Lysichiton
Over Lysichiton
Stinkdierkool, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
mUit www.biolib.de
Een klein geslacht die slechts een tweetal soorten omvat, namelijk L. americanus uit N. Amerika en L. camtschatcensis uit N.O. Azië, bij Kamtsjatka.
Het zijn stengelloze planten die in moerassen groeien.
De Russische is wat lager met latere bloei in juni en witte bloemen.
De enkelvoudige bladeren komen uit dikke rizomen.
Voor het blad verschijnt zie je de bloemen, ze lijken op gele Spathiphyllum ‘s in bloeivorm.
Araceae, Aronskelkfamilie.
Lysichiton americanus, Hult. & St. John. (uit Amerika) Bijna stengelloze moerasplant met grote bladeren die uit een dikke horizontale wortelstok komen. De bladeren kunnen wel tot een meter lang worden en meer dan 2-cm breed, blauwgroen en van een waslaag voorzien.
Talrijke goud/gele bloempjes zijn verenigd in een 40-60cm lange en 2-3cm brede kolf en omgeven door een grote, gele bloembladachtige schede van een 40cm lang en tot 17cm breed. De bloeitijd is vroeg, al in maart zie je de gele bloeischede oplichten boven het moerassige veldje, het lijkt wel of er een stuk geel plastic in het moeras ligt. Een bloem als die van Calla.
Groeit van Californië tot Brits Columbia en Alaska en in het oosten tot Idaho en Montana, wordt 50-70cm hoog.
Naam, etymologie.
Lysichiton, van Grieks lusis: openen of losmaken, chiton: hemd, of onderkleed, het bovenste deel van de kolfschede valt op het eind van de bloei af. In die bloeischede, die eruit ziet als een lange ananas, zie je honderden bloempjes. Stinkdierkool, moerasaronskelk. Engelse western of yellow skunk cabbage, stinkdierkool, de smaak en geur waardoor je weet dat die plant hier groeit. Amerikanische Stinktierkohl, Amerrikanischer Riesenaronstab, Scheinkalla of Stinkkohl.
Gebruik.
Bladeren, vruchten en rhyzomen worden door zwarte beren gegeten.
Ook deze soort bevat scherpe kristallen in zijn wortels. De Indianen aten ze, na ze eerst gedroogd en gekookt te hebben waarna ze het zetmeel konden eten.
Ook de jonge bladeren zijn te eten door ze goed te koken en smaken apart, vandaar de naam stinkdierkool.
Uit www.biolib.de
Lysichiton camtschatcensis, Schott. (uit Kamtsjatka, O. Rusland) verschilt van de vorige door blauwachtig/groene bladeren en kleinere, witte bloemen.
Is beschreven in 1903.
Uit Sachalin, Kurilen en Japan.
Moerasaronskelk, Engels Asian skunk cabbage.
Planten.
Plant ze in het water, tot 5cm diep op zonnige tot half beschaduwde plaatsen. Vermeerderen is via zaad, zaaien onder een laagje water van 1cm bij 22 graden, bij oudere planten staan voldoende jonge plantjes om de ouder heen. Of vermeerderen door scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl