Freesia

Over Freesia

Kaaps lelietje der dalen, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

De nu bekende Fresia ‘s zijn vrijwel allen hybriden. De oorspronkelijke planten komen, met een 12-14 soorten voor in Z. Afrika waar ze groeien tussen het prairiegras, 2 groeien er in tropisch Afrika en 1 in komt tot Soedan.

Freesia is een knolgewasje dat met 6 lijnvormige bladeren 25-30 cm hoogte haalt.

De bloemen staan met 5-10 trechtervormige en 6lippige heldere kleuren op de aar. De bloemen staan omhoog, bij het begin van de bloemsteel maakt de steel plotseling een scherpe hoek zodat de bloemen vrijwel haaks op de stengel staan.

Iridaceae, irisfamilie.

Inleiding.

Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw doet de fresia van zich spreken als twee vormen bekendheid krijgen die door de sierlijke bloemen, maar vooral door de geur de aandacht trekken, hoewel het gewas al sinds 1816 of eerder in cultivatie was. Vooral om de bloei in de herfst en winter en om de aangename geur wordt de fresia in de Rivièra sinds 1885 met honderdduizenden geteeld.

De evolutie van de Fresia is langs twee lijnen gegaan, de grootste aandacht werd geschonken om een puur witte bloem te produceren. Bij de beste is de witte kleur geassocieerd met een lange en smalle kelkbuis. Het ideaal van een gele bloem is minder populair en is meestal geassocieerd met een kortere en bredere kelkbuis. In beide vormen is de oorspronkelijke vorm, met onregelmatige bloembladen, niet meer terug te vinden.

Uit Redoute.

Naam, etymologie.

Nicolaas Burman schreef in zijn Prodromus Florae Capensis over de Freesia onder de naam Ixia caryophyllacea. (Caryophyllus is de heerlijk geurende kruidnagel) Bij aankomst in Europa in 1815 dacht men dat deze planten tot het geslacht Gladiolus of Tritonia behoorden. Een van de eerste afbeeldingen was in het Botanical register van 1816. De eerste gevonden, =Freesia refracta, Klatt. (terug gebroken of ongeknakt) werd dan ook Gladiolus refractus genoemd. De geslachtsnaam Freesia werd gepubliceerd door de Duitse botanicus Klatt in 1866. Die verbeterde de naam van de al de al eerder door Ecklon gebruikte naam Freese tot Freesia. Freesia is zo genoemd naar Friedrich Heinrich Theodor Freese (1795-1876), een arts te Kiel en studiegenoot van Chr. Fr. Ecklon. Deze laatste verzamelde in de Kaap vele planten, waaronder deze plant. Duits Freesie, Engels Freesia, Frans Freesia. Ook wel Kaaps lelietje der dalen genoemd.

Deze kwam vorm ongeveer in 1870 in Europa in cultuur en heeft roomkleurige bloemdekbladen met op de onderste kiel een oranje vlek, met een heerlijke geur. Het originele type is waarschijnlijk al lang niet meer in cultuur.

In 1873 vindt de Duitse verzamelaar M. Leichtlin onder verwaarloosd materiaal in de oude kruidentuin van Padova, Itali, een fresia met gele bloemen die in de keel oranje gevlekt is. Hij zond een plant naar Kew die daar ter zijner eren beschreven werd als Freesia leichtlinii, Klatt. (Max Leichtlin die in Brazili reisde en bij zijn villa in Baden-Baden een botanische tuin onderhield, 1831-1910)

Kort daarop kreeg op een tentoonstelling te Londen een geurende witte, onder de naam refracta Alba, een getuigschrift van verdienste. Dit is een zeer sterk geurende witte, soms met purperen lijnen in de keel en vaak met een purperen gloed op de revers van de bloembladen. De oorsprong van deze witte is onzeker. De al genoemde Klatt had bij de beschrijving van Freesia refracta, als synoniem de naam Freesia lactea, Fenzl opgegeven, later is gebleken dat de witte niet als een var. van refracta kan gelden en werd de soortnaam Freesia lactea, Eckl.(melkwit) De plant groeit in de omgeving van Knysne aan de zuidkant van de westelijke Kaapprovincie.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen enkelbloemig, semi-dubbelbloemig en dubbelbloemig.

Uit; http://www.thymewilltell.com/freesia.html

Freesia alba Gumbl. (Freesia refracta alba of Freesia leichtlinii subspecie alba) Kruidachtige meerjarige.

Opgaand en vaak vertakte stengel van een 40cm lang met verschillende bladeren van 15cm lang.

Bloeiaar met verschillende geurende geel en witte bloemen.

Vele kruisingen met leichtlii en hybriden waren er al in het wild in zuid Afrika.

Uit J. Paxton.

=Freesia laxa Goldblatt. (los of slap) (Lapeirousia laxa) bereikt een hoogte van 30cm.

De blaadjes zijn smal, parallel nervig en zwaardvormig.

De plant draagt een bloemstengel met ca. 10 stervormige, lichtrode bloempjes met een purperrood voetvlekje op de onderste 3 dekbladen, mei. De bollen lijken meer op die van Freesia.

Uit Z. Afrika is beschreven in 1830.

Uit cvetq.info

Freesia armstrongii, W. Wats. (werd omstreeks 1897 door de Z. Afrikaanse plantenverzamelaar William Armstrong bij Humansdorp gevonden) Dit is een roze kleurige die in de keel geel was met purperen vlekjes, minder grote bloemen maar wel vertakt.

Deze geurde echter niet.

In maart 1898 ontving men te Kew een knolletje van deze nieuwe Freesia. Een enorme aanwinst, Watson beschreef het als Freesia armstrongii.

Ontwikkeling.

De roze kleur was aantrekkelijk voor de kwekers die er terstond mee gingen kruisen. In Kew kruiste men armstrongii x leichtlinii wat Freesia x kewensis, (Kew, botanische tuin te Londen) werd gedoopt, een licht roze met wat geel in de keel.

Armstrong verkocht het aan de kweker van Tubergen in Haarlem in 1901 en die kruiste daarmee Freesia lactea en hier begon de opmars van de gekleurde Freesia zoals de ‘Blauwe Wimpel,’, een blauwlila fresia, ‘Prinses Marijke ‘die aan de buitenkant oranjebrons is en van binnen natuurlijk oranje. In 1906 stelde men de eerste ten toon die als Freesia x tubergenii (Tubergen) benaamd werd wat tot de beste nieuwigheid van het jaar werd uitgeroepen.

Hier zijn vele hybriden uit ontstaan, waarvan sommigen bekend zijn als gekleurde fresia ‘s waar de latere roze, rode, paarse, blauwe, lila en oranje rassen van af stammen.

Deze twee vormen waren het uitgangspunt van de later gekleurde Fresia’s.

In Italië begon A. Ragionieri met kruisen en in 1904 begon hij met dit resultaat te kruisen met Freesia armstrongii en kreeg nu Fresia ‘s in allerhande kleuren.

Een andere kruising was in 1907 door H. Chapman in Sussex van Freesia lactea x Freesia aurea, een reukloze met oranje gele bloemen, die later een aandeel had in de winning van de gele fresia.

Tegenwoordige tijd.

In ons land verkreeg men steeds betere kleuren en betere kwaliteit. De moderne Freesia is door een paar generaties kwekers veredeld tot een plant met een sterke rechtop gaande, een slanke stengel en een goedgebouwde tros van perfecte bloemen. Bekend is na de laatste wereldoorlog de Hr. Scholte geweest, de hybridateur bij Fa. Rijnveld in Hillegom. Zijn gele ‘Rijnvelds Golden Yellow’, 1946, overspoelde de wereld in miljoenen stuks met zijn geur, verder ‘Goldcoast,’ 1957.

Uit Engeland kwam in 1956 ‘White Swan,’ en een jaar later ‘Ballerina,’, alle twee in het wit, de kardinaalrode ‘Comet,’ in 1961, de purperrode ‘Florence,’ in 1962 en de eerste dubbelbloemige ‘Fantasy,’.

Tot de grootbloemige behoren ‘Rheingold,’, diepgeel, en’Emily MCKenzie,’ oranje met rode vlek die laat van juli tot oktober bloeien. Sterk zijn ‘Citronella,’ met citroengele bloemen en ‘Vesuvius,’ met bloedrode bloemen die nog laat in de herfst bloeien.

Sedert 1907 zijn onder andere door de firma van Tubergen te Haarlem vele fraaie hybriden gewonnen.

Kwekers.

Er zijn nu meer dan 300 cv’s, waarvan de meeste in ons land gewonnen zijn, met een enkele buitenlander waarvan Wulfinghof in Duitsland de bekendste is. In ons land zijn dit onder meer M. Pennings & Zns. uit Honselersdijk, A. van der Berg uit Anna Paulowna, N. van der Berg uit Breezand en de derde van der Berg in Noordwijkerhout, verder M. C. van Staaveren in Aalsmeer, Gebr. van Zanten in Hillegom, Gebr. van der Arend in Honselerdijk etc.

Ook het Instituut voor veredeling van tuinbouwgewassen in Wageningen heeft een aantal F1 hybriden op de markt gebracht.

De bloemen zijn prachtig en de kleuren schitterend, maar helaas, de geur is verdwenen. Mogelijk zijn voornaamste attractie.

Buitenfresia’s.

Onder de naam paradijsfresia’s worden fresia’s voor buitenteelt verkocht. Van naturen is het een winterbloeier die het best bloeit bij gematigde temperaturen. Voor buitentemperaturen worden speciaal geprepareerde bollen gebruikt. Die hebben een drie maanden durende warmtestoot gehad van tegen de dertig graden, de rusttijd van de bollen die ze zouden gehad hebben in Z. Afrika. Zonder die behandeling blijven ze ‘slapen.’ De tuinvorm is een zaailing van lactea, ‘Grandiflora’ (grootbloemig) Deze heeft grotere bloemen met een witte grondkleur en minder geel in de keel en kwam in 1878.

Planten.

Half april worden ze geplant op een zonnige plaats, 4cm diep en 8cm uit elkaar, de bloei valt dan in augustus.

In de tuin lopende snuift men de heerlijke geur op, het kleureffect is matig.

Zaailingen bloeien met 5-6 maanden. Het zijn populaire bollen die in huis met minder zorgen bloeien dan vele andere bolgewassen, hoewel dit vreemd genoeg weinig gebeurt.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl