Armoracia

Over Armoracia

Mierikswortel, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Een geslacht van min of meer vlezige kleine kruiden die aan de zeekust groeien. Ze zijn n- of meerjarig en met witte of gele bloemen.

Brassicaceae, kruisbloemenfamilie.

Armoracia rusticana, G.M. & Sch. (rusticana betekent boers, landelijk, tegenwoordig heeft het woord meer de betekenis van rustiek, zo is het een rustieke plant) (Cochlearia armoracia)

De donkergroene bladen van de mierikswortel zijn groot en langwerpig, gekarteld en wat golvend. Kenmerkend is de grote rib op het blad. Wortelbladen zijn ovaal en staan aan lange stengels, de randen hebben ronde inkepingen, stengelbladen zijn meer lancetvormig en gezaagd.

De zoet geurende bloemtrossen zijn wit in mei en juni, maar de daaropvolgende zaden worden in ons land meestal niet rijp.

Naam, etymologie.

Volgens H. von Bingen werd het kruid als geneeskrachtige plant geteeld. In de 13de eeuw werd het gebruikt in Duitsland en Denemarken als geneesmiddel en toekruid. In Engeland, in het midden van de 16de eeuw, was het bekend als red cole. De plant is inlands in O. Europa, Kaspische Zee, het stroomgebied van Don en Wolga, door Rusland en Polen tot aan Finland.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas heeft vele van de namen van de voorgaande tamme en wilde soorten van radijs, sommige noemen het ook waterpeper omdat het in waterachtige plaatsen en vochtige beemden groeit, andere noemen het Lepidium Pauli of Lepidium Plinij, andere boeren radijs naar de dikke grove wortel en zaadhauwtjes die op die van de radijs wat lijken. Lobel noemt het Raphanis agrotera in het Grieks en Raphanus rusticanus crassa radice, Lapathij folio, misschien tot verschil van de Armoracia of wilde radijs die ook Raphanus rusticanus heet.’

De wilde radijs werd dus ook Armoracia genoemd. Vele naam afleidingen zijn gevonden, vooral in verband met meer, dit van Armorica. Armoracia is afgeleid van het Keltisch are‑mor: ar; nabij, mor; zee, rich; tegen, aan zee. Mogelijk naar Armorica een streek in Bretag­ne, het oude Armorica. Plinius noemde de plant al Armoracia.

Dodonaeus (b) ‘In Brabant is dit gewas meest Raphanus genoemd of meerradijs naar de Hoogduitse naam Merretich’.

De naam mierik, mierikswortel is een verbastering van het Duitse Meerrettich waar Rettich rammenas betekent uit Italiaans ramoloccio, van Latijn Armoracia) en mer; zee, meer en heet zo rammenas van overzee die ook wel zeeradijs genoemd wordt. De naam verschijnt in de 10de eeuw in oud-Hoogduits als Merrich bij Hildegard, Merratich of Mer-ratih en later werd het Meri- of Mere-ratih, in midden-Hoogduits verscheen Mehrettich bij Bock, Maretich, Mark, Maressig, Merreddig, Mirch, Mirredich, Moretich, Merretich en in midden-Nederlands me(e)rradic en meradic. Radic, rettich is radijs. Het woord meer of groter (dan de radijs) lag voor de hand, ook als het gewas niet over het ‘meer’ gekomen was.

Dodonaeus ‘In het Latijn wordt het gewoonlijk Raphanus magnus of Raphanus rusticanus genoemd en soms ook alleen Raphanus, dan wij hebben het liever gehad Raphanis magna of Radicula magna, (of ook Radicula rusticana) dat is grote radijs, te noemen, in het Frans soms du raphan, in het Italiaans raffano en ravano.’

De betekenis van het woord moet zo uitgaan van het oud-Hoogduitse Mer-ra­tih: raphanus major, de meerdere of de grotere, de kleine rettich was al honderden jaren ingeburgerd. Ratih: betekent wortel en dit woord komt ook in radijs voor, het woord stamt af van de Latijnse radix, mierikswortel is dus eigenlijk dubbel op.

(d) Er zijn er die beweren dat het woord afstamt als een verbastering van het woord Mahrettich, van Mahre: een paard, naar de rankheid en taaiheid van de wortels. Pfarderettich, dat zien we ook in de Engelse horse radish en zo werd het eerst vermeld bij Gerard in 1596. Frans heeft ook iets met een paard, radis du cheval. Mogelijk is het bedoeld als een minderwaardige plant, vergelijk paardenkastanje.

Dodonaeus (e) ‘Hoewel dat het in Hoogduitsland ook wel Krain of Kren genoemd wordt, in Bohemen chren, in het Frans du cren, mogelijk naar de gekerfde bladeren.’

Het Slavische chren stamt uit O. Europa en aangrenzend Azi en verschijnt in de kruidboeken van Duitse glossaria uit de 12de eeuw. Oudhoogduitse Chren of Chrene, midden-Hoogduits Gran, Giren, Green, Khren, Kran, Kren, Kree, Krehen of Krihn. Franse cran. De naam Kreen in Tirol en Krien in noord-Bohemen duidt daarop. Het woord zou oorspronkelijk Keltisch geweest zijn of afkomstig uit oud-Fries hrene: reuk, of Angelsaksisch green, dat van zijn kant met kres verwant is en scherp betekent. Plinius noemt c(h)erain.

Dodonaeus (f) ‘In Frankrijk grand rafain of grand raifort.’

Engelse mountain radish of rayfort, van Frans raifort: racine forte: scherpe of sterke wortel.

Dodonaeus (g) ‘Het heet ook Thlaspi en Sinapi Persicum.’

Een andere Franse naam is moutarde des moines: monnikenmosterd, onze peperwortel, Duitse Pfefferwurz, Pfefferwurzeln en Pepern.

Gebruik.

De plant was waarschijnlijk al in de oudheid bekend. Op een muurtekening ui Pompeji kan men nog de plant zien en Cato sprak uitvoerig in zijn schriften over deze plant. In Duitsland zou het pas in de Middeleeuwen gekweekt zijn. Het was met mosterd een van de weinige scherpe kruiden voor de Duitse keuken.

Eerst werd de mierikswortel gebruikt om zijn medische kwaliteiten tot op het einde van de 16de eeuw de Duitsers er een saus van maakten. Die werd gebruikt bij vis, vooral bij de katholieken, die op de vrijdagse vastendag vis aten. De mierikswortel wordt door de Joden gebruikt bij toebereiding van lamsvlees, bij het Pesachfeest wordt mierikswortel gegeten als maror, het bittere kruid, dat symbool staat voor de moeilijke tijd die de Joden hadden tijdens de slavernij in Egypte.

De mierikswortel behoort tot de grotere kruiden, het is een van de beste kruiden en de winnaar van de altijd kant en klare maaltijd. Het kan vers geplukt worden op het moment dat het gebruikt moet worden. Sympathiseert met citroensap en citroensap behoudt de mierikswortelgeur. Als een kruid in zijn natuurlijke vorm geeft het appetijt aan vlees of vis.

Bevat antiseptische en diuretische middelen. De wortel bevat vitamine C en mosterdolieglycosiden en heeft een scherpe smaak. In de 17de eeuw werd het door de VOC-schepen tegen scheurbuik gebruikt.

Smaakt mosterdachtig scherp en heeft bij fijn wrijven een vluchtige, scherpe en hoogst doordringende, tot tranen toe brengende reuk, het is de peperwortel. De huid wordt er rood door en veroorzaakt zelfs blaren. Het kruid werd dan ook wel als een specerij en als vervanger van mosterd gebruikt. Aan worst werd het wel toegevoegd als een maag prikkelende stimulans.

Het bevat stoffen die goed zijn tegen huidontstekingen en op die manier werd het wel aan badwater toegevoegd.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus, 310, 141) ‘Sommige zijn van mening dat deze soort van radijs de wijngaarden zo tegen en vijandig is en dat ze elkaar zo zeer haten dat als deze wortels omtrent enige wijngaard gezaaid of gezet zijn er ver van wijken en weg kruipen en daartoe ook dat de droge wortel van dit gewas gestoten en tot poeder gebracht de wijn van begin af aan zuur maakt en in azijn laat veranderen. Dan de zeer oude schrijvers zeggen wel dat Raphanus een grote vijand van de wijn is, maar met dat woord Raphanus verstonden ze niets anders dan de kolen die van de oudste schrijvers Rhaphanos genoemd plegen te worden.

In Duitsland stoot men deze wortels klein en men gebruikt ze daar zeer veel in de maaltijden in plaats van mosterd, anders zijn ze zeer nuttig tot al hetgeen daar de gewone of tamme radijzen goed toe zijn, maar ze zijn veel sterker en geweldiger in het werken dan die. Meradigh werd wel gebruikt voor een saus tot vis en ander vochtige spijs, drijft het water van de waterzuchtige door de kamergang af, somtijds ook door braken en beschermt de maag.

De bladeren zelf van dit gewas met wijn gekookt en met olie vermengt en pleistervormig of papvormig opgelegd kunnen de gezwollen of verharde milt en lever vermurwen en zacht maken, maar als die op het geslacht gelegd worden genezen ze de druppelplas.

Meerradijs geweekt in melk of scherp bier wordt in Friesland zeer en met goede hulp gebruikt tegen scheurbuik.

Men gelooft ook dat hij al hetzelfde kan doen dat van de wilde radijs gezegd is en ook al hetgeen dat de Plumbago van de ouders kon en vooral om alle plekken die op de huid komen te laten vergaan en de schellen van de ogen weg te nemen als het gestoten sap er op gedaan wordt.Men zegt dat het ivoor daar mede schoon gemaakt werd.

Seracenna, uit de macht van Rasis, zegt dat hij voor waar ondervonden heeft dat als je het water van de tamme radijs op een schorpioen duwt dat de schorpioen dan onbeweeglijk blijft, dat het opzwelt en openbarst in het midden. Serapio.’

Het uitgeperste sap wordt bij het volk tegen verslijming en maagzwaktes gebruikt. In het katholieke zuiden van Duitsland liet men de Kren op Paaszondag in de kerk wijden, samen met de paaseieren. Tegen koorts, neem een wortel, maak het schoon en snij het in 72 stukken, bevestig ze aan een draad en hang het de ziekte op het naakte lichaam aan de hals, als het indroogt kan men nieuwe maken, de koorts verdwijnt.

Planten.

De vertakte wortel zit diep en is daardoor moeilijk uit de grond te verwijderen. De planten lopen weer uit op de afgebroken stukken en is dan een lastig onkruid. Komt ook verwildert voor.

Vermeerderen door zaaien bij 12 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl