Paronychia
Over Paronychia
Nagelkruid, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit J. Sturm, www.BioLib.de.
Nauw verwant aan Illecebrum en Herniaria.
Een, twee of meerjarige kleine kruiden met opvallende geelwitte of witte bloemen.
Lage, bossige planten met vele kleine bloemen in een tros, opgaand of liggend.
Tegenovergestelde bladeren zijn breed of smal, gaaf, de randen plat of zelden gekromd en glanzend.
Kleine bloemen zonder bloembladeren, de gekleurde schutblaadjes vallen zeer op, okselstandig en zelden eindstandig.
110 soorten die meestal in het M. Zeegebied voorkomen, Eurazië, ook in Amerika.
Caryophyllaceae, anjerfamilie.
=Paronychia argentea, Lam (zilverkleurig) Vrij grote elliptische tot lancetvormige bladeren zijn niet behaard.
Liggende stengels zijn 20-30cm lang.
Dichte bloemtrosjes van 1-1.5cm in doorsnede met eivormige schutblaadjes die vliezig zijn en zilverachtig, behaarde kelkblaadjes zijn vliezig gerand in juni/augustus.
Uit het M. Zeegebied, wordt 5cm hoog. Is beschreven in 1879.
Algerian tea. Silber-Mauermiere.
Uit T. Meehan.
Paronychia argyrocoma, Nutt. (zilveren kuif) Langwerpig/lancetvormige bladeren zijn grijs/groen
Liggende stengels zijn vertakt.
Dichte bolvormige bloemtrosjes met zilverachtige schutblaadjes, behaarde kelkblaadjes die niet vliezig gerand zijn, de buitenste veel langer dan de binnenste in juni/augustus
Uit M. Zeegebied wordt 5-10cm hoog.
Silvery nailwort, silverling, silver whitlow-wort.
Paronychia kapela, Kern. (Kapela de naam van de bergtop in Kroati) Lancetvormige bladeren zijn stomp en 4cm lang, 2mm breed en blauwachtig/groen, gewimperd.
Liggende stengels zijn 10-15cm lang, bloeiende stengels opstijgend.
Trosjes van ca. 2cm in doorsnede met witachtige/groene bloempjes en vliezige schutblaadjes, kruidachtige kelkblaadjes met behaarde top die alle even lang zijn in juni/juli.
Vormt dichte zoden.
Uit Z. Europa en N. Balkan, wordt 5-10cm hoog.
Nailwort, whitlow-wort, Frans paronyque imbrique.
Subspie serpyllifolia, Graebner. (met blad als tijm) Zeer kleine blaadjes zijn breed eivormig tot bijna rond en donker groen, aan de voet gewimperd.
Liggende en sterk vertakte stengels zijn dicht bebladerd.
Bloemtrosjes van 0.5-1cm in doorsnede met zilverachtig/groene schutblaadjes en even lange kelkblaadjes in juni/juli.
Uit het M. Zeegebied wordt 1-3cm hoog. Is beschreven in 1882.
Paronyque feuilles de serpolet.
Naam, etymologie.
Paronychia, Grieks paronychia: fijt of klauwzeer, para: bij, onyx: nagel, naar de nagelachtig schutblaadjes.
(Dodonaeus) ‘Galenus zegt dat Paronychia dun en fijn van delen is, verdrogende en gans zonder bijtachtigheid zoals al die dingen moeten wezen die de fijtnagels genezen zouden waarna de Paronychia zijn naam voert.’
Engelse whitlowwort en nail wort, Franse paronyque. Duitse Mauerraute, klein Monkraut bij Gessner.
Planten.
Planten in zandige grond op droge en zonnige plaatsen.
Vermeerderen door zaaien en scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl