Chamaespartium

Over Chamaespartium

Pijlbrem, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Fabaceae, vlinderbloemige.

90 soorten en 58 ervan komen voor in Europa, verder N. Afrika en W. Azië. Nauw verwant aan Cytisus en Genista.

16. Uit J. Kops.

Chamaespartium sagittale Gibbs. (pijlvormige bladeren) (Genista sagittalis, L.) (Genistella sagittalis, Gams.)

Laag blijvende, zodenvormende plant met liggende, opstaande en viltig behaarde twijgen, de stengels bestaan uit 3-6 leden met twee brede vleugels.

Aan die geledingen bevinden zich de ongesteelde, 10-20mm lang en 4-12mm brede, eivormig/ovaal en viltig behaarde bladeren, vooral aan de onderkant, die gauw afvallen.

Bloeit in mei/juni in eindstandige en korte trossen met meestal 3-8 bloemen bij elkaar. Die zijn heldergeel en onbehaard met uitzondering van de kielrand.

Peulvrucht is tot 2cm lang en zijdeachtig behaard en 3zadig.

Groeit in kalkarme grond.

Komt uit Midden en Z. Europa en wordt 30cm hoog. Is beschreven in 1570.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze soort wordt van sommige Genista humilis, dat is lage brem of eigenlijk lage akkerbrem genoemd, in het Hoogduits Edtpfriemen alsof men Genista terrestris of Chamaegenista zei.

Deze kleine soort van akkerbrem of een medesoort er van noemt Lobel klein gevederde brem, in het Latijn Genistella montana of Genista graminea montana, anders Genista angulosa Cordi, Chamaespartium tragi, Clusius noemt het Chamaegenista secunda en ze heet ook Genista sagittalis.’

Chamaespartium, Grieks chamae; klein, Spartium.

Pijlbrem, Duitse Gewohnliche Flugelginster, Ramsele, Franse lacet, genet aile, Engelse arrow broom of hare’s foot green weed.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl