Ajuga
Over Ajuga
Zenegroen, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt. file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/A/Ajuga.html
Een geslacht van een of meerjarige Europese, kruipende oftewel nederige kruiden uit de lipbloemige familie, dat wil zeggen vierkante stengels en een lipbloem. Een 40 soorten komen voor in de koelere gebieden van Europa, Azië, Australia en Afrika.
Vele bloemen die in kransen staan die normaal blauw of purper zijn, ook zijn er roze of witte variëteiten.
Lamiaceae, lipbloemige, Ajuga klasse.
Uit J. Kops, www.BioLib.de
= Ajuga chamaepitys, Schreb. (kleine pijnboom) Heeft wat grijsachtige en kleverige bladeren die driemaal gedeeld zijn, de deelblaadjes lijnvormig en gaaf en bezit een typische aromatische geur.
De bloemen zijn klein, 7 tot 15 mm, en van een lichtgele kleur, gevlekt met rood en zijn vrijwel verborgen tussen de blaadjes in mei tot september. De bloemen zijn alleenstaand en zitten in de bladoksels.
Onze akker zenegroen is een eenjarige, groeit laag en komt zelden een hand hoog, vertakt zich met vele dunne twijgjes. Die zijn vierkant, harig en vaak wat purperrood.
Het is een plant van kalkrijke landbouwgrond. Akker zenegroen komt van naturen voor in Eurazië en in Nederland komt de plant in Zeeland voor.
Naam, etymologie.
Dioscorides beschrijft drie soorten van Chamaepitys, vermoedelijk Ajuga chamaepitys, Ajuga genevensis en Ajuga iva.
(Dodonaeus) (a) ‘Deze drie kruiden worden met een naam in het Grieks Chamaepitys genoemd en niet zo zeer om de gedaante van de bladeren die op die van de pijnboom zouden lijken, maar omdat ze van reuk met de hars die van de pijnbomen komt zo zeer overeenkomen en daarom zou men ze wel lage pijnboompjes mogen noemen als veldcipressen. In het Italiaans heet ze chamepitio, in het Nederlands veldcipres’. Chamai betekent klein, pitys: pijnboom. Veld-cipres, akkerzenegroen, Duitse Feldcypressen bij Bock, schwarz Cipres, Engelse ground-pine of field cypresse. Verder Gamander in oud-Hoogduits.
Dodonaeus (b)’Ze worden in het Latijn Ajuga en soms Abiga, in de apothekerswinkels Iva, Iva Arthetica en Iva Moschata genoemd, Italiaans iva’.
Ajuga zou afgeleid zijn van abiga, wat weer afgeleid werd van abigere: wat afdrijven betekent. Ajuga zou ook uit Latijns aguja en dit uit Grieks agyios: zwak in gewrichten, afgeleid kunnen zijn, gebruikt tegen jicht. Een oud Duitse naam was Gichtwurz, Engelse gout ivy.
Dodonaeus; 'In het Hoogduits heten ze Vergiss mich nicht.
Engelse forget me not is een kruid van Mars.
Dodonaeus (d) ‘Sommige noemen ze hoe langer hoe liever’. De rankende gewoonte, Duitse Je langer je lieber en Engelse herb ivy.
Dodonaeus (d) ‘In het Latijn heet het Cucurbitularis en Thus terra’. (aardwierook)
In het Spaans en Portugees heten ze pimello, in het Frans ive moschate.
(e) Overige; Romischer Kole en klein Schlagkraut bij Kilian.
Duitse Gelber Gunsel, Engels yellow bugle of ground pine, Frans: bugle jaune of bugle petit pin.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo (Dodonaeus) ‘Het kooksel gedronken als thee of het uitgekookte sap in pilletjes ingenomen, worden gebruikt tegen reuma, waterzucht, geelzucht en alle zenuwziekten. Verdrijft verstoppingen van de lever, milt en van allerlei klieren, men zegt dat het ook de plas af drijft. Uiterlijk mag men het in pappen doen of stovingen om gezwellen te laten verdwijnen of vermurwen en dat met honing en tarwemeel dient dan voornamelijk op harde en geklonterde klieren van de borsten. Dodonaeus, Matthiolus, Fuchsius’.
Met honing gemengd en op de vrouwelijkheid gelegd trekt de gebreken er van uit en alzo ook op de voorts etende zeren gelegd belet die voorts te lopen. Om de dode vrucht af te drijven: Neem van veldcipres een hand vol, kook het in een half pint wijnazijn tot de helft en laat dit in twee keer innemen. Ravelingius.
Daar worden nu van Hermodactylen, terpentijn en veldcipres (die daarom Iva Arthetica genoemd wordt) pilletjes gemaakt tegen jicht. Tegen jicht of heupjicht: Neem van het gedroogde en fijngestampte kruid een vierendeel lood en geef het met enig nat ettelijke dagen achtereen in. Joh. Stocker.
Als men van dit kruid een krans maakt en die op het hoofd zet dan zal men niet gemakkelijk dronken kunnen worden.
Dit kruid noch groen op de harde borsten gelegd maakt die murw en week.
Veldcipres, naar het zeggen van Brassavola, wordt geprezen in de gebreken van de schapen want de kwelende en ongezonde schapen worden gemakkelijk verkwikt en gezond als ze dit kruid mogen komen te eten’.
Uit G. Oeder.
= Ajuga genevensis, L (uit Genève) Rozetten van gesteelde en omgekeerd eivormige, gekartelde/getande, dicht behaarde bladeren.
Opstaande stengeltjes met dichte trossen helderblauwe bloempjes, de blauwachtige schutblaadjes zijn meestal korter dan de bloemen in mei/juli.
Geen uitlopers makende plant die op meer droge plaatsen groeit.
Uit Zwitserland de Alpen en W. Azië, wordt 15-20cm hoog. Is vermeld in 1656.
‘Albiflora’, heeft helder witte bloempjes.
‘Trockbanki’ met mooie helderblauwe bloemen.
‘Tottenhamensis’, met helder purper/roze bloempjes, een aparte kleur.
Naam, etymologie.
Heidezenegroen, harig zenegroen, Engelse erect of Geneva bugle, Duits Heide-Gunsel, Genfer Gunsel.
Uit Fuchs.
=Ajuga iva (L) (mogelijk net zo’n naam als ivy, klimop) Schreber.
Een kleine meerjarige plant met een geur van muskus.
Kruidachtige stengel met een houtachtige basis die bedekt is met fijne haartjes.
Tegenoverstaande bladeren zijn lijn/lancetvormig en zijn gaaf of met wat tandachtige lobben, 24mm lang en 6mm breed.
Purperen bloemen staan alleen of in paren in de bladoksels.
Komt voor in het M. Zeegebied. Er is ook een var. zonder geur.
Engelse herb eve of ivy en musky bugle, French ground pine, Frans buglette ivette. Duitse Mittelmeer Gunsel of Moschus Gunsel.
Uit M. Houttuyn, www.BioLib.de,
= Ajuga pyramidalis, L. (piramidevormig) Rozetten met grote, stompe en diep getande, kort behaarde bladeren waarvan de bovenste bladeren vaak wat gekleurd zijn.
Maakt, in tegenstelling met de A. genevensis geen of weinig uitlopers. De stengels gaan vierzijdig piramidaal omhoog.
De dicht bebladerde stengels eindigen in korte en dichte vierkante trossen licht blauwe bloempjes, de meestal purperachtige schutblaadjes zijn langer dan de bloemen in mei/juni
Uit de Alpen, wordt 10-20cm hoog.
‘Metallica Crispa’ is geen rockgroep, maar een zenegroen met metaalachtig en glimmend purperrood en ook nog gekroesd blad. De plant werd geïntroduceerd door Henderson in 1899 vanuit Duitsland.
Piramide zenegroen, Duitse Steingunsel, Pyramiden-Gunsel, Engelse pyramidal bugle.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Ajuga reptans, L. (kruipen, reppen) Uit de toppen van de in het najaar afstervende uitlopers vormen zich bladrozetten waaruit het volgende voorjaar weer nieuwe planten ontstaan.
Wortelbladen zijn eivormig of omgekeerd eivormig en versmallend tot een smalle voetstengel, glad of licht donzig en donkergroen.
Bloei is in mei/juni in een aar die uit 3-6 kransen van zacht blauw bloempjes bestaat. De bovenlip van de bloemen is zo kort dat de meeldraden en stempel er ver bovenuit steken. Ze worden echter beschermd tegen het slechte weer door de erboven staande bladeren.
Zenegroen is een kruipende plant uit Europa en wordt een 25cm. groot.
‘Burgundy Glow’, is driekleurig, het blad heeft roodachtig, violet en donkergroene tinten.
‘Multicolor’, is Multi kleurig, het blad is bruinrood, roze en wit gevlekt, de bloemen blijven blauw, gewonnen door L. Lindner, kweker te Eisenach, Duitsland.
‘Rubra’, ‘Purpurea’, geeft het donkerste bruinpurper van de bladen.
‘Variegata’, heeft witbonte bladeren. ‘Atropurpurea’, is die met donkere bladeren
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Men rekent dit kruid onder de wondkruiden die in het Latijn de naam van Solidago of Consolida voeren en vooral in deze tijden waarom dat het van sommige ook Consolida media genoemd wordt. (zie Symphytum en Bellis) De Neder-Duitsers noemen het senegroen en ingroen’.
De naam zenegroen is afgeleid van sene: altijd, dus altijdgroen. Vroeger werd het ook wel ingroen genoemd. (zie Alchemilla).
Dodonaeus (b) ‘Senegroen en bruinelle worden van sommige in Frankrijk alle beide prunella genoemd omdat hun langwerpige en wat gekerfde bladeren op de onderkant donkerrood zijn als die van de klimop of pruimenboom. Lobel zegt dat zenegroen de Herba sacra van Cordus is en Arthretica Pandectarij naar de mening van Anguillara.
Matthiolus schrijft dat het ook laurentina genoemd wordt en van die in Siena in Italië morandola. De Italianen noemen het consolida mezana en herba laurentina en daar wordt het ook voor een soort van Prunus gehouden.
Dodonaeus (d) “de Hoogduitsers noemen het Guntzel en Gulde Guntzel’.
Gulden Gunsel bij Bock, Kriechender Gnsel, komt in midden-Hoogduits voor als Cunsele en Consel. Dit woord is ontleend aan het Italiaans concol(i)da: vastmaken, Engels consound, dit was weer een overzetting uit het Grieks voor planten die het toe helen bevorderen. In het Engeland is het de middle comfrey of middle consound en consolida minor.
Dodonaeus (e) ‘De apothekers van deze landen noemen het Bugula op het Latijns. Ruellius zegt dat het in Frankrijk Buglum heet.’
Bugul komt nu voor in het Italiaans bugula of bugola. In Bernisch komt Buggeln voor dat verwant is met Engelse (brown) bugle dat een signaal of jachthoorn betekent, Frans bugle, van oud Frans bougle waaronder zowel een buffel als buffelhoren als blaasinstrument begrepen wordt. Hoewel, Marcellus Empiricus noemde de plant al bugula, dan zou het ook afgeleid kunnen zijn van de bugloss, Anchusa, waar ze wat op lijkt. Franse volksnamen zijn bugle rampante en bugle herb. Culpeper ‘ it is so powerful upon those feminine parts, that it is utterly forbidden for woman with child, for is cause abortion or delivery before the time’. Hij noemt de bugle als een plant van Venus. Carpet bugleweed of common bugleweed, Frans bugle rampante.
(f) Verder komen voor in Engeland carpenter’s herb en sickle wort, (zie Prunella) vergelijk het Duitse Schreinerkraut en Wundecrut, (wondmiddel) In Duits ook Zapfenkraut omdat het gebruikt werd tegen keelpijn, bij de zogenaamde heruntergefallenen Zapfen: de huig. (zie Prunella)
(g) Engelse cuckoos, Duitse Kuckuck, Kukucksblom of Blauer Kuckuck.
(h) Engelse thundre clovere, Duitse Gewitterblume, naar het glinsterende blauw boven donker, pluk ze en er komt onweer.
(i) Lorenzkraut, Frans herbe de St. Laurent omdat het in kritische momenten bij ziekten gebruikt werd, vergelijk het Franse gezegde, ‘sur le gril comme St. Laurent’ die zich in gevaarlijke toestand bevinden’. St. Laurent was een martelaar uit de derde eeuw die op een ijzeren gril verbrand werd.
(j) Overige. Duitse Gugazer is wel van gunsel, Himmelkraut, Himmelschlusserl, Hunnekraut, Kiwittsblom, Verdrussblom, Krottebalg, Zwitsers Bielibluama, Bommala, Maiezapfe, Schlangenchrut.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (164, 311, 309) ‘Voor wonden en kwetsingen: Maak een afkooksel van dit kruid om daarvan te drinken en leg het gestampte kruid van buiten op. Fuchsius.
Men prijst het zenegroen zeer in de breuken, scheuringen en verplettering van enige leden of delen van het lichaam en geneest de blauw geslagen plaatsen daar enig gestold bloed in ligt en zweert en daarom wordt het gedaan bij de dranken die men de gekwetste mensen plag te drinken te geven en wonddranken genoemd waaronder die kracht van dit kruid zo uitnemend goed en nuttig geacht wordt dat het gestolde bloed ontdoen en verdelen kan.
Ruellius schrijft dat men in Frankrijk gewoonlijk plag te zeggen dat diegene die zenegroen en sanikel bij zich hebben of gebruiken geen dokter of chirurg nodig hebben om hun wonden en kwetsingen te genezen, want deze kruiden zijn niet alleen goed om de wonden te helen als het in het lichaam genomen of gedronken is, maar doen hetzelfde ook daar alleen van buiten opgelegd.
Men gebruikt dit kruid ook in kwade zweren en zeren en vooral die aan de schaamdelen komen waarin dat sap zeer goed is als het er alleen dikwijls in gegoten of gedrupt en daarna het kruid zelf gestampt of gewreven erop te leggen.
Dit kruid gestampt en het sap op de vervelling van de huid gedaan die tussen de benen en aan de billen komt van snel gaan of rijden die men blikken kont noemt en voorts op alle leden waarvan de huid afgewreven is, is daarin zeer goed.
Hetzelfde water daar zenegroen in gekookt is geweest geneest de vervuilde zweren van de mond en tandvlees als men de mond daarmee spoelt’.
Planten.
Op zware grond maken ze te veel blad, in schrale grond winnen ze aan bloeirijkheid. Het beste groeien ze op een matige vochtige en niet te zonnige plaats.
Het kruid groeit nederig tussen het houtgewas. Het zenegroen is geschikt voor borders en rotstuinen en liefst in wat vochtige gronden op wat beschaduwde plaatsen. Een donkere en duistere plant. In de natuur verschijnt de planten al met een bruine tint. In de tuinen glimt het zenegroen in gezonde kolonies en kruipt en sluipt door de tuin. De donkere bladeren combineren in het voorjaar met het donkere blauw van de bloemen. De tinten variëren. Er is een heel donker en bijna zwart kruid dat zelfs in de schaduw op vochtige gronden groeit maar dan wel bleker van kleur wordt. Tijdens het voorjaar verschijnt hieruit een donkerblauwe schaduw. Combineer ze met andere lage voorjaarsbloeiers, vrouwenmantel en wolfsmelkachtige.
Vermeerderen door scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl, en: volkoomen.nl