Corokia
Over Corokia
Zigzagstruik, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Naam, etymologie.
Corokia, naar de inlandse naam korokia in N. Zeeland.
Uit Curtis botanical magazine.
Altijdgroene struiken of kleine bomen met een ornamenteel karakter die de bescherming van een muur of iets dergelijks in ons land nodig hebben.
Struiken met gedraaide en opgaande twijgen en zwarte bast.
Kleine gele stervormige bloemen in voorjaar en in de herfst gele of rode bessen.
10 soorten komen voor in N. Zeeland en 1 in Australiƫ.
Saxifragaceae.
Corokia cotoneaster, Raoul. (Cotoneaster-achtig) Kort gesteelde, leerachtige bladeren die glanzend donkergroen zijn, spatelvormig tot eirond en 1-2cm lang, 5-10mm breed, de achterkant is grijs viltig.
Korte twijgen die gedraaid zijn met weinig bladeren, eerst grijs viltig, later kaal en donkerbruin Talrijke aardige stervormige, geurende, geelachtige bloempjes staan met 1-4 bijeen in mei/juni
Ronde, rode besjes.
Groen blijvend en dicht en grillig vertakt.
Is een struik van bijzondere groei en zeer aantrekkelijk wanneer die bedekt is met zijn kleine gele sterretjes. Uit N. Zeeland is beschreven in 1876, wordt 75-100cm hoog. Naar de gedraaide takken heet het wire netting bush of zigzagstruik.
Planten.
En apart gevormd en mooi struikje voor de rotstuin dat goed groeit in zandige, humusrijke grond op een beschutte en warme, matig vochtige en goed doorlatende, tamelijk zonnige plaats
De struik wordt niet gesnoeid, tenzij de twijgen invriezen.
Zaaien bij 20 graden en zaad bedekken. Vermeerderen door zomerstek, wel lastig, aangetrokken stek is beter.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl