Begonia

Over Begonia

Scheefblad.Vorm, afkomst, geschiedenis, etymologie of naamgeving, vermeerderen, cultuurvariëteiten.

Uit Curtis botanical magazine.

Een familie van kruiden of succulent stammige halfheesters, opgaand of kruipend en soms met bolachtige verdikkingen.

Het zijn meestal kruiden met scheve en vaak gelobde en soms handvormig ingesneden of handvormig samengestelde verspreide bladeren aan sappige stengels.

Een 3 geslachten met vele soorten komen voor.

Een ander geslacht is Hillebrandia, die met een enkele soort voorkomt in de eilanden van Hawa. Het geslacht Symbegonia zit nu in Begonia.

Ze zijn verspreid door tropisch Amerika en komen via de Andes tot Mexico en in O. Himalaya zuidelijk tot de Maleise archipel. Een enkele komt voor in W. Afrika, maar niet in Australië.

Ze bezitten geen speciale kwaliteiten. Het zijn mooie bladplanten die geschikt zijn voor kamer- en tuingebruik.

Begoniaceae. De familie is verwant met Cactaceae, Loasaceae, Passifloraceae en Cucurbitaceae.

Begonia.

Een gevarieerde groep van kamerplanten en warme kassen tot buitenplanten.

Van oorsprong komen begoniaճ uit vochtige, warme gebieden in een bosrijke omgeving, Zuid en centraal Amerika, Afrika en Z. Azi. Er bestaan zowel eenjarige als overblijvende soorten, groenblijvers en soorten die hun bladeren laten vallen. Er zijn zelfs klimmende varianten. De vormen die op de aarde groeien zijn opgaand en bol of knolvormig. De Chinese soort =Begonia grandis (groot) is de hardste en bekend als hardy begonia. Ze zijn van 2cm tot 2m hoog.

Begoniaճ hebben vrouwelijke en mannelijke bloemen. De vrouwelijke bloemen zijn herkenbaar aan de driehoekige verdikking onder de bloemen.

Velen worden alleen voor het blad gekweekt en anderen voor de opvallende bloemen, sommige soorten voor perken.

Min of meer sappige succulentachtige kruiden of halfstruiken. De stengels zijn in sommige gevallen gereduceerd tot dikke wortelstokken en bij anderen tot kleine bollen, weer anderen geven een semi-bol waarin een aantal van dicht bij elkaar gezette schalen staat of dicht opeen geplaatste bladeren. Bladen zijn variabel en min of meer ongelijkzijdig, gaaf of gelobd of getand, rond of schildvormig en afwisselend geplaatst.

Bloemen zijn asymmetrisch en staan meestal in okselstandige trossen, roze, wit, rood, geel en alle tinten hiervan. Aan een plant ontwikkelen zich mannelijke en vrouwelijke bloemen, per bloeiwijze zijn de bloemen meestal alleen mannelijk of vrouwelijk. Vaak zijn bij de mannelijke bloeiwijze de bloembladeren verschillend van vorm en ongelijk van grootte, bij de vrouwelijke vormen verschillen ze meestal maar weinig. De vrouwelijke vormen zijn gemakkelijk te herkennen aan het onderstandige vruchtbeginsel vlak onder de bloembladeren. De vrouwelijke bloemen kunnen weken lang goed blijven hoewel ze soms verbleken, de mannelijk vallen na een paar dagen af.

Begin 19de eeuw kende men 25 soorten en dan een 400-500 soorten in de warme landen van de aardbol, nu wel meer dan 1000. De snelheid waarmee zij hybridiseren levert vele opmerkelijke cvճ op, er zijn erbij die met geblokte bladen van een 30cm en meer in doorsnede voorkomen.

Zaden van Begonia zijn enorm fijn, er zitten meer dan 40 000 zaden in een gram.

Naam, etymologie.

Begonia is zo genoemd naar de Franse kruidkundige Michel Begon, gouverneur van St. Domingo (Hati) en later van Canada, 1638‑1710. Intendant van de galeien van Rochefort en La Rochelle en vergezelde Charles Plumier. Hij bezat een kabinet van naturalin.

Scheefblad, Duitse Schiefblatt, Engelse elephantճ ear of beefsteak geranium, Frans begonia en oseille bois.

Scheefblad omdat het blad niet recht op de stengel zit, een misvorming.

In Duits heet de eenjarige Auferstehungs-, Toten- of Sterblume omdat ze op graven geplant werd. Symbool van misvorming en donkere gedachten. Symbool van weemoed? Omdat ze in bloei verwelken als het zinnebeeld van het menselijk leven?

Historie.

De Begonia heeft zich de liefde van het volk veroverd en kort is ook zijn geschiedenis.

Wie de begoniaճ heeft ontdekt is niet helemaal met zekerheid te zeggen. Volgens sommigen is de Spaanse ontdekkingsreiziger Francesco Hernandez de eerste geweest die het gewas heeft beschreven. In zijn boek’ Rerum Medicarum Thesaurus’ die in 1651 in Rome is verschenen, beschrijft hij onder de ingewikkelde naam Totoncaxoxo coyollin een plant die op Begonia gracilis lijkt.

De meerderheid in de botanische wereld geeft de eer echter aan Charles Plumier. Deze Franciscaner monnik en eminent botanist ondernam tussen 1689 en 1697 drie reizen naar de Franse Antillen. Deze reizen waren georganiseerd door koning Lodewijk de IV. Plumier vond op Haïti een groot aantal begonia's, waarvan hij in het derde deel van een uitgebreid boekwerk melding maakte. Hij was het die het plantengeslacht de naam Begonia gaf. Dit naar de Fransman Michael Begon, gouverneur van St. Domingo (Haïti) en later van Canada, 1638‑1710, die Plumier op zijn reis begeleidde.

Azië.

In Azië schijnt de begonia al zeer lang in cultuur te zijn geweest. Al voor de 14de eeuw hadden Chinese dichters en zangers de herfst-haaientanden bezongen die voor hun een symbool van schoonheid en deugd waren als bij ons de roos en lelie. Ze werden kunstzinnig op zijde gestikt en op porselein afgebeeld. Uit die beschrijvingen blijkt nog duidelijker dat het om een begonia handelde. Ook de Japanners cultiveerden een soort die ze sjukaido noemden. Ze waren bij hen zo geliefd dat ze veel op kunstzinnige zaken verschenen. Tegen het eind van de 17de eeuw werd ook de Aziatische begonia in Europa bekend.

Gebruik.

Van sommige soorten werd de bladstengel net zo gegeten als dat van rabarber. De wortels van vele Z. Amerikaanse species zijn bitter en adstringerend. Ze werden gebruikt voor ziektes als syfilis. Sommigen werken purgerend. Het sap van een Aziatisch soort werd gebruikt om er wapens mee schoon te maken.

Uit W. Hooker.

Ontwikkeling.

Het duurde merkwaardig lang voordat de begonia in de Europese tuin ingang vond. In 1777 kwam de eerste naar de Kew Gardens, =Begonia nitida of Begonia minor (glanzend en klein) die nog gecultiveerd wordt. Al gauw erkende men nu de waarde van de begonia als sierplant. Geschikte kwekers namen de plant onder hun hoede en bereikten door kruisingen een hele rij van prachtige bastaarden. Steeds weer werden in de tropische wouden begonia's ontdekt en ingevoerd. De prachtige bladbegonia bereikte zijn hoogtepunt van zijn roem in de 60ger jaren van 20ste eeuw. Rijke tuinbezitters vulden hun kassen met deze planten en wedijverden wie de rijkste begoniaverzameling had.

Ze worden nu minder gewaardeerd dan de knolbegonia's omdat ze voor een goede ontwikkeling de warmte van de kas nodig hebben, terwijl de mooi bloeiende knolbegonia's in elk huis aan het venster kan staan en in buiten groeien.

Naast blad en knolbegonia's hebben ook struikbegoniaճ snel het hart van de bloemenvriend gevonden. Dit vooral nadat uit de al in 1828 bekende Begonia semperflorens (altijd bloeiend) door kruising met andere soorten rijk bloeiende soorten tevoorschijn kwamen die zowel als winterbloeiende potplanten als in de tuin voor het invallen van de vorst van grote waarde zijn.

Kamer of struikbegonia' s.

=Gloire de Lorraine uit illustration horticole.

Deze hebben aan enkele kwekers hun ontwikkeling te danken. De bekendste is de Fa Veitch die naar alle landen reizigers stuurde om waardevolle planten te vinden en die mee te brengen.

Een van die plantenzoekers was R. Pearce, die vele begonia's  vond. Zo kwam uit Bolivia de Begonia pearcei naar Engeland wiens waarde Veitch onmiddellijk zag. Hij zond die naar de Parijse tentoonstelling en gebruikte de plant al gauw voor kruisingen.

Uit Midden Amerika en Oost Azië kwamen daar nieuwe soorten bij en bleken gemakkelijk te hybridiseren. Opmerkelijk waren die resultaten in een wonderlijke ontwikkeling van vorm, grootte en kleur. Al gauw gaf dit mooi gevulde begonia's. Het tal van kruisingen van soorten en bastaarden steeg zo snel dat een kweker in 1878 al op een verzameling van 200 soorten kon wijzen.

De eerste hybriden zijn afkomstig van de fa Veitch. Die kwam tot hybriden van enkele tot camelia- en rozenachtige bloemen, gefranjerde, gekartelde, gemarmerde, gestreepte en dergelijke. Als eerste hybride bracht hij Begonia x sedenii die van belang was bij het ontstaan van de 'Elatior-begonia' s,' (groter).

Uit Curtis botanical magazine.

Waarschijnlijk de grootste invloed op de teelt van begonia had de invoer van =Begonia socotrana, Hook. Die plant werd in 1880 door I. B. Balfour, directeur van de botanische tuin van Edinburgh, ontdekt op het eiland Socotra en naar Kew gebracht werd. Socotran begonia.

Aan de voet van de stengel bevinden zich talrijke knolvormige verdikkingen als reservevoedsel voor de droge en hete zomers aldaar. Deze vorm bloeit in de winter.

Nog makkelijker dan andere soorten kruiste die en zo werd dit de stammoeder van een lange rij van nakomelingen die onder de naam =Gloire de Lorraine' de begonia zijn grootste beroemdheid gaf en vooral tegen kerst veel gekweekt wordt. Honderden bloempjes lijken op warme roze vlindertjes die boven de heldergroene blaadjes zweven.

Toch had de plant wat problemen. De overgang van de kas naar de kamer verliep vaak niet zonder gevolgen en de bloemen vielen af Een droge donkere kamer bevalt haar niet en verder moet ze geregeld bevochtigd worden. Lukt het dan nog niet, snoei de plant flink in en geef water en korte tijd hierna gaat de plant groeien en bloeien.

De naam Lorraine dankt de plant aan het eerst gewonnen ras, de= 'Gloire de Lorraine' in 1892. Dit ras werd gewonnen door Lemoine door Begonia socotrana te kruisen met Begonia dregei, Otto & Dietr. De latere rassen zijn vrijwel allen mutanten van deze eerste. Deze groep is niet zo belangrijk meer.

Opvallend is dat socotrana half bolachtig en dregei verdikte rhyzomen heeft maar de hybride heeft hier niets van, wel verschijnen er uit de basis vele zijscheuten.

Elatior of grootbloemige begonia's. Elatior-Begonien, Zimmer-Begonien.

Evenals de Lorraine typen werden ook de Elatior typen aangeduid als winterbegonia's. Deze winterbloeiende begonia is ontstaan uit een kruising van socotrona x knolbegonia. (Begonia hiemalis, Fotsch: winter) of door kruisingen van Begonia socotrana, Begonia veitchii, Begonia boliviensis en Begonia rosaeflora, in ieder geval heeft de meeste aandeel Begonia Socotrana en Begonia × tuberhybrida gehad waarbij Begonia × tuberhybrida zelf uit vele ouders gekruist is. In 1883 werden hiervan door J. Heal van de fa Veitch in Engeland de eerste kruisingen gemaakt. Dit had tot doel om in de wintermaanden een bloeiende begonia te brengen. Socotrana is een winterbloeiende, maal een andere mooier bloeiende begonia. Niet alle knolbegonia' s zijn hier geschikt voor. Veitch verkreeg zo planten die sterk de aandacht trokken. Toch blijkt dit een moeilijke kruisingscombinatie geweest te zijn en vaak kreeg men helemaal geen zaad of kiemden er maar enkele. Hierdoor kwamen er tot 1955 vrijwel geen nieuwe rassen op de markt. Knoppen en bloemen vielen gauw af en hadden ze last van meeldauw.

Rieger.

Een hele verbetering kwam in 1955 met de introductie van een aantal nieuwe rassen door de Duitser O. Rieger met de 'Rieger begonia's. Die zijn gemakkelijker te vermeerderen door middel van bladstek. Geven uitstekende bloei in de winter en zijn daardoor geschikt voor jaarrondteelt en in de huiskamer goed houdbaar. Het Laboratorium voor Tuinbouwplantenteelt te Wageningen heeft ook veel werk verzet om nieuwe goede rassen te winnen. De planten gaan met kortere daglengte bloeien, minder dan 12 uur licht, bij te kort licht stopt de groei.

Uit www.oranmentaloutlook.com

Begonia convolvulacea, A. DC. (Convolvulus-achtig) uit Brazilië.

Sterk groeiend met rankende, dikke en bleek groene stengels.

Glanzend groene bladeren.

Flinke trossen van kleine witte bloempjes.

Morning glory begonia. Grape leaf begonia.

12. uit Curtis botanical magazine.

Begonia sutherlandii, Hook. (Engelse of beter Schotse professor in de botanie James Sutherland, 1676-1705) uit Natal is beschreven in 1862.

Hangende rode stengels van 40cm lang

Scheef hartvormige bladeren zijn 10-12cm lang en 3-10cm breed. Licht groen met een smalle rode rand en rode stelen.

Zalmroze bloemen zijn enkel en staan met 5-10stuks in een bloeiwijze, voorjaar tot herfst.

15. Uit Redoute bij Bonpland.

=Begonia grandis subsp. Evansiana Hirmsch (Engelse, Amerikaanse botanist Joseph Evans, 1803-1874) (Begonia discolor Aiton. (tweekleurig). De spitse bladeren zijn van onderen en aan de rand rood.

Uit China is een kamerplant met knollige wortelstok en tamelijk kleine roze bloemen. Kan een paar graden vorst verdragen.

Two coloured begonia, hardy begonia.

17. uit Curtis botanical magazine.

Begonia dregei, Otto & Dietr. (Duitse plantenverzamelaar Johann Franz Drege, 1794-1881) Handvormige bladeren als een esdoorn zijn 5cm lang en getand, donker groen met lichtere onderkant met rossige nerven.

Rechtop groeiende, vlezige en rode stengels zijn aan de basis knolvormig verdikt.

Enkele witte bloemen komen in het voorjaar tot in de zomer.

Uit de Kaap kwam in de botanische tuinen van Edinburgh in 1836 uit Berlijn.

Bossige plant van 90cm hoog.

Maple leaf begonia.

31. uit Curtis botanical magazine.

Begonia radicans Vell. ( met wortelstelen) (Begonia glaucophylla, Hook.) (blauwachtig blad) (Begonia limmingheana, Hort) (plantenverzamelaar hertog Alfred Marie Antoine de Limminghe, 1834-1861)

Blauw/groene bladeren met gegolfde randen, 12cm lang en 5cm breed.

Hangende en grijs/wit gevlekte stengels.

Hangende trossen van kleine roze bloemen van 2.5cm in doorsnede in mei/juni.

Uit Brazilië.

Shrimp begonia.

46. uit Edwards botanical register, Begonia heracleifolia.

Begonia ricinifolia, A. Dietr. (met bladeren als Ricinus) = kruising van heracleifolia x peponifolia in 1905.

Fors groeiende plant met grote en diep ingesneden, glanzend, brons/groene bladeren met purper/bruine achterkant.

Roze/witte bloempjes in de winter tot de lente.

Castor bean begonia.

57. uit www.golatofski.de

Begonia manicata, Brongn. (van manchetten voorzien)

Dikke en licht groene bladeren met wat roodachtige, glanzende achterkant. Om de bladsteel zit een ringvormig aanhangsel als een manchet.

Korte en dikke, vlezige groen stengels.

Opstaande trosjes met kleine licht roze bloempjes februari/mei.

Uit Mexico is beschreven in 1842.

'Aureo-maculata' met geel gevlekte bladeren.

Collared begonia.

Begonia fuchsioides, Hook. (Fuchsia-achtig) Kleine en smalle, groene en vaak rood gerande bladeren

Sterk vertakt met vlezige stengels.

Bloeit in de nazomer tot de winter met hangende trosjes van scharlaken/rode bloempjes.

Uit Nieuw Grenada tot Mexico wordt 80cm hoog. Is beschreven in 1844.

'Miniata' heeft menie/rode bloempjes.

Fuchsia begonia.

72. uit www.kartuz.com

Begonia foliosa, HBK. (blad rijk) Hangplant met lange stengels die dicht bezet zijn met kleine, smalle en glanzend donkergroene blaadjes.

Talrijke kleine wit/roze bloempjes.

De varenbegonia komt uit Columbia. Is beschreven in 1868.

Fern begonia.

75. uit C. Loddiges, Begonia picta.

Begonia albopicta, Bull. (wit gevlekt) Lange en smalle, wat gegolfde, glanzend groene bladeren met zilverkleurige vlekken.

Dunne groene stengels.

Hangende trosjes met kleine, witachtige bloempjes.

Uit Brazilië groeit vrij hoog op. Is beschreven in 1885.

Cane stemmed begonia.

76. uit flickr.com

Begonia schmidtiana, Rgl. (Duits, Baltische botanist Friedrich Schmidt, een van de firmanten van Haage & Schmidt, kwekers te Erfurt, Duitsland, 1832-1908)

Behaarde plant.

Donker olijf/groene bladeren van 8cm lang met behaarde randen en purper/rode achterkant.

Kruiper of hangende plant met vlezige, dunne ren rood behaarde stengels behaarde stengels die 30cm lang kunnen worden.

Talrijke trosjes met kleine roze/witte bloempjes in de zomer.

Uit Brazilië, wordt 30cm hoog.

79. uit www.strangewonderfulthings.com

Begonia luxurians, Scheidw. (weelderig) Palmachtige, samengestelde bladeren zijn licht groen en behaard, 15-30cm lang, lancetvormige, 7-15cm lange en 2-3cm brede blaadjes.

Licht behaarde, rode stengels.

Roomwitte en behaarde, 1cm brede bloemen komen hier zelden.

Uit Brazilië wordt 60-90cm hoog.

Palm leaf begonia.

88. uit Curtis botanical magazine. =Begonia hydrocotyfolia.

Begonia x erythrophylla Neum. (rode bladeren) = kruising van hydrocotyfolia x manicata, in 1847.

Vlezige en bijna ronde, glanzend olijf/groene bladeren van 15cm in doorsnede met donker rode achterkant.

Bladsteel en bladranden zijn behaard.

Bloemstengels steken erboven uit.

Talrijke roze bloempjes in de winter en voorjaar.

Lage en bossige planten van 25cm hoog.

'Bunchii'heeft gekroesde bladeren.

Beefsteak begonia.

89 uit Curtis botanical magazine.

Begonia scharffiana, Rgl. (Carl Scharff, die deze plant in de tweede helft van de 19de eeuw gevonden heeft) Behaarde plant.

Dikke olijf/groene, hartvormige bladeren zijn toegespitst met behaarde randen en purper/rode achterkant, 25cm lang en 15cm breed.

Vlezige en rechtop groeiende stengels.

Lange en hangende trossen met ivoor/witte bloempjes van 3-4cm groot met roodbehaarde achterkant in de zomer tot herfst.

Uit Brazilië, wordt 80cm hoog.

91. uit www.growsonyou.com

Begonia x credneri, Haage & Schm..(Adolf Credner, kweker te Salpeterhutte bij Weissenfals, Duitsland, 1851-1890) = kruising van metallica x scharffiana in 1890.

Vrij grote bruinachtig/rode bladeren met donker rode achterkant en rode bladstelen.

Forse en tot 80cm hoge plant met vlezige en rood behaarde stengels.

Talrijke roze bloempjes met rood behaarde achterkant komen in de winter.

91. uit www.infojardin.com

Begonia haageana, W. Wats. (Duitse botanist Friedrich Adolph Haage, 1796-1866)

Sterke en rood behaarde plant.

Metaalachtig/groene bladeren met purperen achterkant.

Rijke bloei van flinke, hangende trossen met witte bloempjes.

Uit Brazili wordt tot 80cm hoog. Is beschreven in 1886. Boerenbegonia.

93. uit www.golatofski.de

Begonia metallica, G. Sm. (metaalachtig) Borstelig behaarde plant.

Metaalachtig glanzend, olijf/groen, hartvormig, gelobde en gezaagde, behaarde bladeren met bronskleurige nerven en bruin/rood geaderde achterkant, 15cm lang en 10cm breed.

Opgaande stengels zijn meerjarig, succulent en vertakt.

Bloemen zijn bloswit, de onderkant van de bloembladen zijn bekleed met rode borstelige haren, staan in de zomer tot de herfst in trosjes.

Het kan een grote plant worden van 120cm. , moet dus veel ruimte hebben. Snoeien in het voorjaar en gelijk stekken.

Uit Brazilië, Mexico wordt wel 1m hoog. Is beschreven in 1875.

Metallic leaf begonia.

96. uit tropicalflowers.la.coocan.jp

Begonia deliciosa, Lind. (heerlijk of delicaat) Scheef/hartvormige bladeren zijn diep ingesneden/gelobd, 15-25cm lang en 18cm breed, roodachtig olijf/groen met onregelmatige witte vlekken.

Recht opgaande, rode stengels zijn krachtig en vlezig.

Licht geurende roze bloemen van 2.5cm lang komen paarsgewijze in de herfst tot winter.

Uit Sri Lanka, (Ceylon) wordt 60cm hoog.

109. uit Curtis botanical magazine.

Begonia coccinea, Hook. (bes rood) Scheef hartvormige en leerachtige, langwerpige bladeren zijn 7-13cm lang en 4-5cm breed, getand en gegolfd, gras groen met licht rode randen.

Enkele bamboeachtige stengels van 90-120cm hoog.

Hangende bloeiwijze met wasachtige, rode bloempjes van 1cm aan rode stengels in de herfst.

Uit Brazilië is beschreven in 1842.

Angel wing begonia.

113. uit www.jardins-interieurs.com

Begonia corallina, Carr. (koraalkleurig) Vrij grote, hangende en blauw/groene bladeren met purperkleurige achterkant.

Sterk groeiende plant met groene stengels.

Bloeit lange tijd met flinke, hangende trossen van kleine koraalrode bloempjes.

Uit Brazilië kan tot 3m hoog worden. Is beschreven in 1875.

'Luzerna'  Corallina hybriden, een kruising, met donker groene bladeren van 10-20cm lang en 5-10cm breed met zilvergrijze stippen en rood/bruine achterkant, vele donker roze bloemen van 1-2cm lang.

Om een vollere pot te krijgen kan ze ook gesnoeid worden.

De jonge scheuten zijn als stek te gebruiken.

Coral flowered begonia.

113. Uit W. Hooker.

Begonia maculata, Raddi. (gevlekt) Getande bladeren zijn eivormig/langwerpig en 15cm lang, 4cm breed met naar de basis afgeronde lobben, talrijke, ronde, zilverwitte vlekje en rode achterkant

Sterk vertakte stengels zijn eerst groen, later meer houtig en bruin.

Hangende trosjes van witte tot roze/witte bloempjes van 1cm groot in juli tot oktober.

Uit Brazilië wordt 80cm hoog. Is beschreven in 1821.

'Wrightii' met smallere en langere bladeren en met grote, zilverwitte vlekken en grote witte bloemen.

Strauchbegonie. Stippenbegonia.

Begonia x thurstonii Hort.(Engelse koloniale secretaris van de Fiji John Bates Thurston, 1836-1897) =kruising van metallica x sanguinea, wordt 60cm hoog.

Bijna ronde glanzende en niet behaarde bladeren zijn 25cm groot, brons/groen met licht rode achterkant.

Vlezige rode stengels zijn spaarzaam met witte haren bezet.

Roze/rode bloemen van 2-3cm groot komen in de zomer.

Knolbegonia.

Enkele stamvormen van de knolbegoniaճ zijn:

Begonia tuberosa uit L. van Houtte.

 uit Curtis botanical magazine.

De invoer van =Begonia davisii, Veitch. (Engelse plantenverzamelaar voor fa Veitch in Z. Amerika Walter Davis; 1847-1930) uit Peru in 1876 met een rijke kleur en rechtopstaande bloemen maakte het verkrijgen van gedrongen planten zonder hangende bloemen mogelijk. Hieruit ontstonden vele dwerg- en opgaande tuinvormen met kleine en helder gekleurde bloemen. Ook dubbelbloemige vormen ontstonden omstreeks dezelfde tijd, 1876.

Begonia rosaeflora, Hook. (roze bloeiend) werd gevonden op dezelfde hoogte en door Veitch in 1868 ingevoerd uit Peru.

Dit is ook een rode begonia.

Licht gekleurde zaailingen gaven hieruit de 'Queen of Whites' in 1878. Deze cv. was mogelijk van belang voor de witte kleuren in de begonia's.

Begonia froebelii, DC. werd in Ecuador door de Oostenrijkse verzamelaar B. Roezl ontdekt en genoemd naar de bekende kweker Froebel. De plant werd geïntroduceerd door Julius Froebel in 1872. Grote helderrode en wat hangende bloemen.

9. uit L. van Houtte.

=Begonia veitchii, Hook. (Engelse kweker fa. Jas. Veitch & Son te Chelsea) met een sterke rode bloemkleur vond Pearce in 1867 bij Cuzco op een hoogte van 4000m.

10. uit L. van Houtte.

Mogelijk heeft ook de in 1780 door Dombey in Peru ontdekte Begonia octopetala, L 'Her. (acht bloembladen) een rol gespeeld bij de multiflora var. als Ԍafayette' en 'Rouget.'

11. Uit L. van Houtte.

Begonia boliviensis, A. DC. (uit Bolivia) Heeft lange hangende stengels en treurende bloemen die zeer geschikt zijn voor manden.

Werd in 1864 ingevoerd vanuit Bolivia. Deze plant werd al beschreven door De Candolle naar materiaal dat hij had gekregen van H. Weddell. Pearce heeft mogelijk wel zaden en knollen meegenomen.

11. uit www.historischebloembollen.nl

Begonia bertinii, Hort. (gewonnen door Bertin pere, kweker te Versailles, Frankrijk) is nauw verwant en mogelijk een vorm hiervan, rode bloemen, in 1902. Boerenbegonia.

13 uit Curtis botanical magazine.

Begonia pearcei, Hook. (Richard Pearce, plantenzoeker voor de fa. Veitch. 1835- 1868) de enige geelbloeiende bolbegonia is van belang omdat die de gele en oranje kleur van de bolbegonia bracht.

Geïntroduceerd vanuit La Paz en gezonden door Pearce naar Veitch, die het gewas in 1865 in de handel gebracht.

Dit is een knoldragende begonia die het uitgangspunt werd voor tal van kruisingen als Begonia sedenii, Chelsonii, carminata, miniata, haageana, veitchii etc.

14. uit Curtis botanical magazine.

Begonia clarkei, Hook. (Clarke’s) noemde Hooker zo naar majoor Clarke die de plant meenam uit Peru, 1867. Deze lijkt op Begonia veitchii. Roze bloemen.

Het is de zaadouder van ’Vesuvius' en Emperor,' twee belangrijke vormen voor vroegere perkcultuur.

16. uit L. van Houtte.

Begonia gracilis, Kunth. (sierlijk) Ronde en licht groene bladeren zijn toegespitst en 5-7cm lang, in het midden 3-5cm breed.

De groene stengel is opgaand en weinig of niet vertakt.

Enkele bloemen zijn roze en 5cm groot, bloeit in de zomer.

Slanke en verticaal opgroeiende plant van 60cm hoog .

Stamt uit Mexico en komt daar tot 2000m hoogte voor.

Humboldt had in zijn Mexicaanse reis in 1825 deze begonia gevonden en het deze naam gegeven. Deze vorm werd gentroduceerd door P. Neill van Cannonmills uit Edinburgh in 1829.

Behoort tot de ouders van onze knolbegonia. Die heeft een knollige stam en ook in de bladoksels ontstaan kleine knollen waaruit de plant zich vermeerderen laat.

Onder de later uit Z. Amerika ingevoerde soorten, 1890, verdient nog de vermelding =Begonia baumannii, Lem. (Zwitserse botanist Eugen Baumann, 1868-1933) een welriekende karmijn/roze begonia die naar rozen geurt en het aanzicht heeft gegeven van een aantal min of meer riekende tuinvormen.

Behandelde men de knolbegonia eerst nog als kasplant zo leerde men al gauw zijn waarde als groepsplant te schatten en de kwekers bereikten weerbestendige soorten die door lichte cultuur voor iedereen toegankelijk werden.

Kwekers.

Hierna was het streven van de kwekers erop gericht om een grootbloemige en recht opgaande vorm te verkrijgen, die aanvankelijk als potplant en later als vaste plaats de tuinen van vele landen veroverde. Tot de steeds verbeterde knolbegonia's hebben Engelsen, Fransen, Belgische, Duitse en Nederlandse kwekers bijgedragen. Gent is een belangrijk kweekgebied.

Belangrijk is het werk geweest van E. Vallerand die de eerste grootbloemige begonia bracht in 1878 onder de naam ‘Erecta Superba.’

Vormen.

De ontstellende hoeveelheid van kweekvormen uit eind vorige eeuw worden bijeengebracht onder de naam tuber-hybrida.

Deze groep kan onderverdeeld worden in 3 groepen, namelijk :

grootbloemige begonia’s.

Deze groep is weer onderverdeeld in:

1a) De enkelbloemige met de volgende typen:

Enkele (simplex) met grote bloemen en vlakke gaafrandige bloembladen. De oude, enkelbloemige begoniaճ, met vaak zeer grote bloemen, worden weinig meer gekweekt.

Behalve de enkele en dubbele begonia's ontstonden in latere tijd de cristata vormen met eigenaardige kamvormige aanhangsels op de bloembladen en de crispa vormen met sierlijk gekroesde en gegolfde randen.

Cristata met kamvormige uitgroeiingen op de bloembladen.

Crispa, de randen van de bloemblaadjes zijn fijn en sierlijk gegolfd of gekroesd. Hiertoe;

Behoren ook d ‘Crispa Marginata’ begonia’s met geel of witte bloemen die met scherp afgezette rode randen voorzien zijn.’Crispa Marginata’, begonia’s zijn rood gerand, vooral wit met rode rand, verder goudgeel met rode rand en zalmkleurige. Dezen werden het eerst door de Engelse kweker T. Ware gekweekt en in The Garden van 1892 voor het eerst vermeld.

1b) Dubbelbloemige begoniaճ.

De dubbelen maken het grootste areaal uit. Vooral in Amerika door het kruisingswerk van Reinelt is men in staat geweest goede dubbele vormen te krijgen welke rassen door Belgische kwekers nog zijn verbeterd. Belgische kleuren wijken af van onze kleuren. Donkerrood is rood met een bijna zwartrode glans, oranje heeft de kleur van de goudsbloem, roze is een sterke karmozijn tint, maar wit is duidelijk wit en geel is de kleur die men meestal goudgeel noemt. Verder zijn er nog koper en zalmkleurige tinten.

Gewone dubbelen, de bloemen zijn dicht gevuld met gaafrandige bloembladen.

Fimbriata begonia's hebben aan de randen van de bloemblaadjes fijne insnijdingen. Deze zijn ook de laatste jaren door selectie sterk verbeterd. Ze zijn er in de kleuren van donkerrood tot scharlaken naar roze, zalmkleurig tot wit en zelfs gele.

Marmorata's zijn gemarmerd gevlekt, meestal op rood op een witte of lichtroze ondergrond. Deze vormen werden in 1902 voor het eerst door de kweker C. Vermeire te Gent aangeboden.

Camelliaeflora is ook een mooi gevulde bloem met ronde bloemblaadjes, camelia-achtig. Het rood kan van tinten verschillen van karmijnrood tot bijna oranjerood.

Bouton de Rose, deze vorm is vrijwel gelijk aan de dubbele begonia maar naar het centrum toe zijn de bloemblaadjes meer rozenknopachtig samengevouwen. De kleur is variabel, van lichter tot donkerder zalmroze met donkere randjes.

De kleinbloemige begonia’s.

Deze groep is onderverdeeld in:

Multiflora's met vele kleine en half tot dubbele bloemen. Die worden maar 25cm groot met vele, maar kleine bloemen. Ze worden door stekken vermeerderd.

Multifloraճ die ontwikkeld zijn door F. Heineman uit Erfurt, 1930. Door selectie is de stand, bloemgrootte en zaadvastheid sterk verbeterd. Dit type wordt door zaad vermeerderd. ‘Flamboyant’ is enkelbloemig en rood. Frau Helene Harms’ is gevuld in zachtgeel.

De pendula of hangbegonia’s.

Deze groep is onderverdeeld in:

Gewone pendula- of hangbegonia' s waarvan de bloemen spitse bloembladen bezitten en gevuld zijn. Deze begonia is zaadvast en is er in verschillende kleuren.

Cascade begonia's zijn gewonnen door Moerman te De Pinte bij Gent uit Pendula x Californische dubbele begonia’s. Dezen hebben meer afgeronde bloembladen dan de dubbele.

‘Bertinii’ is een zeer rijk bloeiende begonia met scharlakenrode bloemen die op een lidcactus lijken.

Planten.

Ze kunnen uit stek, maar worden meestal door zaad kleurecht vermeerderd. Uit 1 gram zaad kan men 40-50 000 zaden, dit is een 35 000 planten halen. Bij het zaaien moet men wel oppassen voor elk windzuchtje. Het verspenen van dit zaaigoed is een leuke klus. Dit gebeurt met de oude kroontjespen die licht gespleten is. Hiermee tilt men een plantje, die maar twee fijne blaadjes heeft en een enkele wortel, uit de zaaigrond en plaatst die in een ruimere bak. Bij dit werk is concentratie en een vaste hand een vereiste. De eerste dag zal men vaak niet meer dan een 4 bakken verspenen of er de brui aan geven. Mogelijk dat het zaaien met pillen hier uitkomst kan bieden.

De voornaamste kleuren zijn: karmijn, roze, wit, geel en zalmkleur. Het zijn ook prima potplanten.

Bewaren.

Knolbegonia's worden na de eerste vorst eruit genomen, de stengel afgebroken en na drogen in molm tot het voorjaar bewaard. Het beste kan je ze bewaren in droog zand of turfmolm bij een 10 graden C. Nadat je al een paar jaar begonia's hebt overgehouden worden de knollen zeer groot. In dat geval kan je ze doorsnijden. Hierbij moet je erop letten dat elk deel in ieder geval een oog heeft, een deel waar spruiten op zitten.

Begonia's houden niet van scherpe zon en droogte, je moet ze in vochtige grond laten kiemen en na ijsheiligen uitplanten. De bollen worden een paar cm diep en een 25cm uit elkaar geplant.

Bladbegonia.

33. Uit Curtis botanical magazine.

Begonia rex, Putzeys. (koning) is de bladbegonia, met een brede zilverrand en met gelijk gevormde vlekken op de grote donkergroene bladeren.

De bladbegonia is afkomstig uit de Himalaya's, Assam. De bladbegonia is pas in de vorige eeuw, 1850, in cultuur genomen. De plant kwam toevallig bij de heer Linden, Brussel, tevoorschijn uit een ingevoerde varenstronk. Deze ene plant bracht hem al binnen een jaar een enorme winst op.

Ontwikkeling.

Bladbegonia of 'Rex hybriden, de eerste hybride ontstond tussen 1857-60 bij van Houtte te Gent uit kruisingen tussen de in 1857 ingevoerde Begonia rex en al bestaande bladbegonia's.

Dit is de stamvorm van een enorm aantal bladbegonias, Begonia rex-cultorum, Bailey. Dat zijn kruisingen van rex, diadema, xanthina, evansiana, rubrovenia en anderen. De variatie in bladkleur, vorm en tekening is zeer groot. Alle zijn mooie bladplanten met een korte en dikke, wat scheef gegroeide stam waaraan de grote en schuin geplaatste bladeren ontwikkelen aan 15-30cm lange stengels. King begonia.

Uit 'illustration horticole.

In 1881 werd =Begonia diadema Linden (versierd, Grieks diadema: diadeem) uit Borneo ingevoerd die ook weer gekruist werd en zo ontstonden 2 typen waarvan de een met grote gaafrandige bladen, d eRextypen en de ander met diep ingesneden bladeren, de Diadema hybriden.

In eindeloze variëteiten verschenen ze, van ouderwets eenvoudige met donkerrode bladeren tot een nieuwere pracht van rood groen en zilver. Ze trekken de aandacht wegens de scheefheid van hun bladeren. De naam scheefblad heeft de begonia hieraan te danken. Ook de harigheid van jonge bladeren en stelen zal velen opgevallen zijn.

Lange, dunne en omhoog rijzende roze stengeltjes waaraan rood rood/roze zaden zitten en hier en daar een wit bloempje, dit geheel schijnt wazig rood op de vensterbank. Er zijn kwekers die adviseren om de bloemen er maar uit te halen, dan komt het voedsel geheel ten goede aan de mooie bladeren. Geef ze voldoende water en om de twee weken voedsel. Hou ze in het licht maar niet in de felle zon want daar kunnen ze niet tegen. In de winter heeft de bladbegonia het moeilijk. Dan hoeft het weinig water nodig en alleen als de grond droog aanvoelt, niet te koel en veel licht, dus bij een raam.

Uit en.wikipedia.org

Begonia masoniana (Amerikaanse botanist Herbert Louis Mason, 1896-1994) uit China.

"Iron Cross 'is de bekende vorm hiervan met mooie bruine bladtekening.

Bladeren zijn 15cm lang en breed, midden op het blad staat het kruis op een mahoniekleurige ondergrond.

Vermeerdering.

De bladbegonia is ontstellend gemakkelijk te vermeerderen. Je begint met een volgroeid groot blad. Snijdt die af en leg die omgekeerd op de werktafel. Snijdt dit blad in blokjes van 1-2cm. De randen gooi je weg. Legt ze met de goede kant naar boven in een bakje of halvarinekuipje die voor de helft gevuld is met stekgrond. Dit is gezeefde grond zonder meststof. Bevochtig de plantjes en span er plastic overheen en zet dit weg op een 20 graden. Na een ruime maand ontwikkelen zich nieuwe jonge plantjes aan de zijkant van die afgesneden stukjes. Na het afhalen verspeen je ze en is het blad weer te gebruiken om opnieuw jonge planten voort te brengen. Ook kan je een blad afsnijden met een stengel van een paar cm lengte en die in de stekgrond steken, vochtig maken en plastic eroverheen en wachten. Hier komt onder aan de stengel een nieuwe plant tevoorschijn.

Tuinbegonia.

60. uit E. Step.

= Begonia semperflorens, Lk. & Otto. (altijd bloeiend) de altijd bloeiende roze begonia is afkomstig uit Brazilië. De hoogte is een 25cm. Een eenjarige die in 1829 is ingevoerd.

Ever blooming begonia, Duits Semperflorens-Begonien, Eis-Begonien die tot de vorst bloeit en breekbare bladeren, Gottesaugen. Immerbluhende Begonie naar de soortnaam.

Uit L. van Houtte.

Begonia hortensis, Graft. & Zwicky. (van tuin of hof, hortus) (Begonia × semperflorens-cultorum, Syn.: Begonia-Semperflorens-Hybriden), omvat de kruisingen die men zaaibegonia 's  noemt. Kruisingen van semperflorens x versaillensis, schmidtiana en anderen.

Ze kunnen in 2 soorten onderscheiden worden, namelijk de groep Semperflorens die planten vormt met vrij dikke, hoge scheuten en talrijke grote bloempjes. Verder de groep Gracilis die verschilt door de lagere groeiwijze met talrijker, dunnere scheuten, kleinere blaadjes en kleinere bloempjes.

De volgende verdeling is in bladkleur, lage groene en donkere bladeren en hogere groene en donkere bladeren.

Dit is een dankbaar plantje die gebruikt kan worden als randplant in de border, in schalen en potten.

Deze eenjarige heeft scheef eironde en gekartelde bladeren die aan de voet slechts weinig zijn ingesneden, 5-10cm lang en 2-7cm breed.

Planten van 20-40cm hoog.

De bloemen zijn in roze, rood of wit, eenhuizig, manlijke en vrouwelijke bloemen komen op 1 plant voor. Mannelijke bloemen hebben een doorsnede van 2-3cm en zijn enkel of dubbel, bij de enkele zie je in het midden een bundel gele meeldraden die bij de dubbele vervangen zijn door bloemblaadjes. Vrouwelijke bloemen zijn altijd enkel met 3lobbig vruchtbeginsel.

De begonia houdt wel wat van hogere temperaturen, plant ze dus pas in juni.

Houdt wel wat van schaduw en kan ook in de zon, mits de grond voldoende vochtig is.

Kan ook door stekken vermenigvuldigd worden.

Vormen.

De lage F1 hybriden van de groepen Planet en van Comet de gebronsde, zijn mee van de beste. Het halfhoge type Caravelle is een speciaal grootbloemig ras dat wel tot 4-5cm grote bloemen levert.

Uit; https://en.wikipedia.org/wiki/Begonia_oxyanthera

Begonia oxyanthera Warb. (scherpe helmknoppen)

Bossige begonia.

Klein en langwerpig vlezig blad aan lange kruipend steeltjes. Die steeltjes kunnen meters lang worden.

Uit Guinea, Kameroen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl