Oreopteris
Over Oreopteris
Stippelvaren, vorm, varens, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
mEen klein geslacht met slechts 3 soorten terrestrische varens waarvan slechts 1 in Belgiƫ en Nederland.
Ze hebben allen een korte, dikke, opstijgende wortelstok.
De bladen of veren staan in een bundel bij elkaar, hebben een korte bladsteel en lange, vlakke bladschijf waarvan de randen niet omgeslagen zijn.
De sporenhoopjes zitten op de onderzijde van de bladen nabij de bladrand, zijn klein en rond en afgedekt met een dekvliesje.
Moerasvaren familie, Thelypteridaceae.
Oreopteris limbosperma, Holub.(Grieks limbo; weinig, sperma; zaad, de kleine sporenhoopjes van deze soort. (Lastrea oreopteris)
De bladsteel is veel korter dan het bladgedeelte en bedekt met licht bruine schalen.
De bladen komen in vrijwel ronde cirkelvormige bosjes op.
Bladen zijn geveerd en de deelblaadjes geveerd, meestal tegenoverstaand en gepunt, de onderste blaadjes zijn veel kleiner dan de anderen, lijn/lancetvormig en naar onderen toe sterk versmald.
Aan de onderkant is het blad, door de gele sporendoosjes, van een gouden kleur, een kenmerk van deze plant.
Naar de naam groeit het op bergachtige plaatsen, ook heide en droge gronden.
Groeit op in mei en blijft nog lang groen, tot in de winter.
Als je het kruid kneust geeft het een aangename geur af. Daarom zou het de Polypodium fragrans van Linnaeus kunnen zijn.
De ondergrondse stengels is schalig.
Komt uit Europa en meest in de bergen, wordt 60-90cm hoog.
Naam, etymologie.
Oreopteris; Grieks oreos; berg, pteris; varen, Pteris of varen van de bergen. Stippelvaren, de gele kliertjes aan de onderzijde van het blad, Duits Bergfarn, Berglappenfarn, Engels heath fern, sweet mountain fern of lemon scented fern. fougre des montagnes.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl