Celastrus

Over Celastrus

Boomwurger, vorm, klimplant, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit Curtis botanical magazine.

Een geslacht van houtachtige planten die gewoonlijk gekweekt worden om hun helder gekleurde vruchten en soms voor het mooie blad.

Ze vormen struiken, gewoonlijk zijn ze klimmend. De bladverliezende en gesteelde bladeren zijn gezaagd en glanzend.

Bloemen zijn 5tallig en gewoonlijk 2huizig, meeldraden en stijl zijn kort, vruchtbeginsel is 3hokkig, vruchten zijn rood of geel en zaden met een scharlaken zaadmantel.

Meer dan 30 soorten komen voor in dit geslacht en groeien in Azië, Australië en Amerika.

Ze zijn zeer geschikt om prielen te laten overgroeien, bomen, rotsen en muren.

Alle delen zijn giftig. Bittersweet omdat het door de eerste settlers gezien werd als een soort nachtschade.

Celastraceae, kardinaalsmutsfamilie.

Uit R. Wight.

Onderkant van de bladeren zijn groen. Bloemen en vruchten staan in okselstandige en weinig bloeiende trossen.

=Celastrus orbiculatus, Thunb. (cirkelvormig, het blad) Bladeren zijn 5-8cm lang en 3.5-5.5 cm breed, donkergroen en van onderen iets lichter, rond/ovaal, top is kort en plotseling scherp toegespitst, bladrand is klierachtig ingezaagd met naar voren gerichte tanden. Heeft variabel blad met een mooie gele herfstkleur.

Stevige, bruine takken zijn spaarzaam bezet met licht grijze lenticellen. Bij elke knop zitten twee stekels.

Bloeit in juni met groen/gele bloemen in zeer kleine en okselstandige trosjes, meestal met 3 bloemen bijeen.

Vruchten zijn donkergeel en blijven na het afvallen van het blad eraan. Zaden met scharlakenrode zaadmantel. Is tweehuizig, er zijn manlijke en vrouwelijke vormen.

Ook hier vormen de mooie rode bessen, die lang blijven zitten, de sierwaarde, ook de gele herfstkleur.

Komt uit Japan/China en wordt wel 12m lang.

Aziatische boomwurger, Oriental staff vine, Oriental bittersweet, Japanese bittersweet of Asiatic bittersweet. Kwam in N. Amerika in 1879 waar het sindsdien een onkruid is. Bessen worden als versiering gebruikt.

Bloemen en vruchten staan in eindelingse trossen.

Uit www.asianflora.com

Celastrus angulatus, Maxim. (kantig) Bladverliezende bladeren zijn 10-18cm lang en heldergroen, van onder iets lichter, breed ovaal met een zeer toegespitste top, kort en stomp gezaagd, 10-18cm lang en 8-14cm breed.

Een sterk groeiende klimmende soort met wat kantige en purper/bruine twijgen die dicht bezet zijn met lichtgele lenticellen.

Bloeit met geel/groene bloemen in 15cm lange eindstandige pluimen.

Vruchten van 1cm doorsnede zijn geel/rood met oranje/rood zaadomhulsel.

De breedbladige boomwurger komt uit China en wordt 7m lang. Is beschreven in 1909.

Chinese staff vine.

Uit R. Wight

=Celastrus paniculatus, Willd (pluimvormend) Altijd groene klimmer.

Bladeren zijn eenvoudig, staan afwisselend en zijn zeer variabel, elliptisch/ovaal, glanzend en soms harig aan de onderkant, 6-11cm.

Bloemtrossen staan eindstandig en zijn harig, licht groen bij de mannelijke, de vrouwelijke hebben bloembladen.

De pluimvormig bloeiende boomwurger is van scandens te onderscheiden door de zwakkere groei en meer hangende twijgen, grotere bladeren en groenachtige bloempluimen, de vruchten verschillen niet veel.

Komt uit de Himalaya en wordt 5-7m lang. Is beschreven in 1810.

Zwarte olieplant, black-oil tree, intellect tree, climbing-staff plant.

Volgens de Ayurveda zijn de zaden bitter, heet en werken eetlust bevorderend, afrodische en krachtige hersentonic die een brandende sensatie geven.

Peng, malkangni, wordt gebruikt in de Ayurdevic medicijnen van India.

Uit J. Saint-Hilaire.

Celastrus scandens, L. (klimmend) Bladstelen zijn tot 2cm lang.

Het 5-12cm lange blad is wel aardig, is enkelvoudig en staat verspreid, kleurt helgeel in de herfst. Fris groen en van onder iets lichter, eivormig met toegespitste top, de bladrand is kort en stomp gezaagd.

Grijs/bruine twijgen.

Meestal bezitten ze of manlijke of vrouwelijke bloemen van onaanzienlijke kleur. De onopvallende bloem staat in juni in eindelingse of okselstandige pluimen van 6cm. lang aan twijgen die dit jaar zijn gevormd De gele vrucht blijft er tot in de winter aan zitten, is 8mm in doorsnede met 3kleppig, openspringende zaden met scharlaken zaadmantel. Voor een goede beszetting is het overal het algemeen gewenst om naast een vrouwtje een mannetje te zetten.

Maakt worteluitlopers die ook weer gaan klimmen wat tot een warrige en lastige massa kan leiden. Kan groeien in de zon als halfschaduw en vraagt een voedselrijke grond.

De Amerikaanse boomwurger is een moordenaar die zich windt en windt en alle jaren meer opwindt, ook het wurgkoord wordt dikker en taaier, zodat op een gegeven ogenblikɮ. Het valse bitterzoet is een opgaande en klimmende plant van 6m of meer. American bittersweet.

Uit N. Amerika, van Canada tot New Mexico is beschreven in 1736.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Celastrus Theophrasti. De boom Celastrus of Celastron blijft altijd groen en wild van aard en wordt met het telen erger en krijgt zeer traag en laat volkomen vruchten. Hij wordt gebruikt om er stokken en krukken voor oude lieden van te maken. Dezelfde Theophrastus schrijft dat hij op hoge en zeer koude sneeuwbergen groeit, doch soms op platte of lage plaatsen ook te vinden is en de vruchten niet rijp worden kunnen als de winter wat vroeg begint.’

Celastrus, Grieks kelas: laatste seizoen, de vruchten hangen nog lang aan de struik.

(b) Klimmend stafhout heette die bij ons en dit zie je nog in het Engelse staff-tree, de boomwurger heet in Duits Amerikanische Baumwrger of -murder.

De plant heeft oranje gele vruchten, evenals het omhulsel en dit laatste lijkt op was, het is de Engelse American staf vinen, waxwork shrub, shrubby of false bittersweet, zie Solanum, David root, fever twig.

Planten.

Ze groeien in vrijwel elke grond en op elke plaats, zon of schaduw. Soms wordt hij lastig door de vele worteluitlopers.

Is te vermeerderen via zaad. Dat wordt gewonnen zo gauw de doosvrucht openspringt en de rode zaadmantel zichtbaar is. Droog ze waarna ze ter plaatse uitgezaaid kunnen worden. Of stratificeren en in maart uitzaaien bij 15 graden.

Afleggen kan de gehele zomer door.

Heel gemakkelijk is ook de vermeerdering via wortelstek. Snijdt ze in februari in 5-7cm grote stukjes. Leg ze plat in stekgrond, bedek ze met een paar cm grond. Plaats ze op warmte, 20 graden, na enkele weken komen de spruiten boven, dan verpotten. Ook zomerstek is mogelijk.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl