlijk hoog worden, op den duur enkele meters met een stamdikte van 15cm met 5-8 ribben.
Naam.
Het is de Duitse Kerzenkaktus en Franse cierge: kaars.
‘Monstrosus’, is de rotscactus die er als een opstapeling van rotsblokken uitziet en waarvan de ribben tot een zeer onregelmatige en grillige massa ‘s zijn vergroeid, blijft mooi klein.
Het zijn een van de gemakkelijkste soorten.
15cm grote bloemen, van buiten bruinroze en van binnen wit.
Uit species.wikipedia.org
Cereus fernambucensis Lem. (verkeerde beschrijving van de Braziliaanse provincie Pernambuco) (Cereus variabilis Pfeiff, (verschillend vormig) (Cereus pitajaya) Onder de naam pitahaya worden de vruchten verkocht in Mexico.
Bloei.
Schoonheid en geur hebben deze vorm mooie namen gegeven als reina-de-la-noche: koningin van de nacht. De knoppen ontvouwen zich laat in juni en doordringen de desertlucht met hun geur en trekken nachtinsecten aan. Zij verdwijnen spoedig na het opkomen van de zon in de morgen. De bolachtige vruchten zijn vrijwel net zo spectaculair als de bloemen, vooral tegen de tijd dat ze rijp en rood worden. Symbool van vergankelijke schoonheid.
Gebruik.
De grote bolachtige wortels, die als waterorganen dienen, wegen gewoonlijk van 5-tot 15 pond, maar er zijn er gevonden van meer dan 80 pond. De indianen aten de wortels eens als voedsel.
Chamaecereus, het Griekse chamai betekent laag bij de grond of klein, en Cereus.
Dit geslacht is afkomstig uit het hoogland van Argentinië.
Het zijn goede groeiers en bloeiers die zich sterk vertakken.
Chamaecereus silvestrii, Br. et R. (referendaris of pere C. Silvestris, Italiaanse plantenverzamelaar rond 1907?)De rupscactus heeft korte dorens aan felgroene stammetjes van 15cm hoog en 1.5cm dik die dicht bij elkaar staan en vaak over de grond kruipen, onder en over elkaar in een kluitje. Elk heeft 6-9 ribben, groeit vrij snel.
Mooie scharlakenrode, trechtervormige bloemen van 3cm groot in mei/juni.
De rupscactus, groeit in Argentinië onder extreme omstandigheden.
Een kruising x lobivia gaf de Chamaecereus silvestrii hybriden die meer opgaand en steviger zijn dan silvestri met verschillend gekleurde bloemen hebben van geel tot rood, oranje en paars.
‘Lutea,’ heeft bleek gele stengels die geen bladgroen bezitten. Daarom wordt die gent op Cereus. Pindacactus.
Cleistocactus. Grieks cleistos; gesloten, in dit geslacht gaan de bloemen zelden vol open.
Een geslacht van dunne en zuilvormige cactussen die maar een paar takken hebben en vele ribben.
14 oranjerode soorten zijn in dit geslacht beschreven.
Uit commons.wikipedia.org
Cleistocactus samaipatanus (Cardenas) D.R. Hunt (de vindplaats Samaipata in Bolivia) (Bolivicereus samaipatanus) Deze ijle zuil wordt niet zo hoog, ral 15cm met vertakkingen onderaan. Door die vertakkingen vormen ze groepen die elkaar beschutten tegen de ijzige nachtelijke winden maar ook tegen de felle zon.
Het is een plant die gekweekt wordt in Bolivia bij het dorp Samaipata, vlak bij Santa Cruz. Deze plaats ligt op 2000m hoogte. Het kan er zeer heet zijn, maar ook zeer koud en zelfs flink vriezen.
De bloei is mooi maar vooral zijn kleuren die uit het slanke bloemknopje zijn ontstaan, in het midden verrijst een bloedrode stamper die omgeven is door paarse juffers.
Uit users.skynet.be
Cleistocactus flavescens, Otto (geel wordend) is een rijke bloeier en dicht bezet met fijne dorens. (Mammillaria nivosa)
Deze cactus bloeit met bloemen die een wat stijve S lijken te vormen. Door de tientallen vuurrode s jes krijgt de top het aanzien van in brand te staan, als lekkende en vlammende bloementongen.
Een zuiltje die uit het westen van Argentinië stamt.
Cleistocactus strausii, Backeb. (L. Strauss, cactusliefhebber in Bruchsal, Duitsland)
Licht groene, zuilvormige stengel heeft 25 ribben die op onderlinge afstand van 1.5cm bezet zijn met areolen die elk 30 dunne en 2cm lange, witte doorntjes dragen en vier wat steviger licht gele en 3cm lange dorens. Kan wel meer dan een meter hoog worden, meestal met meerdere stengels.
Donker karmijnrode bloemen zijn buisvormig en 8cm lang, komen op 8-10jarige leeftijd.
Uit Bolivia en Argentinië. Silver torch cactus.
Copiapoa. Copiapo is een provincie in Chili.
Copiapoa haseltoniana Backeb. (Scott E. Haselton gaf de eerste uitgave van de journal of The Cactus and Succulent Society of America, CSSA)
Dit geslacht groeit in Chili in de provincie Copiapo.
Sommige bezitten een fascinerende bedoorning en mooie huidkleur.
Deze cactus heeft een fraaie en donkerbruine huid waarop een grauwgele bedoorning groeit.
Het bijzondere van de plant is vooral het groeicentrum, dit vult zich met lichtbruine wolvlekken.
Copiapoa krainziana, Ritter. (Hans Krainz, 1906-1980, directeur van de State succulent Collection in Zurich, Zwitserland) is een mooie cactus met fraaie bedoorning van lange fiberachtige en bijna witte dorens op de bronsgroene huid.
Coryphante. Grieks koruphe: top, anthos: bloem, de bloemen staan aan de top van de plant.
Uit C. Lemaire.
Coryphante elephantidens, Lem. Elephantoides betekent dat de dorens op de slagtanden van een olifant lijken.
De plant ziet eruit alsof die uit groene bobbels (tepels) samengesteld is. Op elke bobbel staat telkens een kroontje van 6-8 grijze dorens met zwarte toppen.
Diep roze bloemen verschijnen uit het wollige centrum.
Komt uit Mexico en wordt 15cm hoog en breed.
Cylindropuntia. Cilindervormige Opuntia.
Uit N. Britton.
Cylindropuntia imbricata Knuth. (overlappen, dakvormig) (Opuntia imbricata, DC.)
Talrijke cilindervormige en veel verdeelde leden.
De schijven zijn bezet met afgeronde knobbels.
Licht purperen bloemen zie je zelden.
Uit Texas en New Mexico. Tree cholla, chain-link cactus.
Disocactus. Grieks dis of dubbel, verwijzing vaan de buitensten en binnenste bloemen.
Uit N. Britton.
=Disocactus speciosus Barthlot. (opvallend of fraai) (Heliocereus speciosus Britt. & Roze) Grieks helios: zon, en Cereus.)
Een bladachtige cactus met slanke en min of meer hangende stengels van 90cm lang en 5cm breed. De 3-4kantige scheuten zijn helder groen en bezet met gele tot bruinachtige dorens.
Grote, wat geurende bloemen met purperachtige, blauwachtige glanzende binnenkant en scharlaken/rode buitenkant in het voorjaar.
Stamt uit Mexico.
Var. amecamensis heeft witte bloemen. Santa Marta, pitaya de cerro. Sun cereus.
Disocactus ackermannii Barth. (Nopalxochia ackermannii x, Knuth). (Duitse, Engelse George Ackermann, plantenzoeker en schilder in Mexico, 1803-1891) (Phyllocactus ackermanni x Salm-Dyck. )
Zijn bloemen zijn diep duizelend rood en gloeiend in kunstlicht als rode satijn.
De bloei is niet sterk. Aan de lange bladeren komen hier en daar de grote knoppen met later de zeer grote bloemen.
Bladachtige stengels.
De bladcactus is een van de bekendste vormen met vele helderrode, schotelvormige en 10-15cm lange bloemen met gele keel. Deze plant is al zo lang in cultuur.
Bladcactus die uit Mexico komt. Red orchid cactus.
Aporocactus, de slangen-, zweep of staartcactus staat, eigenlijk hangt, vaak in vensters van Europese boerderijen.
Deze groep valt onder Cereus. Heet nu Disocactus.
Een geslacht van zeer dunne en druifachtige kruipers van klimmende of hangende cactussen die soms wel een meter lang kunnen worden. De ribben zijn dicht bezet met aureolen.
3 soorten met helderrode bloemen zijn bekend.
Uit N. Britton.
Disocactus flagelliformis, Barth. (roede vormig) Dunne en rolronde, 1.5cm dik, hangende en fijn gedoornde, licht groene stengels kunnen behoorlijk lang worden, tot 2m, ze hebben 8-12 smalle en vlakke ribben.
Op de iets verhoogde areolen staan bosjes bruinachtige dorens.
Bloeit in het voorjaar met grote, karmijnrode, buisvormige bloemen van 5cm lang en 2-3cm breed die maar een paar dagen goed blijven.
Komt uit Mexico.
Dit is al eeuwenlang een van de populairste vormen.
Naam.
In Amerika kent men het gewas onder de naam rattail-cactus en hier als rattenstaartcactus, slangencactus, staartcactus en in Duits als Peitschenkaktus.
Planten.
Dit is een oude plant die al voor 1700 uit Mexico ingevoerd werd. In Mexico groeit de staartcactus bij vele boerderijen en wordt daar gekweekt in buffelhorens. Groeit daar, afhangend aan bomen, als epifyt. Met hun luchtwortels hechten ze zich overal aan vast waar vocht en liefst voedsel te vinden is, in rotsspleten en gaffels van bomen waarin de loop der tijd wat humus is blijven liggen. Vogels eten vervolgens van de bessen zodat de zaden natuurlijk uitgezaaid worden in die natuurlijke rustplaats. Het mooist is de plant in een hangpot zodat de lange staarten goed te bewonderen zijn.
13. Cactus, een verkort woord van melocactus wat door Linnaeus gebruikt werd.
1 soort komt er voor in dit geslacht die verticale ribben heeft.
De soort wordt gekroond door een meloentje.
De plant lijkt op een Echinocactus, maar de bloemen en vruchten lijken op die van Mammillaria.
Dolichothele: Grieks dolichos: lang, thele: tepel.
Dolichothele longimamma Britton & Rose (lange tepels) (Mammillaria longimamma, DC.) (Dolichothele longimamma, Britt. & Rose.) Gladde stam met kegelvormige, wratachtige uitsteeksels.
Maakt bovengronds lange, zeegroene tepels, mamillae, die naar alle richtingen uitstaan.
De plant heeft een 10, naaldvormige en bleke dorens aan de top van de tepel.
Citroengele, klokvormige bloemen komen in de herfst tussen de uitsteeksels.
Knolvormige wortelstok gaat diep de grond in.
Aan de top komen soms nieuwe scheuten, verder via zijscheuten.
Deze vorm kan niet zo tegen volle zon.
Uit Mexico wordt 10cm hoog.
Naam.
Tepelcactus, Duitse Nipple-cactus en Warzenkaktus. Peyote.
Echinocactus, het Griekse echinos betekent egel, dit naar de wijduitstaande stekels en cactus.
40 soorten komen ervoor in dit geslacht die uit Mexico en Amerika stammen. Ze zijn kogel-cilindervormig, sterk geribd en langzaam groeiend met een doorsnede van een meter. De ribben zijn verschillend van vorm en afmeting. De meeste soorten zijn aan de basis of hogerop de stengel vertakt.
Trechtervormige bloemen ontspringen uit de wollige kruin. Ze variëren enorm in grootte en omvatten een groot kleurenscala, van wit tot diep geel en van het fijnste purper tot diep roze.
Het zijn sterke cactussen met vele dorens.
Naam.
Sommige soorten, viznagas, zijn als grote vaten en omgeven met doornen en gevuld met pulp met de stevigheid van de bast van de watermeloen. De pulp wordt soms tot jams gemaakt en is bekend als dulces de viznaga.
Duits See-Igelkaktus en Kugelkaktus, onze vishaakcactus. Aardbeien cactus en Engelse strawberry cactus vanwege de fijne geur van het vlezige vlees.
Uit N. Britton met Lophophora Copiapoa coquimbana, Echinopsis aurea.
Echinocactus williamsii Lemaire (Engelse referendaris C. H. Williams die naar Brazili reisde en met Hooker schreef, 1868) (Lophophora williamsii, J. Coult.) is een wonderlijke gevormde cactus waarvan bovendien nog de vreemdste monstruositeiten voorkomen. Normaal is ze plat/bolvormig, een 10cm doorsnede, zelden hoger dan 4cm, met grote knobbels, geen stekels en voorzien van een dikke penwortel. Het is meer een pastinaakvorm die van onderen sterk versmalt, de bovenkant is verdeeld in segmenten.
Ze leveren de mescalbuttons. Hiertoe worden de toppen of knoppen, buttons, van deze cactus gesneden en gedroogd en bezitten de vorm van een paddenstoel. Zo werden ze genoemd door de Spanjaarden die bij vergissing ook door hen gegeten werd. De planten werden ook wel op de Mexicaanse markten verkocht.
Groeit op de leemheuvels in de Great Bend regio van de Rio Grande in Texas in de vallei Rio del Grande tot Mexico.
Naam.
Indiaanse duivelswortel, levende rotsen of steentjes, Engels living rock, dumpling cactus, mescal button.
De oude Azteken noemden dit de gewijde paddenstoelen, teonanacatl, omdat ze een soort narcotische paddenstoel, Psilocybe mexicana, nanacatl noemden: goddelijk vlees. Die toppen van het goddelijke vlees werden met nieuwe maan verzameld door een maagd. De verdovende werking van de mescalbuttons is vrijwel net zo groot als van de paddenstoel.
Inlandse namen van de mescal buttons zijn: peyotl, peyote, pellote, xicori, hicori, hiculi, huatari, camaba, seni, (Kiowa Indianen) ho, (Apachen), wokowi (Comanches) mescal-buttons, mezcal-buttons (Oklahoma, Texas) teonanacatl. (Oude Azteken).
Historie/Gebruik.
Het harsachtige sap bevat een machtig tovermiddel. De indianen van Mexico en zuidwest VS, Kiowas Indianen van Rio Grande, gebruiken deze plant als gezondheid- en verdovingsmiddel bij religieuze feesten, dit is al meer dan 2000 jaar in gebruik. Dat gebruik werd in de 16de eeuw uitvoerig beschreven door de Spaanse historicus Bernardo de Sahagun, een Franciscaan die onder de Azteken werkte. Hij beschreef hoe indianen bij volle maan erop uittrokken om zingend en dansend planten te verzamelen. Bij het kauwen van gedroogde planten ontstaan in vervoering brengende toestanden die op hasjgebruik lijken.
Die werden dan in plakken gesneden en gedroogd om later op hoogtijdagen dienst te doen. Het kauwen op de gedroogde plant, die anhalonium, alkaloïde en mescaline bevat, bracht de dansers in een gevaarlijke roes die tot verlamming kan leiden. In Amerika is het gebruik van deze ‘Peyotl ‘bij de wet verboden.
De indianen eten de knoppen rauw na ze met speeksel verzacht te hebben en ook worden ze wel in water geweekt en dan het water gedronken. In gedroogde toestand zijn de knoppen lang houdbaar. De narcotische werking wordt wel vergeleken met hasj en zou mooie visioenen opwekken waarbij elk gevoel van tijd verloren gaat.
De stof mescaline wordt eruit gewonnen.
In de zuidelijke streken van Amerika, Mexico, werden ze wel gebruikt als geneesmiddel tegen koortsen, door zijn smerige en bittere smaak wordt braken opgewekt.
uit www.bh-froe.com
Echinocactus grusonii, Hildmann. (Hermann Gruson, planten en cactusliefhebber te Buckow, bij Magdenburg, Duitsland, 1821-1895) De harde dorens beschermen de bol als een rol prikkeldraad. De lichtgroene ondergrond wordt regelmatig bezet met 21-37, dunne en ondiepe ribben waarop fel afstekende heldergele dorens staan, later worden ze meer geel/bruin
Oudere planten bloeien met grote zwavel/gele bloemen die aan de buitenkant bruinachtig gekleurd zijn.
De gele egelcactus, stamt uit Mexico waar het een bol kan vormen van een meter doorsnee met een gewicht van een paar honderd kg. Zulke bollen zijn enkele honderden jaren oud en zien er verweerd en tanig uit, schoonmoedersstoel. Golden barrell.
Echinocactus platyacanthus Link (brede dorens) (Echinocactus ingens, Zuc.) (brandend) de geslachtsnaam betekent ontzaglijk, dit naar de geweldige vormen. Eens zijn er gevonden van twee en een halve meter hoogte, met een doorsnede van anderhalve meter. Dit fort woog meer dan 2000 kg. De leeftijd werd geschat op meer dan 1000 jaar.
Deze cactus heeft een woest uiterlijk, de huid is zeegroen en met zware wapens bezet.
Uit Mexico, provincie Hidalgo, stamt deze geweldenaar.
Giant barrel cactus, biznaga giante.
Gebruik.
Voor de indianen is dit een nuttige plant. Bij grote exemplaren wordt het vlees eruit gesneden en verwerkt tot cactus kandij, een soort borstplaat. De dorens worden als tandenstokers gebruikt en lange exemplaren als breipennen. De uitgeholde bol kan zelfs als kookpot dienen voor groente.
Echinocereus, Grieks echinos: egel, en Cereus, is verwijzing naar de borstels rond de dorens. Ze worden meestal hedgehog (egel) cactus, egelcactus en in Duitse Igelsaulencactus genoemd.
De stengels vormen soms bloemtrossen van 2-300 stuks en meestal zijn ze geribd.
In bloei spreiden deze plant een spectaculaire kleur uit. Deze planten krijgen felgekleurde bloemen die dagen achtereen open blijven staan. Met hun kleurige bloembladen en fluweelachtige groene stamper in het midden zijn ze een lust voor het oog.
De bloem van de dwergtoortscactus is de bloem van Mexico.
Het zijn meestal klein blijvende planten die door hun mooie bewapening, met soms zeer dicht geplaatste naalden, de aandacht trekken.
Aan de stamvoet hebben ze meestal spruiten.
Uit cactuslovers.com
Echinocereus berlandieri Haage (Belgische botanist die in Amerika werkte, Jean Louis Berlandier, 1805-1851)(Echinocereus blanckii, Palmer.) (P. A. Blanck, Duitse cactusliefhebber)
Dunnen en vertakte, kruipende stengels met 5-7 tepelachtige ribben met bruinachtig dorens
Grote purper/roze bloemen in mei/juni. Berlandier ‘s hedgehog cactus, alicoche.
Uit www.horticultureimages.com
Echinocereus engelmannii (Echinocactus engelmannii, Parry) (Duits Amerikaanse botanist George Engelmann, 1809-1884) is een van de meer gewone vormen.
De plant groeit meer robuust op tot een 30cm hoogte met 2 tot 12 zware cilindrische stengels. Deze cactus groeit in de Sonoran- en Mojavo-colorado desert.
De bloei is in februari tot mei. De bloemen variëren zeer, van purper tot lavendel.
Strawberry echinocereus.
Uit N. Britton, met chloranthus, viridiflorus en maritimus.
Echinocereus coccineus Engelm. (bes-rood bloeiend)
De 20cm lange zuiltjes zijn tot 15cm dik met 8-11 ribben en voorzien van witte dorens.
Aan de top verschijnen de trechtervormige, donkerrode bloemen die van binnen naar geel over gaan. Scarlet hedgehog cactus.
Echinocereus dasyacanthus, Engelm. (dikke dorens) heeft zuiltjes met talrijke ribben waarop de aureolen met de eerste roze en later grijze dorens vlak bij elkaar zitten.
Heeft zeer grote gele en later rood wordende bloemen die aan de toppen verschijnen als de plant enkele jaren oud is.
Texas rainbow hedgehog, yellow pitaya. Texas regenboog cactus
Echinocereus longisetus subsp. delaetii Taylor (lange haren) (Echinocereus delaetii, Gurke) ( Franciscus De Laet, cactuskweker te Kontich bij Antwerpen, 1866-1928) noemt men wel de grijsaard vanwege de vele lange en witte haren.
De 10-20cm hoge zuiltjes zijn bedekt met lange, grijs/witte, slappe en gekrulde haren waartussen enkele stijve, roodachtige dorens zitten.
Grote roze bloemen.
Uit www.massey.ac.nz
Echinocereus knippelianus, Liebe. (Duitse cactuskenner Karl Knippel)
Heeft 15cm hoge, donker groene zuiltjes die op latere leeftijd vertakken, 5-7 scherpe ribben met weinig korte, gele dorens
De gezwollen dwergtoortscactus is het mooist in bloei. Het groene ovaal heeft zich volgezogen zodat de ribben zich vervlakt hebben en alleen de plaats van de rib nog te herkennen is aan de dorens die op een rijtje staan. Dit volgezogen bolletje barst uit in een zachtroze kleur. Peyote verde.
Uit N. Britton met reichenbachii, grandis en enneacanthus.
Echinocereus pentalophus (DC.) Rumpler (5 lobben) sterk vertakte stengels die over de grond kruipen zijn licht groen.
Stengels zijn in 5, wratachtige, spiraalvormige ribben en diepe groeven verdeeld
Aan de top van de wratten zitten kleine aureolen met 4-8 puntige en 6mm lange, witte randdorens komen en 1 twee cm lange middendoren.
Paars/rode bloemen met witte keel van 10cm lang en 8cm breed. Ladyfinger cactus.
Echinocereus schmollii, Taylor. (Ferdinand Schmoll, gestorven 1950) (Wilcoxia schmollii ) de wollig bedoornde stammetjes van de harige staartcactus zijn slechts 1-2cm dik, maar kunnen wel 30cm lang worden zodat ze op een stokje moeten steunen.
De plant geeft op de staart zachtroze, als waterlelin gelijkende bloemen. De purperkleurige bloem, met fluweelgroene stamper, is zo ongeveer de nationale bloem van Mexico.
Gebruik.
Lang voordat Columbus in Amerika aankwam werden de zadenbessen en bloemen feestelijk ingezameld om ze op vele wijzen te gebruiken. Zo werden de bloemblaadjes in water gekookt en als geneesmiddel gebruikt bij zwellingen en kneuzingen. De bessen worden ook nu nog gebruikt ter bereiding van taarten, pudding, ijs en limonade. De rijpe bessen hebben een aangename frisse smaak en bevatten veel vitaminen.
Uit foroantiguo.infojardin.com
Echinocereus schereri, Lem. (naar de Duitse cactus verzamelaar Egon Scherer)
De vertakkende dwergtoortscactus vertakt zich geregeld aan de onderkant van de hoofdstam.
De bloem kan wel 12cm lang en 6cm in doorsnede worden, diep roze met een groene buis.
Echinocereus rigidissimus, Rose. (zeer stijf) is de regenboogcactus.
Ronde, en 10-20cm hoge zuiltjes met veel ribben die geheel bedekt zijn met dorens.
Grote, purper/roze bloemen. Arizona rainbow hedgehog cactus, cabeza de viejo.
Echinofossulocactus, de groef-cactus geeft een donkergroen plantenlichaam met meer dan 40 diepe groeven, doorploegd en gekromd met een fascinerende zilvergrijze bedoorning. Dat geeft het dat aanzienlijke, dat eerbiedwaardige uiterlijk.
De groeven werken als koelribben zodat de plant het op de Mexicaanse hoogvlakte uit kan houden. Behoren nu alle meest tot een ander geslacht.
Echinopsis, op Echinops gelijkend, (Grieks echinos: betekent egel, opsis: gelijkend) een verwijzing naar de vele dorens. Schijnegelkactus of sea-urchin cactus.
Dit geslacht omvat 46 soorten.
Het geslacht was al in 1837 bekend.
Het zijn meest allemaal bollen met vrij grote bloemen die zich tegen de avonduren openen en meestal heerlijk ruiken.
In de oksels dragen ze lange en zijdeachtige wuivende haren en meestal een paar stijve borstels.
Uit N. Britton met oxygona.
Echinopsis eyriesii, Zucc. (Franse schrijver die de reis van Alexander von Humboldt beschreef, Jean Baptiste Benoit Eyries) Kogel tot kort cilindervormige, donker groene lichaam heeft 11-18 smalle ribben met grijze areolen die met 14 kleine, zwarte dorens bezet zijn van 8mm lang
Trechtervormige, witte en geurende bloemen van 20cm lang en 12cm breed komen in juni/juli, gaan met de schemering open, bloeien en verwelken de volgende dag, de volgende nacht staat er weer een nieuwe te wachten.
Komt uit Mexico en wordt 25cm hoog. Pink easter lily catus.
=Echinopsis oxygona Zucc. (scherpe hoek) (Echinopsis multiplex, Zuc.) (veelvoudig) heeft een cilindrische vorm.
12-14 golvende, licht groen en smalle ribben met smalle aureolen waarop bosjes grote dorens, die alle kanten opstralen, 5-9 randdorens van 2cm lang en 5 middendorens van 4cm lang.
Groeit gemakkelijk en maakt vele zijscheuten en komt dan ook algemeen voor.
Grote bloemen van 18-20cm lang en 12cm breed zijn lila/roze en bloeien ճ nachts. Easter lily cactus.
Uit N. Britton.
=Echinopsis leucantha, Schum. (witbloemig) de schijnegelcatus.
Dit is een cactus die zelfs in de halfschaduw kan groeien.
Stamt uit noordoost Argentini en Z. Brazili. Daar groeit deze cactus tot enorme afmetingen. Hoe groter de plant wordt hoe meer de ronde vorm afvlakt tot zuilvormig.
=Echinopsis silvestrii, Spegg. (referendaris of pere C. Silvestris, Italiaanse plantenverzamelaar rond 1907) heeft een cilindrische vorm met 14 scherpe ribben waarop korte en dikke dorens staan. Geeft witte bloemen.
Peanut cactus.
Uit www.elicriso.it
Echinopsis tubiflora, Zucc. (met buisvormige bloemen) op deze en vrijwel ronde bol kunnen we 12-18 duidelijke ribben waarnemen.
Op de kam zitten mooie ronde wolpluisjes waaruit een enkele korte en bruine doren steekt.
Grote, slanke en buisvormige en van binnen witte bloemen die aan de buitenkant wat lila zijn
Het is een nachtbloeier met schitterende zacht lila buisbloemen van wel 5 cm die in enkele dagen doorgroeien tot 20cm lengte. Dan, op een warme zomeravond, strekken om 7-8 uur de blaadjes zich als een diva en gaat de top open en binnen een uur staat de bloem nu ook volop te pronken, de heerlijke vanillegeur en volle bloem zijn het beste na 11 uur te bewonderen. In het hart zie je de diepe bloembuis en de forse stamper waaromheen een bos goudgele meeldraden sierlijk omheen draait.
De schijnegelcactus komt uit Argentinië. Bij ons zijn er vele hybriden met meestal veel langere dorens en lichtbruine tot gele kleur.
Dat zijn meestal kruisingen met Lobivia en zijn bekend als Paramount hybriden. Die bloeien overdag.
Trichocereus komt van het Griekse trichos: haar, en Cereus. Nu Echinopsis.
30 zuilvormige soorten komen in dit geslacht voor die stammen uit Z. Amerika.
Uit eljardin.info
Echinopsis mirabilis Spegg. (wonderbaarlijk) (Setiechinopsis mirabilis) Dit is een vrij onaanzienlijk plantje, korte zuiltjes in bruin met een lichte bedoorning van grijze en zwarte dorens op elf ribben en vaak niet hoger dan 10 cm.
In Argentinië, waar het plantje inlands is, heet het flor de la oracion: de bloem van aanbidding, naar de heerlijke zoete vanillegeur die tussen de fijne lintjes uitstroomt. De bloemen ontluiken in de vroege avonduren en rond middernacht zijn ze helemaal open. Een bloem geurt voldoende voor 1 kamer. Helaas, de volgende morgen is de bloem van aanbidding teruggeworpen tot het verachtelijke van deze wereld, vergaan en ontluisterd.
Gelukkig maken volwassen planten in de zomer vele bloemen en sommigen zelfs zoveel dat ze zich dood bloeien. Dit komt vooral doordat ze zelf bestuivend zijn en direct na de bloei grote zaadbessen vormen die alle vocht en voedsel opnemen. Flower of prayer.
Uit www.delange.com
Echinopsis candicans Weber (wit) (Trichocereus candicans) is een dik stammige soort uit Argentinië, die, als het haar goed gaat, vele jonge planten aan de voet laat verschijnen. Die zijn gelijk allemaal even goed gestekeld als de ouder. Witte geurende bloemen zien we hier zelden.
(Echinops gladiatus), is de gladiator groefcactus met maar spaarzame dorens. Die er zijn staan recht omhoog en zijn zwaardvormig.
Uit N. Britton met texensis en platense.
Echinopsis schickendantzii Weber (naar Schickendandtz) (Trichocereus schickendantzii, Britt. & Rose). Is dik van stam en maakt gemakkelijk nieuwe zuiltjes, donkergroen en 14-18 ribben die geheel bezet zijn met korte, geel/bruine dorens.
Bloeit ook wat gemakkelijker. De puntige knoppen zitten aanvankelijk helemaal in het zwarte haar, maar later geven ze prachtige, trechtervormige en zuiver witte bloemen.
Komt uit Argentinië.
Echinopsis spachiana Friedrich. (de botanist Edourd Spach, 1801- 1879) (Trichocereus spachianus) is de gele toortscactus. Dit is een belangrijke entstam.
Vormt een rechte zuil die vaak aan de voet vertakt is, 10-15 brede ribben, areolen met 8 bruin/gele randdorens en een paar middendorens.
Bloeit op oudere leeftijd, met trompetvormige, witte bloemen die ‘s nachts open gaan en ‘s morgens verwelkt zijn.
Golden Torch, Torch Cactus, White Torch Cactus.
Lobivia, deze naam is een anagram van Bolivia waar de meeste soorten vandaan komen. (Chamaecereus) zee-egelcactus of kogelcactus.
70 soorten komen voor die op de hoogvlakte van de Andes en ook in N. Argentinië en Peru groeien.
Nu heet het Echinopsis.
Het zijn bolvormig of zuilvormig cactussen met wratten op de ribben, vertakken zich gemakkelijk en vormen meestal zijscheuten.
Het zijn een van de best bloeiende en gemakkelijkst te kweken soorten, niet geurend/ bloemen gaan ճ morgens open en zijn ճ avonds al uitgebloeid, toch kan zo’n plant weken bloeien.
De bloemen ontluiken enkele uren voor zonsopkomst en tegen het middaguur sluiten ze weer. Ze vormen veel bloemen per seizoen zodat er vaak wat bloeit.
Echinopsis aurea Britton(goudkleurig) (Lobivia aurea, Bckbg.) Bijna bolvormige en 10cm hoge stam met 14-15 ribben die met aureolen bezet zijn die 10 randdorens en 4 middendorens bezitten.
Talrijke grote, citroengele bloemen komen in de zomer.
Uit Argentinie. Golden Easter Lily Cactus.
Echinopsis ancistrophora subsp. arachnacantha Rausch. (vishaak dragend en spin, naar de zachte, spinvormige bedoorning) (Lobivia arachnacantha) is een klein blijvende cactus die regelmatig uitlopers maakt.
Hiervan bestaan 2 variteiten die in huid en bloemkleur sterk verschillen.
De var. arachnacantha is bronsgroen met lichtgele dorens en lichtgele bloemen.
De var. torrecillasensis is glanzend bruin met donkerbruine bedoorning en diep donkerrode bloemen. Andean hookspined cactus.
Echinopsis hertrichiana Hunt. (Duitse botanicus die in Amerika werkte, William Hertrich, 1878-1966) (Lobivia hertrichiana, is kogelrond met naar buiten springende en in bulten verdeelde ribben met witte aureolen waaruit 6-8 bruinachtige randdorens van 1.5cm lang komen en een geelachtige middendoren.
Scharlaken/rode bloemen van 8cm lang en 5cm breed komen tegen de zomer.
Echinopsis famatimensis Werderman. (Sierra de Famatina, hoofdgebied van de verspreiding) (Lobivia famatimensis), wordt in enorm veel var. gevonden.
Dit is een kleine zodevormende plant met veel lage ribben en een bedoorning die het donkere plantenlichaam als een vitrage omsluit.
De bloei is in de lente met soms in augustus een tweede maal. Bloemen zijn er in diverse kleuren.
Uit cactus-art.biz
Echinopsis marsoneri Werderman. (O. MarsonerԳ ) Lobivia jajoiana) heeft een mat mosgroene huid op een korte, cilindrische vorm.
De ribben zijn kinvormig en getekend met donkerbruine dorens.
De grote dorens hebben een gebogen punt.
Deze cactus bloeit wijnrood in de lente.
Uit cactus-art.biz
Echinopsis mamillosa Gurke var. kermesina (Lobivia kermesina) heet zo naar de prachtige karmijn (kermes) kleuren van de bloem.
Een groen bolletje is bedekt met vrij sterk geprononceerde ribben waarop de korte lichtbruine dorens prijken.
De bloem staat weken in knop te wachten. Opeens is de bloem midden in de nacht opengegaan en kan ‘s ochtends zelfs al verwelkt zijn.
Uit Argentinië.
Uit de.wikipedia.org
Echinopsis pampana Hunt. (uit Pampana, Peru) (Lobivia mistiensis) is bolvormig met verdiept centrum.
Dit is een donkergroene cactus met scherpe kinvormige ribben.
De dunne dorens staan met zijn negenen bij elkaar op elk aureool.
De plant geeft een lila bloem.
Deze cactus stamt uit zuid Peru en groeit op 3000m hoogte tussen het gesteente van de vulkaan Misti.
Uit N. Britton met engelmannii, maximiliana, pentlandii.
Echinopsis lateritia Gurke (mogelijk van later; steen, een roodachtige steen) (Lobivia pentlandii, Brit.t & Rose). Bolvormige stam met 12-13 ribben met wat omgebogen, geel/bruine dorens.
Karmijn/rode bloemen in de zomer.
Komt uit Peru en Bolivia.
Epiphyllum; Grieks epi: op, phyllon: blad bloemen komen op bladachtige stengels.
Uit Redoute bij Bonpland.
Epiphyllum hybridum, Voss (Phyllocactus hybridus Hort) verzamelnaam voor hybriden die uit verscheidene soorten zijn ontstaan. Bladcactus.
Platte en bladachtige, gekerfde stengels, vandaar bladcactus, die meer dan 60cm lang kunnen worden en 5cm breed. Aan de basis zijn ze meestal vertakt.
De aureolen in de kerven dragen kleine, borstelige stekeltjes, de bovenste aureolen geven de bloemen.
Lidcactussen, met hun prachtige, 15cm lange bloemen, zijn gemakkelijk te vermeerderen en te verzorgen.
Aan de kerven in de bladrand ontwikkelen zich de heerlijk donkerrode tot witte bloemen.
Het is een epifyt, dat wil zeggen een plant die in de tropische wouden van Z. Amerika in de boomkruinen en oude vermolmde stronken woekert bij een hoge luchtvochtigheid en warmte, maar geen felle zon. Tijdens de knopvorming moet je het gewas zo weinig mogelijk draaien.
De meeste stammen uit Mexico ent verder Z. Amerika.
Epiphyllum crenatum Kelsey.(fijn rond gekarteld) met trechtervormige en 10cm brede, witte bloemen bloeit ճ nachts, geurt. Crenate orchid cactus.
Uit hortuscamden.com
Epiphyllum phyllanthus Backeb. (op Phyllanthus gelijkend, op die plant ontwikkelen de bloemen zich schijnbaar op de bladeren ) De plant is struikachtig en heeft dunne ronde stengels aan de basis die zich vertakken tot smalle platte bladeren vanuit een nerf. In enkele jaren kan ze tot een flinke struik uitgroeien. Door de afhangende groeiwijze kan het plantje ook in een hangpot gekweekt worden.
De plant bloeit zeer spontaan. De bloemen zijn kleiner dan die van Phyllocactus maar wel met een uitzonderlijke fraaie rode kleur. Tijdens de bloei blijven de bloemen doorgroeien totdat ze ongeveer 10cm lang zijn. De bloei kan wel twee weken duren.
Op deze laatste vorm lijkt het alsof de bloemen zich schijnbaar op de bladeren ontwikkelen. Die schijnbare bladeren zijn niets anders dan bladachtige takken of phyllocladien. Het staat vast dat deze bladcactus in oervorm een van de moederplanten is waaruit vele fraaie Phyllocactus hybriden stammen.
Vermoedelijk stamt deze soort uit Mexico en werd door Hernandez al in 1651 afgebeeld. Orchid of strap cactus. Climbing cactus.
Espostoa, is zo genoemd naar Nicolas E. Esposto, Peruaanse botanicus.
5 soorten komen voor.
Espostoa lanata, Britt. & Rose. (wollig behaard) Zuilvormig lichaam met 20 afgeronde ribben is geheel bedekt met zachte, witte haren, pruikachtig. De aureolen zitten dicht opeen in lange rijen op de ribben en dragen 12 geel/witte en 1.5cm lange randdorens en 1-2 langere, geel tot bruine middendorens, verder met de 2-3cm lange witte haren.
Licht roze bloemen zijn klein en ook behaard, bloeien tegen de avond of in de nacht die zelden voor komen.
Uit Peru en Ecuador. Peruvian old man cactus.
Eriosyce. Grieks erion; wol, sycos, vijg.
Eriosyce odieri, Backeb (villa Odier van prins Napoleon Bonaparte) is kort en cilindervormig, met fascinerende bedoorning van prachtig roodbruin. Geeft wit tot zachtroze bloemen.
Deze zodenvormende plant groeit hoog in het Andesgebergte.
Eriosyce taltalensis subsp. taltalensis Katt. (streek Taltal in Chili) (Neoporteria fusca, (donkerbruin) de kleur doet aan ebbenhout denken.
De plant zelf is mat groen met scherp getekende kinvormige ribben.
Ferocactus, het woord stamt van het Latijnse ferox: dreigend of woest, en cactus, een verwijzing naar de harde dorens.
35 soorten komen in dit geslacht voor die enorme zuilen vormen, vormen vrijwel geen zijscheuten, 1.5m hoog bij 1m breed worden.
Het zijn ongenaakbare dames met een fraai lijnenspel van naalden en sterke kleurcontrasten. Vlammend rode dorens staan op frisgroene lijfjes. Hun vervaarlijke haakdoorns zorgen voor ongenaakbaarheid.
Dit geslacht stamt uit Mexico en de bergen van N. Z. Amerika waar ze op hoogtes van 3000m kunnen voorkomen.
Naam.
In Amerika heet deze plant barrel-cactus omdat die er als een barrel: een tonnetje, uitzien. Door ze aan te schrapen geeft het moesachtige binnenweefsel veel vocht af. Ook zijn ze bekend als duivelstong. De brede hoorncactus geeft kleur aan een cacteeverzameling.
Uit fr.wikipedia.org
Ferocactus cylindraceus Orcutt. ((cilindervormig) Ferocactus acanthodes, (doornig) is vrijwel kogelrond, een meter hoog en 30cm breed.
Lichtgroen huid met 25 brede, gekerfde ribben met gegolfde tanden. In die kerven staan de witachtige aureolen net scherpe, rode en gebogen dorens, dorens zijn vaak geel gestreept, 20 randdorens zijn 5cm lang en de 4 middendoorns wel 10cm lang.
Roodachtig/gele bloemen. Californische vatcactus, barrel cactus.
Uit N. Britton met whipplei, recurvus.
Ferocactus hamatacanthus, Britt. & Rose. (haakvormige dorens) Bolvormige, donker groene cactus die een 50cm hoog kan worden met meestal 13 scherpe ribben die bezet zijn met 12 lange randdorens en 4 grotere, 5cm lange haakvormige middendorens die wit tot bruinachtige zijn
Gele bloemen met rood hart en roodachtige buitenkant komen op oudere planten..
Komt uit Mexico en Texas.
Ferocactus latispinus Britton. (met brede dorens) blauwgroen en breed uit groeiende, kogelronde vorm
In de inkervingen staan 6-12 geel/rode randdorens van 2-3cm lang en 4 drie cm lang rode middendorens. De onderste doren is breder en platter dan de andere en haakvormig.
Roodachtige bloemen op oudere leeftijd.
Ferocactus pilosus var. pilosus Unger. (behaard) (Ferocactus stainesii) (Stainesճ) heeft een ronde en later een zuilvormig lichaam met 15-20 bochtig ingekerfde ribben met lange, rode dorens.
Oranje bloemen. Mexicaanse kalkcactus. Mexican lime cactus.
Uit N. Britton met townsendianus en diguetii.
Ferocactus wislizenii, Britt. (Amerikaanse arts en botanist, Friedrich Adolph Wislizenus; 1810-1889) groeit uit tot een nogal wonderlijk en plomp geval.
Geeft een massa gele naar rood verkleurende bloemen. Fishook of Arizona barrel cactus.
Frailea. (naar de Spaanse Manuel Fraile, geboren in 1850 die verantwoordelijk was voor de cactus verzameling van Department of Agriculture eind 19de eeuw.)
Frailea knippeliana, Br. (Duitse cactuskenner Karl Knippel) (Echinocactus knippelianus) is een kleine bolvormige soort van 7-10cm hoog en 5-7cm breed die pas na jaren vertakt
Glanzend zwart/groene stengels hebben 5 lage en brede ribben met kleine aureolen waaruit 1-3 witte dorens staan van 1cm lang.
Rood/paarse bloemen van 3cm lang.
Gymnocalycium komt van het Latijn gymnos: naakt, en calyx: kelk, naar de onbehaarde bloembuis.
80 soorten komen voor in dit geslacht die in centraal Z. Amerika en Argentinië groeien.
Het zijn weideplanten die tussen het gras groeien.
Tijdens lange en droge periodes schrompelen ze in tot plat op de grond.
Het zijn soorten die qua bedoorning, kleur en uiterlijk nogal uiteenlopen.
Meestal dragen de knobbels een verlenging, een zogenaamd kinnetje, vandaar de naam kincatus
Meestal zijn ze afgeplat kogelvormig met bultige ribben en blijven klein.
Gymnocalycium baldianum, Speg. (de medewerker Carlos Luis Spegazzin Baldi) heeft brede ribben met duidelijke ronde bulten met wit/gele dorens van 6mm lang.
Rode bloemen.
Dwarf chin of spider cactus.
Gymnocalycium bruchii, Hosseus. (De Argentijnse fotograaf en entomoloog Carlos Bruch: 1869-1943) heeft kogelronde stengels met 12 afgeplatte ribben en dunne dorens in groepjes.
Vele roze bloemen.
Uit N. Britton.
=Gymnocalycium denudatum, Pfeiff. (naakt of kaal) is vrijwel naakt op de glanzende bronsgroene huid.
Een afgeplatte kogel met opvallende, brede ribben. De spaarzame doornbundels zitten op kinvormige knobbels. Elke bundel bestaat uit 5 zachte dorens die als de poten van een spin tegen de plant aan liggen.
De bloemknop is opgebouwd uit schubben die als dekplaten van een draak over elkaar heen liggen als een soepel pantser. Tegen de tijd dat de bloem ontluikt komt tussen de schubben de kleur van de bloemblaadjes voorzichtig schemeren, grote witte en bij hybriden soms ros bloemen.
Spider cactus.
=Gymnocalycium platense, Britton. (naar de vindplaats Rio de la Plata el Ricon in Argentini) met ronde bulten en radiaal naar buiten gerichte, lange witte randdorens.
Witte bloemen zijn aan de voet groen en rood gekleurd, 8cm in doorsnede.
=Gymnocalycium monvillei Britton. (Franse plantenverzamelaar baron Hippolyte Boissel de Monville 1794-1863) (Gymnocladium multiflorum, (veelbloemig) is een kleintje maar draagt vele lichtroze bloemen.
Gymnocalycium mihanovichii, Britton. (Oostenrijkse, Hongaarse handelaar Nicolas Mihanovich, 1844-1929) is een kleine vorm uit dit geslacht, wordt 5-7cm groot.
De kleur van de huid loopt van bronsgroen naar bruin tot bijna rood, dunne, geelachtige dorens.
Deze plant is in staat om al op jonge leeftijd te bloeien met tere roze bloemen.
Moon cactus, ruby ball. Erdbeerkaktus.
Enten.
Op deze vorm zien we vaak de geënte bolletjes die in andere kleuren als geel en rood verschijnen. De ent wordt vastgezet met een elastiekje en binnen een paar weken zitten ze vast.
Uit flickriver.com
Kincactus ‘Roodkapje’, is een bekend verschijnsel. Deze plant is ook op een wonderbaarlijke manier ontstaan. In 1941 ontdekte een Japanse cactuskweker, E. Watanabe, tussen een zaaisel van meer dan 10 000 zaden twee exemplaren die een prachtig rode kleur hadden. Beide planten hadden geen chlorofyl en zouden al gauw zijn weg gesmeuld. Hij aarzelde geen moment en entte de kleine bolletjes. In korte tijd ontwikkelden zich de eerste rode cactussen. Later bleek dat deze planten een hoeveelheid stekjes gingen maken zodat vermeerdering vrij gemakkelijk werd. Op die manier is die bijzondere plant, die in de natuur zeker verloren was gegaan, behouden. Deze rage zien we ook bij de zeldzame gele mutatie van de rupscactus, Chamacereus silvestrii.
Gymnocalycium quehlianum, Vaupel (Duitse cactusliefhebber en medestichter van de Duitse Kakteen-Gesellschaft Leopold Quehl; 1849-1922) is afgeplat, dof blauwgroen met 8-12 sterk uitspringende ribben met duidelijke bulten.
Wollige areolen dragen 6 vrij dunne randdorens die wat gebogen zijn.
Witte bloemen zijn aan de voet wat roze. Rose plaid of Quehla chin cactus.
Hamatocactus, Grieks hamatus: haakvormig, en cactus, de middelste dorens zijn haakvormig.
Hatiora (synoniem hariota: een anagram van Hatiora)
Een geslacht van opgaande cactussen. Ze zijn vertakt met korte takken.
Een 2 of meer soorten komen voor in Brazilië, epifyten en een hybride.
Sommige soorten worden wel beschreven onder Rhipsalis. Vaak wordt dit geslacht met Rhipsalis verenigd.
Uit N. Britton met teres.
Hatiora salicornioides (Britton) Backeb. (Salicornia of zeekraal-achtig) is de enigste geteelde soort.
Koraalcactus is een cactus zonder stekels en komt uit de oerwouden van Brazili en dus niet zo op droogte ingesteld als de meeste cactussen.
75 cm groot, kleine gele bloempjes van 1cm die maar een dag bloeien, maar gaan wel de hele winter door, meest in maart, april en stopt dan.
Naam.
Koraalcactus. De stengelleden zijn zodanig gevormd dat het wel botjes lijken, vandaar de Engelse naam dancing bones cactus, dansende beenderen cactus en zo ook drunkard ‘s dream genoemd omdat de stengelsegmenten ingeknepen zijn als omgekeerde flessen, Duits Osterkaktus, Engels dancing bones cactus, drunkard ‘s dream, spice cactus.
Hylocereus betekent hout en Cereus.
Dit is een hoog klimmend cactusgeslacht met driekantige stengels. Ze leunen tegen muren en bomen door vele luchtwortels.
Een 16-20 soorten komen voor.
Uit N. Britton.
Hylocereus undatus Britt. (gegolfd) is een terrestrische of epifytische, kruipende, klimmende of hangende rijk vertakte cactus met lange, succulente, gevleugelde scheuten, tot 6 meter, met luchtwortels.
De bloemen vormen zich aan groene, afgeronde bloemscheuten.
De vele smalle, lancetvormige, tot 11 cm lange, gele of wittige, uitgespreide kroonbladeren staan in twee kransen, waaruit een bosje bleekgele meeldraden steekt. De bloemen zijn alleen ճ nachts geopend en worden bestoven door vleermuizen.
De vruchten, pitaya, zijn doornloze, vlezige, ronde of ovale bessen met een rijp rozerode schil met driehoekige, tot 8 cm, lange schubben. Ze worden tot 20 cm groot. De schil is 1 cm dik en omsluit een vruchtholte, die gevuld is met glazig-witte, sappige pulp met daarin vele, tot 3 mm grote, zwarte zaden. De pulp is matig aromatisch
Groeit in Z.-Mexico en aan de westkust van Midden-Amerika.
Red pitaya, strawberry pear. Drakenvrucht.
Lepismium. Grieks lepis, schaal, de smalle bloemschalen.
Uit N. Britton met cruciforme, jamaicensis, alata en himantoclada.
Lepismium ianthothele Barthlott.(vioolkleurige tepel) (Parodia ianthothele, Web.) met dunne, hangende stengels die zich vanuit de basis vertakken, 40cm lang en 2cm dik met 4 smalle en ver uitstekende ribben, roodachtige aureolen met 6 dunnen dorens.
Schotelvormige, witte bloemen van 2-3cm breed.
Rode bessen.
Uit N. Britton
Lepismium houlletianum Barthlott (Grieks lepis; schaal. Franse plantenverzamelaar in Brazilië R. J. B. Houllett, 1811-1890)
Hangplant.
Platte en sterk getande, hangende en licht groene leden lijken op die van Phyllocactus, kan 2 soorten zijstengels geven, zeer korte, opstaande en cilindervormige, verder een bladachtig verbrede die taai en sterk getand zijn en hangen.
Tussen de tanden van de brede leden komen vele geel/witte bloempjes in de winter.
Komt uit Brazilië.
Leuchtenbergia is zo genoemd naar Prins Leuchtenberg.
De agavecactus. Hiervan vormen oudere stengels een stam van 5cm of meer in diameter door het afvallen van de lagere boltakken.
1 soort komt er voor in dit geslacht.
Uit www.botanicalgarden.ubc.ca
Leuchtenbergia principis, Hook. & Fish. (nobelste of edelste) ziet eruit als een luchter.
Normale dorens ontbreken, maar aan de toppen van de azuurblauwe vingers ontstaan lange, raffia-achtige slierten die omhoog wijzen. De driekantige vingers wijzen naar alle kanten.
Bloeit felgeel op de toppen van in dat jaar gevormde vingers. De oudste vingers sterven vaak onderaan af.
De vingercactus stamt uit het noordelijk deel van Mexico. Deze cactus is ook wel als prismacactus bekend en heeft uiterlijk nogal wat overeenkomst met een agave.
Lophophora is afgeleid van het Griekse lophos: een pluim, en phoreo: dragen. De naam is ontleend van de twee Griekse woorden λοφος (lophos, de kuif van een heuvel of helm) en (phoreo, dragen).
Dit geslacht bestaat uit ongewapende en ingedrukte ronde vormen.
De bloemen zitten in het centrum van de plant, het zijn tere roze bloempjes.
In de zomer dragen ze een aureool van witte haren.
De planten zien er zelf onschuldig uit als een grote knoop, zeegroen met onduidelijk getekende ribben.
Ze hebben geen dorens en alleen wat bruine wolpluisjes.
De kroon groeit bolvormig uit vanaf een penvormige wortel. Het bovenvlak is verdeeld in 7 of meer segmenten. De kroon bevat de bestanddelen.
Mammillaria, hierin zit het Latijnse mamilla: tepel, naar de spiraalvormige verhevenheden op de stam, de tepelcactussen.
Uit Redoute.
=Mammillaria mammillaris (Mammillaria simplex) is door Linnaeus beschreven als Cactus mammillaris in 1753.
Dit geslacht bestaat uit 350 soorten die voorkomen in Mexico en zuidelijk VS.
Er zijn verschillende soorten van de laag groeiende en gewoonlijk koepelvormige Mammilaria ‘s. De solitaire soorten zijn gewoonlijk zo klein dat ze niet gezien worden, behalve in het voorjaar als ze in volle bloei staan.
Ze hebben geen ribben maar spiraalvormig gerangschikte knobbels met op de top de areolen
Sommigen zijn bekend als fish-hook cactus vanwege de dunne lange en gehoekte doornen. Dorens zijn zeer verschillend van vorm, de dikke dorens ontbreken. Woolly nipple cactus.
De grote kleurige bloemen die de stengels omcirkelen zijn meestal afgeleid van rood en roomwit, soms groen en staan in kransen in de oksels van de knobbels op de top van de cactus.
Mammillaria plumosa, Web. (gepluimd, veerachtig) heeft zachte dorens zodat de planten er als veer- of zijdeballen uitzien. Deze plant heeft onaanzienlijke bloemen.
Bij deze plant kan de moederplant zich splitsen. Na enige tijd splitst het groeicentrum zich en groeit met twee koppen gewoon door. Deze verdeling lijkt op de verdeling van de chromosomen maar dan in het groot. Feather cactus. Feather cactus.
Mammillaria mazatlanensis Schum. (Matzatlan, stad in Mexico) ) is een korte en zuilvormige soort met aan de basis steeds nieuwe uitlopers.
Geeft vrij grote paars tot roze bloemen.
Deze cactus heeft heldere dorens.
Mammillaria spinosissima, Lem. (sterk gedoornd) heeft de dichte dorens zo dicht geplaatst dat de huid vrijwel onzichtbaar is. Ze variëren in kleur van wit tot steenrood.
De laatste kleur contrasteert goed met de krans van paarse bloemen. Spiny pincushion cactus.
Mammillaria nivosa Link. (sneeuwachtig) (Mammillaria simplex, Haw.) (enkelvoudig) is de cactus Mammillaria van Linnaeus en de eerste soort die ontdekt werd. De simplex is jarenlang een ‘rust’ geweest in collecties. Deze cactus werd in het begin van deze eeuw herontdekt op de eilanden van Curaao en in N. Venezuela. Woolly nipple cactus.
De bessen zijn scharlakenrood waar de Indianen zeer op gesteld zijn. De Tewa indianen uit N. Mexico zouden ze als voedsel gebruikt hebben. Woolly nipple of wollige tepelcactus.
Uit N. Britton met gaumeri, compressa, geminispina, heyderi.
Mammillaria heyderi var. applanata Salm-Dyck. (afgeplat, oppervlakte mycelium is duidelijk zichtbaar, ze zijn dus plat en glad) ) is een afgeplatte bol met wat hoekige en zeer regelmatig staande knobbels.
Crème of zacht lila bloemen verschijnen in het voorjaar.
Er kunnen ook rode bessen aan komen die na een jaar rijp zijn.
Uit N. Britton met kunzeana, decipiens, armillata, prolifera, palmeri, crinita.
Mammillaria bocasana, Poselg. (uit Bocas, Mexico) heeft een lange kogelvormige en donker blauw/groene stam die geheel met 1.5cm hoge knobbels en wit wollige haren bedekt is, rondom de 2-4 geelachtige middenstekels waarvan een er een haak heeft, een uitstoelende vorm.
Uit de roze knoppen komen zuiver witte bloemen en later de rode bessen.
Uit Mexico. Powder puff pincushion.
Mammillaria decipiens subsp. camptotricha (Dams) D.R.Hunt (misleidend of niet duidelijk en gekamd haar (Mammilaria camptotricha,) is ook een kleine vorm met vele kleine bolletjes.
Heeft vreemde en gedraaide, lange en slappe stekels.
Kleine witte bloemen. Bird ‘s nest.
Mammillaria prolifera Haw. (spruiten dragend, voor voortteling geschikte organen vormend) zodenvormende plantjes die bedekt zijn met grijs viltige dorens.
Kleine gele bloemen.
Maakt vele jonge uitlopers rondom de oudere plant. Dan worden het platbolvormige kolonies waarop je elk jaar de kleine lichtgele bloemen kan zien verschijnen die gevolgd worden door helderrode vruchtjes. Texas nipple cactus.
Mammillaria zeilmanniana Glass. (lang harig en H. Zeilman, lid van de Duitse cactus society) (Mammilaria zeilmanniana, Boed.) Aureolen met 15-18 witte randdorens en 2-4 roodbruine middendorens.
Heet moederdagcactus omdat de plant half mei overdekt is met een paarse bloemdeken.
Uit Mexico stamt deze glanzend groene cactus waar de plant grote zoden van enkele vierkante meters kan vormen.
Alba heeft witte bloemen.
Rose pincushion catus.
Uit N. Britton met pseudoperbella, spinosissima, haageana, amoena en polyedra.
Mammillaria celsiana, Lem. (Franse botanist Jacques Philippe Martin Cels, 1740-1806) vormt de eerste jaren geen zijscheuten, later komen ze vanuit de basis, blauw/groen met vele gele dorens, op de toppen de aureolen met 20 witte randdorens en 4-6 middendorens die donkergeel zijn.
Roze bloemen komen in het voorjaar.
Mammillaria magnimamma Haw. (grote tepels) (Mammillaria centricirrha), blauwachtige groen en afgeplatte tot kogelronde lichaam met kantige knobbels die spiraalvormig gerangschikt zijn, 5 groenachtige randdorens en lichte middendorens met donkere punt. Ook zijn er vele geelbruine stekels met een zwarte punt.
Karmijnrode bloemen staan op de top.
Mexican pincushion.
Mammillaria elongota subsp. echinaria, DC. (verlengd en egelachtig) met cilindervormige stam die dicht bezet is met witte dorens en veel zijscheuten.
Kleine, licht gele bloemen
Uit Mexico.
Uit L. Pfeiffer.
=Mammillaria geminispina Haw. (tweeling dorens) (Mammillaria elegans, DC. ) (sierlijk) met een kogelvormige en licht grijs/groene stam met vele helder witte dorens, veel zijscheuten op latere leeftijd.
Kleine, licht gele bloemen. Twin spined cactus.
Uit Mexico.
Mammillaria erythrosperma, Boed.(rode zaden) kussenvormende cactus met kogelronde lichamen die donker groen zijn en bedekt met knobbels, witte randdorens staan in een stervormige krans naar buiten gericht.
Donker rode bloemen in het voorjaar.
Mammillaria gracilis Pfeiff. (sierlijk) zuilvormige lichamen die zich zijwaarts uitbreiden, witte en in stervorm staande dorens met witte middendorens.
Witte bloemen komen in het voorjaar. Thimble cactus.
Mammillaria hahniana Wederman. (Hahnՠs) is helemaal grijswit behaard op een bolletje, na jaren komen er zijscheuten.
Rode bloemen die zelden verschijnen en dan in het voorjaar.
Old lady cactus.
Mammillaria supertexta Mart. (super tekst, dan zijn twee delen geknoopt.) (Mammillaria lanata) (wollig) als men een kogelcactus van boven beziet, ziet men spiraalvormige lijnen. 2 spiraalsystemen overlappen elkaar, 1 loopt met de klok mee en een ertegenin. Telt men de eerste dan krijgt men 21 spiralen, de ander heeft er 34. 21:34 is 0,617647, dit is de gulden snede, de mooiste vorm die gebruikt wordt door wiskundigen en kunstenaars. Die gulden snede wordt ook in veel kunstwerken van de oude meesters gezien. Deze vorm geeft het beeldvlak een levende en toch harmonische spanning.
Uit Cuba. Texas nipple cactus.
Uit es.wikipedia.org
Mammillaria glochidiata Mart. var. cristata (naar de haakvormige spinules en met een kam) is de kamvormige monstruositeit die de kammen op een vreemde manier over de grond laat kronkelen.
Uit Redoute.
Melocactus intortus (Mill.) Urb. (Cactus melocactus, L.) (meloencactus en niet gedraaid) Melocactus of meloencactus is bolrond en geribd met 10-20 ribben, waarop stervormige gerangschikt en zeer sterke stekels zich verheffen.
Het is een bolvorm waarop de rijpe vrucht als een meloen pronkt.
Bovenop draagt het bolletje een rolrond en ruig verlengsel waaraan kleine, maar meestal levendig gekleurde bloemen zich verheffen.
De gewone meloencactus wordt groter dan een mannenhoofd in Z. Amerika.
Deze plant draagt de naam bron van de woestijn omdat de vrucht van binnen steeds voorzien is van een waterachtig verfrissend sap dat de mensen lafenis biedt.
Naam.
(Dodonaeus) ‘Echinomelocactos is geen boomgewas, maar een stekelige vreemde vrucht zonder bladeren en met dikachtige, taaie, sterke en vezelachtige wortels in de aarde vast en van verschillende grootte want sommige zijn wel tien pond zwaar, zegt Lobel, die ze eerst die Griekse naam Echinomelocactos gegeven heeft (andere zeggen Melo Carduus of Melocactos) als of men stekende meloendistel zei omdat ze een verzameling van een pompoen, meloen en distel schijnt te wezen. Ze groeit op de zandbergen van het eiland Mato. Soms is deze vrucht onder breder en met een meer roodvormige wolligheid in het midden versierd en voorts op een Turkse hoed of tulband wat lijkt.’
Turk’s’ shead, meloencactus.
Maihueniopsis. Grieks opsis, zicht, visie, verschijning naar het geslacht Maihuenia.
Uit www.flickr.com
Maihueniopsis clavarioides Anderson. (knotsachtig) (Opuntia clavarioides, Link. & Otto.
Ook in de grond groeit het met handvormige wortels, zelfs tot een gebalde vuist.
Bovengronds kleurt het chocoladebruin en is bedekt met korte doornbosjes. Deze vorm heeft geen weerhaakjes zoals andere schijfcactussen.
Houdt van zon en koele overwintering.
Bloeit zelden.
Het handje stamt uit Argentinië waar het gewas groeit in het berggebied langs Chili. Daar wordt het in bergdorpen wel boven deuren en ramen gehangen om te voorkomen dat demonen binnen komen om bij hun kinderen bloed uit te zuigen.
Groeit als het ware met handjes en wordt wel negerhand genoemd.
Naast de handvorm is er ook nog een bekervorm. In dit centrum worden nieuwe uitlopers gevormd zodat het geheel er tenslotte uitziet als een stapel bekertjes.
Neoporteria, dit woord stamt van het Griekse neo: nieuw, en van C. Porter, een Chileens entomoloog.
Dit geslacht bestaat uit meestal kogelvormende cactee die later cilindrisch worden.
Ze komen voor met vele fraai en woest gedoornde soorten.
Ze stammen uit Chili waar ze groeien op de toppen van het ruim 5000m hoge Andesgebergte en N. Argentinië. 30-50 soorten omvat dit geslacht.
Een geslacht van 4-5 soorten die vaak geplaatst wordt onder de Opuntia, maar verschilt daarvan door de opgaande bloembladen.
Opuntia wordt zo genoemd omdat Theophrastus schrijft dat deze plant onder Opuntium groeit, een stad in Locris, Griekenland. De Latijnse naam die gebruikt werd door Plinius is niet toepasbaar op deze plant.
Een 250 soorten die verspreid zijn in de Amerikaՠs.
De hoogte wisselt tussen 0,5 en 5m. Ze kunnen zeer verschillend van vorm en afmeting zijn, maar hebben geen ribben.
De cilindervormige soorten hebben meestal knobbeltjes waar de aureolen op staan. Bij de schijfvormige zijn de aureolen op regelmatig afstand over de oppervlakte verdeeld.
Ze bloeien hier schaars en de bloei is kort, geel of roze.
De bloemen worden gevolgd door eetbare vruchten, de cactusvijgen. Soms zie je op oude en zaadloze vruchten nieuwe bloemen komen en dit worden ook weer vruchten etc .etc. op die manier kunnen er hele strengen van bessen ontstaan. Breekt er eentje af dan schiet die al spoedig wortel en groeit weer uit tot een nieuwe plant.
Uit N. Britton.
Opuntia coccinellifera, Salm-Dyck. (cochenille leverend) (Opuntia cochinellifera) is een boomachtige, plat stengelige plant met een wat cilindrische stam. Wordt bestoven door kolibries.
Cochineal.
De cochineal plant is inlands in Mexico waar die geteeld wordt in wat de nopal plantages genoemd wordt. Hierop leeft de cochenille, Coccus cactussen, L., een insect, een schildluis. Wanneer de diertjes volkomen ontwikkeld zijn worden ze met de staart van een eekhoorn van de takken van de planten afgeveegd en door zonnehitte gedood en gedroogd. Met aluin wordt hieruit karmijn verkregen en met kleiaarde het karmijnlak (Florentijnse lak)
Vroeger werd dit ook wel medisch gebruikt. Als hoofdbestanddeel van een gom werd het samen met honig, eierdooiers en andere kruiden tegen ‘het branden van het lichaam ‘gebruikt.
De plant was al bekend voor de ontdekking van Amerika bij de Mexicanen. Lopez de Gomara gaf in 1525 de eerste beschrijving van Cochenille. Men hield de stof hier van dierlijke oorsprong tot die strijd beslecht werd door de Hollander Kuyscher in 1725.
(Dodonaeus) ‘Dezelfde Clusius verhaalt ook dat de beste coccinilie in Amerika gevonden wordt aan een gewas dat veel op de Indiaanse vijg lijkt omtrent de oorsprong van de bladeren of takken net zoals in de Ilex (Quercus) of onze coccinilie gebeurt. Deze zou dan Coccus baphica Americana mogen heten.’
Cochineal, van Frans cochenille, Spaans cochinilla, van Latijn coccinus: rood, van coccum: bes, van Grieks kokkus.
Van 1 ha nopalplanten oogst men 300kg, 1 kg komt van 140000 diertjes.
uit N. Britton.
Opuntia microdasys, (Lehm.) Pfeiff. (klein en dik) Dit is een opgaande en wijd spreidende plant die zelden hoger dan een meter wordt.
De ovale schijven zijn donkergroen en de areolen met wit wol, veel gouden borstels en een aantal lange, zijden haren bekleed.
Bloemen kleuren goud/geel en zijn vaak roodachtig.
De schijfcactus heeft mooie groene schijven met goudgele spikkeltjes. Deze stekeltjes bezitten weerhaakjes en kunnen zo diep in de huid doordringen. Daarom heet het gewas in Mexico ook cegador: blindmaker, omdat de stekeltjes ook wel eens terechtkomen in de ogen van grazend vee. Er zijn mooie monstrueuze vormen van, ‘Undulata’ met gegolfde leden en een witte vorm, ‘Albispinosa’, met sneeuwwitte dorens.
Konijnencactus, bunny ears, polka dot cactus, cow blinder, blind prickly pear.
Uit calphotos.berkeley.edu
Opuntia rufida Engelm. (roodbruinachtig) lijkt hier sterk op maar heeft rode dorens en blijft kleiner met kortere en dikkere blauwachtig/groene leden.
Oranje gele bloemen worden gevolgd door rode vruchten.
Schijfopuntia, cow blinder, blind prickly pear.
Uit commons.wikipedia.org
Opuntia basilaris, Engelm. & Biger (basisachtig) uit Z. Amerika en New Mexico, heeft een platte stam die onderaan sterk vertakt is, elke scheut bestaat uit 2-3 breed eivormige leden van een 10cm lang die blauw/grijs tot lila zijn
Bloemen komen aan de toppen van de stengel en leden, trechtervormig en karmijn/rood in de lente.
Beavertail cactus.
Uit N. Britton.
Opuntia ficus-indica, Mill. (Indische vijg) was in 1731 in Europa bekend. Deze groot groeiende soort is genaturaliseerd in N. en W. Afrika en vele delen van Azië. Het werd in 1549 door Cortez als iets vreemd beschouwd.
Hij vormt ovale, tot 50 cm lange en 20 cm brede schijven met wratvormende kussentjes met veel, fijne, stekende borstels met 1 -2 kleine doornen die bij aanraking kunnen afbreken en in de huid terechtkomen waar ze ontstekingen kunnen veroorzaken.
Aan jonge spruiten zitten snel afvallende tot 3 mm lange bladeren.
De tweeslachtige gele bloemen zitten meestal talrijk aan de bovenrand van eindstandige schijven.
De vrucht is een eivormige of ovale, 5 - 10 cm lange en tot 6 cm brede groenig-geel of oranje- tot wijnrode bes die in een ronde, verzonken navel eindigt. De schil is glad en bezet met fijne stekels. Het sappige vruchtvlees bevat vele circa 5 mm grote zaden en kunnen met het vruchtvlees worden opgegeten.
Is inheems in Mexico en kan wereldwijd in vorstvrije, droge gebieden aangetroffen worden.
Het is een opgaande, vertakte plant die 6m hoog kan worden, hard en houtachtig en door de dorens vormt het een ondoordringbare haag.
Deze planten zijn in die streken waar ze voorkomen de pioniers van vegetatie. De vermolmde delen vormen een goede onderlaag voor bijvoorbeeld druivenbeplantingen. Bij ouderdom worden de vezelige delen van de stengels hard en stevig waar diverse mooie artikelen van gemaakt worden.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Hier te lande wordt dit gewas Indiaanse vijgenboom en Indiaanse vijg genoemd, in het Latijn Ficus Indica. De Indianen noemen het tune. Sommige zijn van mening dat deze Indiaanse vijg wel zou mogen wezen de Opuntia daar Plinius van vermaant in zijn 21ste boek, te weten in het 17de kapittel wanneer hij aldus zegt: ‘omtrent de stad Opuns groeit een kruid wat daarnaar Opuntia heet en ook voor de mens aangenaam of zoet van smaak is en, dat wonder is, zo groeit dat zijn blad in een wortel verandert en dan voort opschiet en groter wordt’ Deze Opuns is een stad in Griekenland en niet ver van Phocis gelegen zoals Pausianus, Strabo en Plinius betuigen.
Van andere wordt het Pala Plinij, Anapallus Bellonij, Tune ficifera Indorum of Tunas Americanum genoemd omdat ze veel in de eilanden van Peru en meest in Hispanola groeit vanwaar dat ze hier te lande gebracht isծ
De vijgendistel of Indische vijg wordt zo genoemd vanwege de gelijkenis van zijn vruchten met die van de vijg (Ficus) Schijfcactus of vijgencactus, Duite Opuntie en indische Feigenkaktus, Engelse prickly pear en Indian of catus fig, tuna, Franse figue de Barbarie, Italiaans fico d’india.
Gebruik.
(Dodonaeus) ‘Dat dit kruid kan is noch niet volledig bekend, dan men bevindt dat de plas van diegene die deze vruchten gegeten hebben rood is alsof ze bloed kwijt worden, hoewel dat ze er geen last van hebben. De bladeren overdwars gekloven en warm op de borst gelegd genezen al diegene die aan de borst gekwetst zijn of enige rib gekrakt, gebroken of geblutst hebben door enige val of stoot. Die verzoeten ook de pijn van de ledematen of leden. Het sap van deze bladeren wordt ook geprezen tegen de oude zeren.’
Van Ravelingen beschrijft een soort; ‘Indiaanse heilboom is zo naar het Indiaans genoemd, in het Latijn Indorum ferruminatrix, dat is Indiaans wondkruid, omdat het zo goed is om de gebroken leden en verwrongen of verstuikte leden te genezen en dit is ook een altijdgroen gewas door een steeds opvolgen van bladeren wordt het zo groot als een en daarin als ook in de gedaante van de bladeren lijkt het op de Indiaanse vijgenboom, maar de vruchten zijn kleiner en voller van doornen en daaruit vloeit rood sap dat lijmachtig is en geschikt om de lakens te verven.’
De vruchten zijn van een rode of gele kleur met een roodachtig pulp. Ze worden gebruikt vanwege hun verkoelend sap dat suiker bevat, candies en jellies. Vruchten van deze vorm worden op de markt verkocht. Haal wel eerst de fijne doornhaartjes eraf, rol het door zand of iets dergelijks, symbool van hekelen, satire. De vrucht zie je veel in de Siciliaanse keuken waar het ficurinnia genoemd wordt
De opuntien worden door hun onregelmatige dooreengroeiende vormen, die zich spoedig tot een haag insluiten, als omheining gebruikt die door hun vreselijke stekels elke indringer weg houden. Bij Opuntia tuna, die meestal voor heiningen gebruikt wordt, zijn de stekels zo groot dat buffels die met hun borst ertegenaan stoten de volgende dag aan een ontsteking gestorven zijn. Het was ook deze soort die in een drievoudige rij als grensscheiding geplant werd toen de Engelsen en Fransen het St. Christoffels-eiland onderling verdeelden.
In Mexico schrijft men zijn stamboom op schijven van Opuntia zoals wij dat doen dat op de beukenbast. De plant komt ook voor in het wapen van dat land.
Volgens de overlevering moesten de Azteken zich vestigen op een plek waar ze een koningsarend aantroffen, met een ratelslang in de klauwen en gezeten op een bloeiende Opuntia. Toen ze de plek bereikten wat nu het huidige Mexico City is, de plaza Domingo, in 1312 bereikten zagen ze daar wat ze zochten. Ze legden daar de fundamenten van een mooiere en fijnere stad dan ze ooit gedroomd hadden. De arend met de slang in zijn bek die op een cactus rust komt nu voor in hun wapen.
Oude en zuilvormige cactussen wiens oude dode stammen na vernietiging van het grijsgroene bekleedsel als spoken tussen de levende stammen blijven staan worden gebruikt om als brandstof te dienen voor vuur of fakkels, vandaar de naam fakkeldistel. Wegens hun lichtheid worden ze op ezels geladen om tot balken en deurposten te dienen. Er worden wandelstokken, lepels en ander houten gebruiksvoorwerpen van gemaakt.
Uit Ravelingen.
Historie.
Deze planten werden al gecultiveerd door de inwoners van Amerika ten tijde van hun ontdekking. Door de Spaanse overheersers kwamen ze naar Spaanse koloniën over de gehele wereld. Gedeeltelijk worden ze gekweekt vanwege de vruchten maar ook omdat ze zo goed bestand zijn tegen droogte. Om als veevoer te dienen heeft men ze ingevoerd in Australië, Afrika etc. Sindsdien vormen ze daar een van de schadelijkste onkruiden. In 1919 waren er in Australië 22 000 000 acres mee verpest. Uitroeiing schijnt vrijwel onmogelijk en de schade aan het vee door de stekels is zeer groot.
Ze groeien van nature in de hoge bergstreken van Nevada en doorstaan daar felle koude. Ze kunnen, mits ze tegen vocht beschut zijn, hier buiten overwinteren. Dit zijn Opuntia camanchica, (Comanche, Indianenstam) Opuntia missouriensis (uit Missouri) en Opuntia rafinesquei, (Franse botanist Constantine Samuel Rafinesque-Schmaltz, 1783-1840) dit zijn de kleinere vormen.
Planten.
Kan in de tuin geplant worden. Groeien gemakkelijk in zandige en kalkhoudende grond op goed doorlatende, droge en zonnige plaatsen, de soorten camanchica, fragilis, humifusa en polyantha zijn behoorlijk winterhard, in de winter is het goed om ze wat te bedekken, ook met een glasplaat omdat in die tijd vocht nadelig is.
Vermeerderen door zaaien en stekken. Uit zaad krijg je meestal afwijkende vormen, zodat stekken van schijven de enige manier is om bepaalde typen zuiver te houden.
14. uit Curtis botanical magazine.
Opuntia polyacantha, Haw. (vele dorens) Liggende tot kruipende plant met breed eivormige stengelleden die dik en bijna rolrond zijn, 5-10cm lang, helder groen en dicht bezet met bruin/rode stekels.
Bloemen zijn ca. 8cm in doorsnede en licht geel met oranje/geel midden in juni/juli.
Uit Alberta tot Washington, Texas en Arizona.
Var. albispina (witte stekels) heeft licht gele stekels.
Plains prickly pear.
Uit fr.wikipedia.org
Opuntia tuna, Mill. (Tuna) Het gewas heeft 4-6 stevige, gele doorns.
De plant geeft wijde bloemen van een gele kleur waarna er een peervormig vrucht verschijnt die zoet en eetbaar is.
Het is een opgaande en wijd spreidende, boomachtige plant. Met een snelle groei haalt die wel 3m.
Gebruik.
Onder de naam tuna wordt de struik al gekweekt sinds de eerste Spaanse veroveringen. Gekweekt wordt het gewas vanwege de vruchten en als haagplant. De tuna heeft zich verspreid over vele andere landen en is daar vaak een problematisch kruid geworden. Elephant prickly pear, tuna prickly pear.
uit N. Britton.
Opuntia phaeacantha Engelm. (stoffig gedoornd) (Opuntia camanchica, Engelm.) (Camanche, plaats in midden Californië) Een min of meer kruipende plant.
Stengelleden zijn omgekeerd eirond, plat en 12-18cm lang, ongeveer even breed, aan de voet dicht bezet met bruine stekels.
Kleine heldergele bloemen, bloembladen zijn aan de voet bruin/geel in juni/juli.
Eivormige en donkerrode vrucht.
Uit Kansas tot Colorado, Texas en Arizona wordt 25-50cm hoog.
Mojave prickly pear, tulip prickly pear.
uit N. Britton.
Opuntia humifusa, Raf. (gestrekt, op de grond liggend) Sterk groeiende en min of meer kruipende plant.
Stengelleden zijn omgekeerd eivormig, plat tot bijna rolrond en 8-014cm lang, donker groen en aan de bovenkant bezet met enige stekels.
Zwavelgele bloemen van 7-9cm groot met meestal roodachtig midden in juni/juli.
Uit Minnesota tot Kentucky en Texas.
Var. arkansana heeft iets langere en dichter gestekelde leden en glanzend helder gele bloemen
Var. cymochila (platte lippen) verschilt door de dunne 6-9cm lange leden met geelachtige stekels en helder gele bloemen met groenachtige weerschijn.
Devils tongue.
uit N. Britton.
Opuntia stricta, Haw. (strak, stijl) ( Opuntia vulgaris, Mill. (vulgair of gewoon) Het is een geelbloeiende vorm van een meter hoog.
De barberry fig levert via de vruchten maandenlang een verfrissingmiddel voor het volk.
Het is een plant voor omheiningen.
Is afkomstig uit Amerika en in 1596 in Europa.
Erect prickly pear.
Uit N. Britton.
Opuntia leucotricha, DC. (wit haar) de witharige kan in Mexico wel een paar meter hoog worden. Bij ouder worden zie je de gele bloemen.
Duraznillo blanco, nopal blanco, arborescent pricklypear, Aarons’s bard en seinpaal cactus.
Uit N. Britton.
Opuntia elatior Mill. (hoger, slank) (Opuntia bergeriana, (Duitse botanist Alwin Berger, 1871-1931) heeft een frisgroene kleur met penseeltjes van lichtbruine dorens op schijven van 25cm grootte.
De schijfjes bloeien uitbundig in oranje.
De schijfcactus zie je nogal eens op een vakantiefolder die beelden van een zonnig land oproepen. De cactus komt nu metershoog voor als stoffering van de Spaanse costa del sol. Elk weggeworpen stukje groeit uit tot een grote en lastige bos. Zo scheldt de Australische boer op de red flowered prickly pear. Snijdt een schijf af en laat de snijwond drogen en plant het schijfje daarna in een bloempot.
Gebruik.
Van de sappig rode vruchten wordt een jam verkregen. Van het gefermenteerde sap wordt een drank gemaakt. De jonge uitlopers worden als groente gegeten.
uit N. Britton.
Opuntia fragilis, Haw. (zwak) Liggende tot kruipende en sterk vertakte plant.
De stengelleden breken gemakkelijk en zijn eivormige, dik en vaal rolrond, ca. 6cm lang en helder groen, dicht bezet met witachtige tot bruine stekels.
Licht gele bloemen van 5-6cm in doorsnede met karmijn/rode meeldraden in juni/juli.
Uit Wisconsin tot Wyoming, Kansas en New Mexico wordt 20-40cm hoog.
Brittle cactus, fragile prickly pear.
Pachycereus.
Pachycereus pecten-aboriginum Engelm. (pecten; kam, aborigines: inlands) stamt uit hetzelfde gebied maar wordt ook noordelijker gevonden.
Deze vorm wordt maar tot 10m hoog en vertakt zich sterker. Haarborstel, Indian kam,
Notocactus is afgeleid van het Griekse noton: rug, naar de vorm, kogelcactus. Nu ‘
Parodia. Parodia is genoemd naar Lorenzo Raimundo Parodi, een plantkundige uit Paraguay.
16 soorten omvat dit geslacht die voorkomen in Tropisch Amerika.
Niet vertakte vorm zijn kogelrond en later wel eens zuilvormig. Vele lage en door dwarsgroeven gebobbelde ribben met aureolen waaruit de dorens straalsgewijze groeien.
Trechter of schotelvormige bloemen komen op de bol.
Kogelvormige en later meer zuilvormig.
Meestal spiraalvormige rijen van een paar mm hoge knobbels die vaak tot ribben uitgroeien. Op die knobbels zittende aureolen waaruit de bloemen komen.
De kogelcactus groeit in de moeilijk toegankelijke berggebieden van N. Argentinië langs de grens met Brazilië. Parados betekent bergpas. Meer dan 90 soorten komen voor in Argentinië, Bolivia en Brazilië.
Uit de.wikipedia.org
Parodia muricata Hofacker (op muren) (Notocactus apricus var. muricatus) (zon beminnaar)
Parodia tabularis Hunt. (tafelvormig) (Notocactus apricus var. tabularis (Notocactus apricus) (zo nbeminner) kogelrond lichaam met 15-20 bobbelige lichamen, aureolen met een 20 borstelige, geelachtige randdorens en 4 middendorens.
Trechtervormige gele bloemen zijn aan de buitenkant wat roodachtig.
Uit C. Lemaire.
Parodia concinna Taylor. (Notocactus concinnus) (net of aardig)
Kogelrond tot afgeplat lichaam met 15 sterk naar buiten springende, smalle ribben die over de hele lengte gegroefd zijn, aureolen met 12 geelachtige randdorens en 4 bruine middendorens
Trechtervormige bloemen zijn van buiten roodachtig en van binnen licht geel.
Uit flickrhivemind.net
Parodia leninghausii Brandt (Braziliaanse plantenverzamelaar Frederico Guilermo Leninghaus) (Notocactus leninghausii, Berger. ) Slanke en eerst bolvormige, later cilindervormige zuilen met 30 ribben en bezet met een dichte massa van fijne en goud/bruine stekels.
De bloemen zijn ongeveer 5cm groot en zacht groengeel van kleur.
Uit Brazilie. Golden of lemon ball cactus.
Uit N. Britton met caespitosa. Myriostigma, islayensis.
Parodia mammulosa Taylor. (met tepels) (Notocactus mammulosus, Berger.) is een glanzend donkergroene plant die overdekt is met tepeltjes.
Die zijn ontstaan doordat de 20 lengteribben doorkruist worden door spiraalvormige kruisende breedtegroeven.
Op elke tepel staat een aureool met platte lichtgele dorens en elk met een donkerrode punt.
De bloemen verschijnen aan al jonge planten. Bloeit in de lente kanariegeel met purperen meeldraden. Tom thumb cactus.
Parodia mammulosa subsp. submammulosa Hofaker. (Notocactus submammulosus) (bijna tepelvormig) kogelrond lichaam met 16 ribben zijn door groeven in knobbels verdeeld met geelachtige dorens.
Licht gele bloemen.
Uit N. Britton met Echinocactus horizonthalonius.
Parodia ottonis Taylor. (Christopher Friedrich Otto, curator van de Berlijnse botanische tuin) (Notocactus ottonis, Berger). Dit is een fris glanzende en kleine groene plant, een bol.
De plant groeit meestal met barnsteenkleurige dorens die over 10 ribben zijn verdeeld.
Glanzend gele bloemen met rode meeldraden.
De kleine bescactus, Indian head cactus, stamt uit Uruguay, Paraguay, Z. Brazilië en Argentinië.
Parodia rutilans Taylor (roodachtig) (Notocactus rutilans) de bloem loopt van zachtgeel in het hart over tot karmijnrood aan de randen.
De tweekleurige bescactus heeft een mooie korte en cilindrisch bedoorning.
Tijdens de groei geeft het een sterk kleurverloop. De dorens aan jonge aureolen zijn wit met een bruinrode punt die na jaren verkleuren tot grijs met een zwarte punt.
Parodia scopa Taylor, (bezemachtig) (Notocactus scopa) is zo genoemd naar de dichte bedoorning, en wel zo dicht dat de gehele huid bedekt wordt met duizenden vuilwitte stekeltjes waartussen een enkele donker gekleurde lange middendoorn steekt.
Eerst groeit het gewasje bolvormig en later meer zuilvormig, dan worden er ook meestal zijscheuten gevormd.
De kanariegele trechtertjes verschijnen met een mooie donkerrode stamper. Silver ball cactus.
Parodia chrysacanthion, Backeb. (goudgepunt) is een fraai goudgeel bolletjes met duizenden korte en lange gele dorens, die staan aaneengesloten op de kogelronde plant. Chruse betekent goud en akanthe dorens, gouden dorens.
De plant bloeit in het voorjaar met goudgele bloemen.
Deze gouden gloed stamt uit het bergland van N. Argentinië.
Deze vorm kwam pas na 1936 in Europa. Golden power puff.
Uit N. Britton met ottonis en polyancistrus en violaciflorus.
Parodia microsperma, Spegaz. (kleine zaden) (Parodia aureispina) (gouden dorens) Lage kogel vorm die dicht bezet is met dorens, 40 witte randdorens op de aureolen en 6 dikke middendorens die goud/geel zijn., ij ouder worden zuilvormig.
Trechtervormige, oranje bloemen 3cm groot, staan in een krans in het groeicentrum en komen in de zomer. De bloei begint in geel waarna de bloem doorgroeit in lengte en de kleur verandert naar roodachtig.
Komt uit Argentinië. Werd Parodia mutabilis, (veranderlijk) genoemd naar de vele mutaties die hieruit zijn ontstaan, vooral in bloemvorm en kleur. Ook de dorens kunnen verschillend zijn, van wit tot barnsteenkleurig. ‘sanguiniflora’(rode bloem) helder groen en kogelronde lichaam. Aureolen met 15 witte randdorens en 4 bruine middendorens. Bloedrode bloemen van 5cm groot.
Uit www.cact.cz
Parodia maassii Berger. (Duitse schrijver van het Kakteen Gesellschaft, Wilhelm Maass) (Parodia suprema) (uitstekend) werd door een Duitse cactusjager op 3000m hoogte gevonden.
Dit is een woest gedoornde cactus met duidelijk spiraalvormig lopende ribben.
De karmijnrode bloemen staan in het groeicentrum. Die hebben bij het ontluiken de grootste moeite om door de dichte bedoorning heen te dringen.
Peniocereus. Van Latijn penio voor staart.
Uit cals-cf.calsnet.arizona.edu
Peniocereus greggii Britt (Amerikaanse onderzoeker Josiah Gregg, 1806-1850) (Cereus greggei, Engelm.) planten worden gemakkelijk overgekeken als ze niet bloeien. Dan zijn ze als een groep van kleine grijsgroene stengels verborgen onder een struik.
Opmerkelijk worden ze als ze bloeien.
Deze plant groeit van west Texas tot west Arizona en N. Mexico. Nacht bloeiende of night blooming cereus, reina de la noche.
Uit de.gardening.eu
Peniocereus serpentinus, Taylor. (serpentachtig) (Selenicereus serpentinus) de slangencactus met rood en witte bloemen die eveneens alleen Գ nachts open zijn.
Pereskia.
Peireskiae, met normale bladeren en stengels. Enigste geslacht is Pereskia.
Pereskia, Peireskia, heet zo naar Nicolas Claude Fabry de Peiresc, 16deeeuwse Franse botanist. (Het woord wordt ook wel als Peirescia, Peireskia en Perescia geschreven)
Dit geslacht bestaat uit struiken of klimmende planten die niet veel op de andere soorten van cacti lijken, andere bladeren en dunne stengels. Ze hebben grote, heldergroene ligusterachtige bladeren en lange doornige stengels en zijn niet altijd succulent, meer struiken of klimmende planten. Door de meeste botanici wordt dit geslacht beschouwd als de overgang van loofbomen naar cactussen. Ze hebben nog grote en slappe bladeren, net als de loofplanten, vormen in de natuur grote heesters en sommige groeien zelfs boomvormig op tot een 10m hoog, anderen zijn struikvormig en worden een meter hoog, klimmende komen 5-20m.
Mogelijk komt het geslacht voor met een 25 soorten, groeien in Brazilië tot Mexico. De meeste groeien in droge bossen waar een 2-5 maanden droog seizoen is
Bloemen komen in trossen of alleenstaand, lijken op rozen en bereiken een diameter van 1-5cm in de leuren van wit, geel, magenta en rood.
Vrucht is 2-5cm groot, wijnrood als ze rijp zijn.
Dit soort lijkt veel op Pereskiopsis en wordt er wel eens mee verward. Maar Pereskiopsis heeft geen succulente bladeren en heeft wolachtige zaden en Pereskia is succulent en heeft zwarte en glanzende zaden.
Sommige soorten van Pereskia en Pereskiopsis hebben harde en houtige stengels en takken.
Ze worden gekweekt voor sier en om de eetbare vruchten en lemon vines, rose cacti of leaf cacti genoemd, de laatste naam meer voor Epiphyllum.
De aureolen en dorens laten zien dat het echte cactussen zijn.
Uit N. Britton.
Pereskia aculeata, Mil.l. (stekelig) heeft houtachtige takken en is een klimmende plant die tot 6m ver kan komen.
Het gewas ziet eruit als een gewone bladplant, met grote en geheel ontwikkelde bladeren.
De var. godseffiana (J. Godseffe, c.a 1900 bedrijfsleider bij Sander & Sons te St. Albans, Londen) heeft grote en perzikkleurige bladeren die aan de onderkant rood gekleurd zijn. De potlooddikke takken zijn geschikt voor het enten van Epiphyllum ‘s.
Naam.
De vrucht is appelvormig en draagt een aantal bladachtige aanhangsels op de huid, reden waarom het blad appel genoemd werd in Hollandse kolonin, Duits Laubkaktus en Engels leaf-appel, in Engelse koloniën als barbados gooseberry. De vruchten werden in taarten en sausen als echte kruisbessen verwerkt.
Pereskiopsis, (Peireskiopsis) betekent op pereskia, opsis: gelijkend.
Pereskiopsis grandiflora uit N. Britton.
Een geslacht van bomen en struiken, geen typische cactus. Het heeft grote groene bladeren en groeit als en bosje. Alleen de aanwezigheid van aureolen, meestal met dorens, de bloemen laten zien dat het een cactus is. Bloemen gaan op de dag open.
11 soorten komen voor.
Van sommigen zijn de vruchten ovaal en in vorm als een prikkelige peer met een waterachtige bast. De zaden zijn bedekt met katoenen haren. De plant wordt vaak gebruikt om erop te enten omdat het snel groeit.
Pfeiffera zo genoemd naar Ludwig Pfeiffer, een cactuskenner, komt uit Argentini.
Phyllocactus is Grieks voor blad: phyllon, en cactus. Duitse Blattkaktus.
Uit my.opera.com
Een geslacht van doornloze en opgaande, vertakte en plat stengelige cactussen.
Een geslacht met zeer grote en opvallende bloemen. (synoniem Disocactus en Epiphyllum)
Een paar honderd hybriden zijn in cultuur. De meeste hybriden zijn die met verwante Cereus en soorten als Heliocereus speciosus en sommige Echinopsis soorten.
Rebutia is genoemd naar Pierre Rebut, een bekende Franse cactuskweker, 1828-1898.
50 soorten omvat dit geslacht die groeien in N. Argentinië.
Ze zijn plat kogelvormig en lijken veel op Mammilaria, vormen aan de basis vaak zijscheuten
De bloemen staan aan de zijkant of zelfs onderaan en zijn groot in vergelijking met de plant. Rood of oranjerood kleuren ze.
Rebutia krainziana, (Zwitserse cactusspecialis Hans Krainz, 1906-1980, directeur van de State succulent Collection in Zurich) is kogelrond, afgeplat en dofgroen, vormt veel zijscheuten. De knobbels staan in 20 reeksen met op de top, witte aureolen met 15-20 dunne ineengrijpende dorens.
Helderrode bloemen met wat donkerder hart en gele keel komen laat in het voorjaar.
Uit ww.cactuskwekerij.eu
Rebutia pseudodeminuta Backeb.(gelijk klein) (Rebutia kupperiana) (professor Kupper van de botanische tuin van Mnchen) ) rond en plat, dof groen met weinig zijscheuten, 15 reeksen van hoge knobbels, aureolen met 13-15 bruinachtige dorens en een paar middendorens die veel langer zijn.
Donkerrode bloemen komen laat in het voorjaar.
Uit N. Briton met Echinocereus sciurus, cinnabarina, fendleri, roetteri,
Rebutia minuscula, K. Schum. (minuscuul) ) (Rebutia senilis) (grijsaard) De dwergcactus heeft16-20 korte, ribben, donkergroene en ronde knoppen en tegen de plant aanliggende witte doornbundeltjes die van boven gezien een mooie spiraal vormen, vele zijscheuten, aureolen met witte borstelige dorens die de plant een grijsachtig uiterlijk geven.
De vrolijke rode en trechtervormige bloemetjes verschijnen aan de voet van de plant als een krans om de plant. Soms zie je ook vruchten.
Stamt uit het woeste bergland van N. Argentinië. Deze dwergcactus groeit op hoogte van 2-3500m.
Daar vormt het gewasje grote zoden die plat tegen de rotsen gedrukt worden, in elk spleetje of scheur groeien ze waar hun wortels in geperst worden op zoek naar water en voedsel. Red crown cactus.
De bij ons bekende vorm var. kesselringii (gekweekt door Wilhelm Kesselring van de Darmstad botanische tuin) bloeit in het voorjaar met een krans van schitterende, helgele bloemen.
De dichte witte naalden staan woest en achteloos op de huid.
Var. lilacinorosea heeft lila/roze bloemen.
Uit cactusshop.co.uk
Rebutia xanthocarpa, Backeb. (gele vruchten) bolrond en plat, licht groen, een van de kleinere vormen, areolen met witte dorens.
Karmozijn/rode bloempjes komen laat in het voorjaar.
Var. salmonea heeft zalmroze bloemen.
Rhipsalidopsis komt van het Griekse Rhipsalis, en opsis: gelijkend. (synoniem Schlumbergera en zo genoemd naar de Belgische botanist en cactus kweker Friedrich Schlumberger)
Naar bloeitijd paascactus en naar blad, roedecactus. Bloeit helderder rood dan de echte lidcactus, Zygocactus.
Cactus soorten die uit het oerwoud komen.
Talrijke platte scheuten zijn licht groen en gekarteld of getand, aureolen staan in de insnijdingen met geelachtige borstels, die op het eind staan geven 1-2 bloemen.
Dit geslacht groeit als epifyt op de bomen van tropische wouden van Z. Brazilië.
Het is de lidcactus met overhangende scheuten, die gelijk de 2-5kantige bladeren zijn.
De lidcactus geeft knopval door omdraaien van de pot. Dan vallen de gele of witte bloempjes en verschijnen er geen besvruchten. In de Riviera wordt het als sierplantje gekweekt in de bladerkronen van palmen en olijfbomen, maar wordt dan in de droge tijden regelmatig besproeid.
Rhipsalidopsis gaertneri, Moran. (Duitse arts en botanicus Joseph Gaertner, 1732-1791)
Lijkt veel op Phyllocactus maar verschilt ervan door de geel/bruine borsteldorens.
Vertakte plant met gelede, brede takken van 5cm lang.
Meestal staan er 2 klokvormige bloemen bij elkaar aan de top van de zijstengels, scharlakenrood met wat violetkleurige glans in april.
Komt uit Brazilië met fraaie felrode bloemen, het is een mooie en gemakkelijke kamerplant.
Paascactus of Moederdag cactus. Rose easter cactus.
Uit members.chello.nl
Rhipsalidopsis rosea, Lagerh. (roze) Platte en 3-5kantige stengeldelen.
Volwassen planten kunnen met Pasen overdekt zijn met tere en zacht roze bloemen waartegen de prachtige witte stamper mooi contrasteert, ze zijn meer stervormig uitgespreid dan gaertneri.
Vaak heeft elk lid van de plant een bloem en bloeit met goed weer soms enkele weken.
De plant is epifytisch en houdt van een zwoele en vochtige woudlucht.
De roze koraalcactus groeit in de tropische wouden van Z. Brazilië. Rose easter cactus.
Kruisingen tussen de 2 soorten gaven de Rhipsalidopsis graeseri hybriden.
‘Berlinerin’ met vele oranje bloemen.
Rhipsalis stamt van het Griekse rhips: rijswerk, de takken zien eruit als gevlochten wilgentenen.
Ze hebben onaanzienlijk bloemen en een slijmige bes.
Het zijn epifyten van verschillende vorm, meest doornloos.
Ongeveer 50 soorten komen voor en meestal in Z. Amerika.
Het zijn verzamelplanten vanwege de interessante vorm en karakteristieke manier van vertakking. Deze planten lijken op de maretak en groeien in de oerwouden.
Koraalcactussen.
Uit N. Britton met burchelii en cereuscula.
=Rhipsalis cereuscula Haw. (Cereus-achtig) met dunne en cilindervormige, licht groene stengels die zich vertakken aan de top, ze vormen ook vele zijtakken. Koraalcactus.
Aureolen met enkele korte borstelharen, die van de zijstengels geven groenachtig/witte bloemen.
=Rhipsalis baccifera Stearn. (bes dragend) komt voor in Centraal en Z. Amerika, Mauritius, Sri Lanka en Afrika. Mogelijk is de plant vanwege de slijmige bes door vogels verspreid of in Afrika ingevoerd als vervanger van mistletoe. De stengel kan wel een paar meter lang worden, een hangende epifyt.
Duitse Geisel-, Schlangen- of Rutenkaktus. Mistletoe cactus, biescactus, rotskoraal.
Rhipsalis crispata Pfeiff. (gedraaid) heeft licht groene, wat hangende platte stengels met wat bladachtig verbrede leden, die gekarteld zijn.
Uit de insnijdingen komen witachtige bloemen. Koraalcactus, Korallenkaktus.
Schlumbergera, is zo genoemd naar de Belgische botanist Friedrich Schlumberger.
Altijd groene meerjarige. Dit geslacht komt in Brazili voor. Ze groeien daar als epifyten op bomen, samen met orchideeën, in lange trossen op de takken.
Gelijk aan Zygocactus in vorm, maar met regelmatige bloemen en gevleugelde vruchten. Schumann verwijst sommige soorten naar Phyllocactus. Het geslacht lijkt te behoren tot Brazilië, maar is nauwelijks bekend in wilde staat.
Dit geslacht was vroeger verenigd met Phyllocactus. In cultuur zijn er verschillende vormen ontstaan uit kruisingen tussen deze met de Phyllocactus en verwanten van Cereus.
Uit W. Hooker.
Schlumbergera truncata, Moran. (Belgische botanist en cactus kweker Friedrich Schlumberger) afgeknot) de stengels hiervan zijn veel vertakt, lidcactus, en hangen in grote trossen van de bomen.
Flinke tanden langs de rand van de stengelleden.
De bloem is er met Kerstmis in roze tot rode kleuren met teruggeslagen kroonbladeren 4-7cm lang.
Naam.
Lidcactus en kerstcactus, Engelse Christmas cactus, crab cactus, de stengel bestaat uit leden die aan de zijkant scherpe tanden bezitten, de crab, Duitse Gliederkaktus, Franse Cactus de Nol.
Oude naam was Zygocactus, afgeleid van het Griekse zygos: paar, de bloemen staan in paren, en cactus.
Planten.
Van huis uit is dit een echte oerwoudbewoner en een woekerplant uit de Braziliaanse wouden. Het gewas hangt in zwoele nachten in boomkruinen, oude stronken en rotswanden. Bij ons in hangpotten, dit komt overeen met de natuurlijke groeiwijze. Deze plant houdt enorm veel van een vaste plaats en hetzelfde uitzicht. Kan veel licht hebben, maar geen directe zon. In de zomer kan het plantje ingegraven worden in de tuin.
Om de plant met Kerstmis in bloei te krijgen geven we een korte dag behandeling. Vanaf eind september krijgt het gewas 6 weken lang 8 tot 10 uur licht en hierna wordt verduisterd bij een temperatuur van 20 graden. Half november verschijnen dan de bloemknoppen volop. Hierna moet de plant de daaropvolgende weken warm en vochtig gehouden worden. De plant verschijnt dan met de Kersttijd in sprookjesachtig rood, lila, wit, tot zelfs oranje.
Sclerocactus. Grieks voor hard, naar de vrucht.
Sclerocactus papyracanthus Taylor. (papieren dorens) (Toumeya papyracantha) heeft flinke dorens van papierdunne slierten die uit een sterretje van dorens uit de plant hangen.
Het bloempje is klein en ivoorkleurig met een donkere streep over het bloemblaadje.
Dit is een klein plantje van hoogstens 6cm.
Wordt, hoewel zeldzaam, gevonden op de natuurlijke groeiplaats, Santa Fe in Mexico.
Paper-spined cactus, gramma grass cactus. Vishaak cactus.
Selenicereus, Selene is de maangodin die verbonden is met Cereus.
Een groep die vaak onder Cereus valt. Meer dan 20 soorten zijn bekend.
Het zijn soorten met een kruipende of hangende vorm, min of meer epifyten.
Verscheidene ribben bevatten ze.
De bloemen zijn groot en geurend.
Het zijn ranke oerwoudbewoners met sprookjesachtige bloemen. Aan de vinger dunne en meterslange planten groeit de bloemknop in enkele weken uit van een klein donsknopje tot een gigantische knop van soms wel 30cm lengte. Op een mooie zomeravond ontplooit die zich schitterend in het wit en in zijn kelk, rondom de forse stamper, staat een woud van sierlijke witte meeldraden. Door de zoete vanillegeur worden de nachtvlinders aangetrokken. Een uur na middernacht straalt de bloem in al zijn glorie maar de volgende morgen is deze schoonheid verwelkt.
Deze vijfkantige slingerplant weeft in tropische wouden zijn meterslange uitlopers door de bomen of hecht zich aan rotswanden.
De zaadbessen zijn eetbaar.
De bloemen en takken bevatten diverse bestanddelen als het alkaloïde en glucosine (cactussenne) dat gebruikt wordt ter genezing van reuma.
Uit Redoute.
=Selenicereus grandiflorus, Brit. & Rose. (grootbloemig) Dit is een sterk vertakte vorm met dunne 5-6 hoekige stengels, waarop korte dorens, die door middel van luchtwortels klimt.
De koningin der nacht, is de nachtbloeiende Cereus.
Deze welbekende cactus is afkomstig uit Jamaica, Hati, St. Domingo en Vera Cruz. Bereikte in 1700 Europa.
Naam.
Koningin der nacht, Engels queen of the night, organillo. Duits Konigin der nacht en Franse reina-de-la-noche.
Bloei.
De plant geeft zeer grote goudgele en van binnen witte bloemen die tot 20cm lengte met een doorsnede van 20cm zijn. Uit het zuivere witte hart met de talloze fijne meeldraden stroomt een zwoele geur wat tegen vanille aanleunt. Ze gaan tegen de avond open wat duurt tot de morgen. Bij ons bloeit de plant dikwijls en met zulk een wonderbaarlijke regelmatigheid dat te Parijs vier jaar achtereen de bloem juist op de 15de juli 's ochtend om 7 uur openging.
Gebruik.
De vrucht is oranje geel en smaakt zuur.
Het sap van de stam heeft op de huid een blaartrekkend vermogen. Het scherpe sap dient in het geboorteland tegen waterzucht, tegen wormen en als pepmiddel. Een vloeibaar extract uit de bloemen en stempelafsnijdingen werd bij hartziektes gebruikt.
Uit commons.wikipedia.org
Selenicereus macdonaldiae, Brit. & Rose. (Amerikaanse kapitein en filantroop James Monroe McDonald, 1825-1907) De bloemen hiervan openen ook maar een paar uur, volledig open zijn ze meer dan 30cm in doorsnede. Als bloem wordt de koningin der nacht overtroffen door deze soort.
Deze vorm, is net als de vorige, een kruipende en epifytische soort.
Die uit Honduras stamt en ongeveer omstreeks 1850 ingevoerd werd.
Thelocactus Grieks thele: tepel, en cactus.
Thelocactus setispinus Anderson (Hamatocactus setispinus, Britt. & Rosestamt). (Borstelig of stijf doornig haar) Lang/kegelvormige blauw/groene stam is verdeeld in 13 tot 15 scherpe ribben die bij jonge planten scherp gebogen zijn. Aureolen zijn wit viltig met 12-15 dunne en een paar cm lange randdorens en 1-3 middendorens met haakvormige top. De dorens zijn lichtbruin wat een mooi contrast geeft met de donkergroene plant.
De goudgele, schotelvormige en geurende bloemen verschijnen al aan jonge planten, het hart van de bloem is felrood. Miniature barrel cactus.
Uit Texas.
Dit is de gemakkelijk te kweken en dankbaar bloeiende borstel haakdoorncactus die 15cm hoog en 10cm breed wordt. Vormt vrijwel geen scheuten.
Miniture barrel cactus.
Thelocactus bicolor, Britt. & Rose. (tweekleurig) De knobbelcactus is een zachtgroen, eivormig plantje met 8 spiraalvormig verlopende ribben die op knobbels lijken.
De bosjes dorens staan op vrij hoge knobbels die de rand van de ribben vormen. Elke doornbundel bestaat uit verscheidene lange dunne dorens met daartussen 1 tot 4 prachtige stevige middendorens. Die dorens zijn aan de basis wit en lopen in kleur uit tot een felrode punt, de bicolor.
De bloem is opgebouwd uit schubben en lijkt op een slangenkop. De bloem heeft prachtig donker purperen bloemblaadjes met een leuk getekend hartje.
Stamt uit Texas tot diep in Mexico waar meisjes een top van de plant bij zich dragen als onfeilbaar amulet tegen het krijgen van kinderen. (misschien met de stekels naar boven?
Uit www.welcometocactusland.com
Wilcoxia is zo genoemd naar Brigade generaal Timothy E. Wilcox, U.S. Army. Die zijn nu meest allen onder een ander geslacht ingedeeld.
Een geslacht van meestal lage en zachte planten met een tros dahlia-achtige wortels.
De stengels zijn dun, gevormd met lage en onaanzienlijke ribben en bedekt met trossen fijne dorens.
Het geslacht omvat enkele decoratieve soorten van dunne fragiele zuilcactussen tot dikwijls bizar vertakte vormen.
3 soorten komen voor in Texas en Mexico.
Planten.
Ze worden gekweekt vanwege hun fraaie bloemen en om hun interessante en zonderlinge verschijningen. Ze beschikken ook over een groot aanpassingsvermogen zodat ze gemakkelijk zijn te kweken, te stekken en te kiemen. Ze hebben in ieder geval een deel van het jaar rust nodig.
Enten.
In mei tot augustus wordt het plantje op de gewenste hoogte zuiver horizontaal met een scherp mes doorgesneden. In een keer snijden, goed vlak, zonder randen. Een paar mm wordt er vervolgens schuin/ conisch van de bovenste rand afgesneden zodat de bovenste rij dorens wordt verwijderd. Ook de ent wordt op de gewenste plaats doorgesneden. Alleen gave en vlakke enten maken een kans. Beide snijvlak ken worden plat op elkaar gedrukt, maak daarbij een wat draaiende en zwak drukkende beweging. Er mag geen vuil, lucht of water achterblijven tussen de raakvlakken. De groene randen van de twee delen moeten zoveel mogelijk op elkaar aansluiten. Bij een grotere onderstam zal dit moeilijk gaan. De twee delen worden vervolgens met een elastiekje aan elkaar verbonden, een tweede komt kruiselings over de eerste heen. Zet dit geheel vervolgens 14 dagen uit de zon en droog weg. Hierna mag het plantje geleidelijk aan weer aan het licht en zon wennen. De zijscheuten van de onderstam moet men weghalen.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl