Arctium

Over Arctium

Klis, klit, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.


Uit J. Kops, www.BioLib.de

Een geslacht van een paar meerjarige of meestal tweejarigen die voorkomen in de gematigde streken van Europa en Azië, 50-300cm. Sommigen zijn wijd verspreid als onkruiden. Een 10 soorten komen voor, sommige zijn nu geplaatst in Cousinia.

Arctium of klitten komen vooral op ruigtes voor.

De meeste bezitten grote en zachte donkergroene bladeren die aan de onderkant vaak van een witte kleur zijn voorzien. De bladeren staan afwisselend.

Kleine buisvormige lichtpaarse bloemen zijn gerangschikt in distelachtige hoofdjes met haakvormige borstels.

De zaden zijn een geliefd vogelvoer. Ze zijn gelijk aan filantropen, alsof ze van mensen houden, ze plakken alsof ze verliefd zijn en niet meer weg willen.

Asteraceae, Cynara klasse.

=Arctium minus, Bernh. (klein) Is een vorm die hierop lijkt maar waarin de hoofdjes veel kleiner zijn en die min of meer in een tros groeien.

Deze klit heeft ook de bladstelen aan de voet hol bij de rozetbladeren, die is bij de grote klit gevuld.

Deze plant komt in het wild voor in Europa en Azië. De wortel kan gegeten worden.

Naam, etymologie.

Gewone of kleine klit, Kleine Klette, zie Xanthium. Lesser burdock, burweed, louse-bur, button-bur. 

Uit J. Kops, www.BioLib.de

=Arctium tomentosum Mill. (viltig behaard) die sterk behaarde of viltige bloemhoofdjes heeft wordt 30-150cm hoog.

De hartvormige bladeren zijn aan de onderkant meer of minder dicht, viltig behaard en hebben een gevulde bladsteel, 50cm lang.

De bloemhoofdjes staan in een tuil, 3cm hoog en 2-4cm breed, spinnenwebachtig behaard.

Komt voor op vochtige, voedselrijke kleigrond in Eurazië.

Naam, etymologie.

Donzige klit, Duits Filz-Klette, Engels woolly burdock, Frans bardane tomenteuse.

Uit F. Vietz.

Arctium lappa, L. (vast houden) (Lappa officinalis) (geneeskrachtig) Het blad is dof groen, hartvormig en gesteeld.

De bloemhoofdjes zijn groot met een scherpe punt, bloemen openen in juli en augustus en zijn purperachtig lila, ze lijken wel wat op distelbloemen.

Het zijn grote tweejarige planten met de opvallende gestekelde vruchthoofden in de herfst.

Een ruige plant met een stengel van meer dan een meter hoog met bladeren rond de wortel die groter zijn dan elke andere inlandse plant. Groeit aan wegen, bosjes, onder beschutting in geheel Europa en een groot deel van Azië.

Naam.

(Dodonaeus) (a) ‘Groot klissenkruid wordt in het Grieks Arcion genoemd of ook Prosopion en Prosopis, in het Latijn Personatia, Personata en Arcium. Dit kruid is in het Grieks genoemd geweest Arction (zegt Lobel) om dat de klissen of stekende bolletjes op de ruwe en lokachtige hoofden van de beren lijken. Nochtans betoont Dodonaeus met vele redenen dat dit kruid geen Arction is, maar Arcion van Dioscorides. Dit kruid heet in het Grieks en daarna ook in het Latijn Arction, ze noemen het ook soms Arcturon. Die naam heeft het gekregen van de beer die men in het Grieks Arctos noemt’.

De borstelige vrucht lijkt op de ruwe huid van een beer.

Dodonaeus (b) ‘Het wordt van de apothekers Bardana genoemd en in het Spaans bardana Apuleius verhaalt, behalve de voornoemde, noch sommige andere namen van dit gewas, te weten Dardana, Bacchion, Elephantosis, Nephelion en Manifolium’.

In de drogerijhandel spreekt men van Radix bardanae. Radix: de wortel. Bardana is een Keltisch woord wat afstamt van burda: een paardendeken, waarop de grote bladeren wel wat lijken. In Frans heet het bardane: bedekking, de brede bladeren werden om boter gewikkeld zodat die vers bleef.

Dodonaeus ‘Het wordt van de apothekers ook Lappa major genoemd, (kleine is Xanthium) in het Italiaans Lappola maggiore’.

Arctium lappa L., vooral de grote, dus een lap klis, is al sinds de oudheid in gebruik. De plant werd door Plinius lappa genoemd. Dit woord is afgeleid van het Griekse labein: vasthouden of vastgrijpen naar de met haken versierde vruchten die licht hangen en kleven blijven. Plinius XXI. 64: ‘Lappa, quae adhaerescit. XXIV. 68 Philanthropon herbam Graeci appellant nasute, quoniam vestibus adhaerescat nam quae canaria appellata lappa’.

Isidorus XVII. 9.96: ‘Lappa dicta quod habeat caulem ingentum per terram dispositam. Haec herba a graecis vocatur, quod vestibus hominum inhaereat ob asperitatem’.

Anderen brengen lappa met het Keltische llap: hand, in verband omdat de klis zich net als een hand vasthoudt. Of van het Grieks lape: slijm, omdat de wortel slijm bevat. In Italiaans wordt het lappola genoemd en in Spaans lampazo en de Russen lapuschnik.

(d) Van Lapathum komt het Duitse rode Ladeke, breit Ladecha, Letschen, Letecha, Lattichblatter, Summerlatich (zie Lactuca) Loddicke en Lurk.

Dodonaeus (e) ‘Het heet in het Hoogduits Gross Cletten, in het Nederduits grote klissen. De naam klissen is de gewoonste, hoewel ze ook op vele plaatsen klitten naar het Hoogduits genoemd worden.’

Het woord klis verschijnt in midden-Nederlands als clisse, in het Angelsaksisch als clate, het is de Engelse clote, Duitse Klette, in oud-Hoogduits zien we Cletha en Kleddo, midden-Hoogduits Cletten, in oud-Frans kleddo. Al die woorden voeren terug op het Germaanse klippan, -on, wat uit de Indo-Germaanse wortel glei: kleverig of smeren stamt. Uit dit woord stamt ook het Latijnse gluten: lijm, (gluton) vergelijk Frans glouteron: kleven, Latijn glutinosus: kleverig. De betekenis van wat kleverigs zou op de kleverige en slijmige wortel kunnen slaan. Zwitsers Chlebkrut, Klebere.

Oude Duitse namen zijn; Cledda of Cletta bij Hildegard, Kletten bij Bock, Kladde, gross Klatten, Klieben, Klive, Kliwe, Klis. Klis of klit, klet, klever, kladde, kladderwortel, klarrebos, kladdebos, bergklit, startoffen of kles. Je kan de bollen tegen elkaar aan gooien, vandaar Jan plak an en bedelaarsluizen, Engels beggar’s buttons. In de Achterhoek is klitse een en een kles is ook een wollen vrouwenmuts. In Zeeland zijn de zaden bekend als prollen.

Grote Bardana of Lappa, kladde, of klissenkruid. De grote heeft knoppen of hoofden met of zonder witte wolligheid begroeid. Die groeien in gans Nederland door en elders meer overvloedig langs de wegen zodat de voorbijgaande daar mede beklad werden. De kinderen weten ook deze kladden af te plukken en elkaar op het lijf te smijten’. Vondel, Joannes de boetgezant;

‘dat u, gelijk een klisse

Gedurig aanhangt’.

Vondel ‘een bosch van scherpe clissen en netelen een boos onkruit begost op te komen’.

Dodonaeus (f) ‘In het Frans heet het glouteron of gletteron’.

Franse cousin: neef, omdat het aan je blijft plakken, gratteron komt van gratter: krassen, oreille de geant: reuzenoor, is naar de bladvorm.

Dodonaeus (g) ‘In het Engels heet het great burre en in het Boheems Rzepiick.’

Duitse Bolsternblatter, Borren of Burres, Engels bur, burr, edible burdock, burdock, clod of clott bur, harlock bur, hurbur, in Angelsaksisch burr, vergelijk Burres in midden-Hoogduits, Borren in Helgoland, Deens borre en Zweeds kardborre. De oorsprong ligt mogelijk in Iers borraim: zwellen, naar de brede bladen. Of het is verwant met Italiaans borra, vergelijk Duits Borste: borstel, vanwege de stekelige vruchten. In de late middeleeuwen was de gewone naam bur, bor of burre. Culpeper noemt de burdock een Venusplant. Hij vermeldt dat de plant soms ook great burdock, loppy major clod-bur, cuckle of cuckold heet en personata.

Shakespeare in Measure for Measure 3, 189-90:

‘I am a kind of burr; Is shall stick’.

En in As You Like It het plakken van de klit, 3, 1306:

‘They are but burrs, cousin, thrown upon thee in holiday foolery.

If we walk not in the trodden paths, our very petticoats will catch them.

I should shake them off with my coat.

These burs are in my heart.’In Troilus and Cressida; ‘De meisjes uit onze familie dralen lang eer ze ja zeggen, maar, eenmaal gewonnen, zijn ze standvastig; dan zijn ze als klissen, verzeker ik u, ze blijven hangen, waar ze geworpen zijn’.

In King Lear IV, 4, in Cordelia’s beschrijving van haar zieke vader die met onkruiden bekranst is, hebben de vertalers het west-Germaanse woord hardokes vertaald als burdock. Toch kan het woord ook afgeleid zijn van oud-Engels har: grijs haar, plus docce, oud-Engels haer en vergelijk de. Germaanse namen voor deze plant, dan zijn het de haarballen.

Dodonaeus (h) ‘In het Latijn noemt men het Personata, mogelijk omdat men de zeer grote bladeren als een vermomming plag te gebruiken om het aanzicht van de personen te bedekken, het heet ook Perfolata omdat men daarmee, gelijk met een hoed, het hoofd bewaarde tegen de hitte van de zon. Ze zijn in grote dwaling die geloven dat het Arction en Arcion of Arceion, dat is Personata of groot kliskruid voor hetzelfde gewas te houden zijnen en noch meer dwalen die anderen die zeggen dat Arction en Ungula Caballina, dat is hoefblad, van elkaar niet verschillen want Bechion of hoefbladen en het Arction dat we nu beschrijven en tezamen gebracht hebben geen gelijkenis met elkaar.’

(i) Gebruik, Duitse Ohmblatter, Gartpolster en Tubacksblad.

(j) Soldier’s buttons, Franse bouton de soldat en Duitse Soldatenknopfe.

(k) Bij de Engelsman Gerard, 1597, komt burre docke voor, dit laatste in de betekenis van rond. Angelsaksisch docce is de naam van vele breed bladerig planten. Het Friese dok heeft de betekenis van bal of bundel. Het is het dokkeblad, zie Rumex.

Klitsluiting.

Klis of klit, naar de hoofdjes die aan de kleren blijven zitten. Het is een geliefd spelletje om die klitten naar elkaar toe te gooien, waarna ze lekker blijven plakken. Het spreekwoord, als klitten aan elkaar zitten is hiervan afkomstig. De stekelzaden bezitten dan ook weerhaken. Het principe van een aantal uiterst kleine haakjes, zoals bij de klit, wordt industrieel gebruikt om er klitsluiting van te maken.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (164, 311, 309) ‘Tegen benauwdheid, jicht, bloed- en etter spuwen: Neem van de wortel zo veel als nodig is en maak hiervan met water een afkooksel, maak het zoet met suiker en laat hiervan drinken. Dioscorides, C. Durantus, Dodonaeus.

Tegen de nierstenen en steen: Laat van het afkooksel van de wortel drinken en geef een vierendeel lood van het zaad met oude mede in. C. Durantus.

Tegen oude wonden en verstuikte leden: Neem klissenbladeren, stamp ze klein en leg ze op. Joh. Schroderus. Tegen verbranding: Neem de groen gestampte bladeren dat met het witte van eieren gemengd is en leg ze op. Ravelingen.

De gestampte groene bladen dienen op de aambeien gelegd te worden om die te verdwijnen, als ook om alle brand uit gezwellen en wonden te halen

Apuleius zegt dat het sap van de bladeren van groot klissenkruid met honing te drinken gegeven de plas verwekt en de smarten der blaas weg neemt en dat hetzelfde sap dat met oude wijn gedronken is alle beten van de slangen of diergelijke vergiftige dieren wonderbaarlijk geneest.

Deze plant zou ook liefdesopwekkende krachten bezitten. De klit was opgedragen aan Venus omdat de stengel liefdesopwekkend zou zijn. In bouillon gedaan zou het effect nog groter zijn. Zo werd het ook aan vee gegeven om hen bronstig te maken. Boven het hoofd van een vrouw gehangen laat het haar opgewekt worden, onder haar voeten zwaarmoedig, dit volgens Dodonaeus. Voorts, de steel van het groot klissenkruid dat noch jong is en eer daar klissen aangroeien schillen en rouw met zout en peper of gekookt met het sap van het vlees is vrij lieflijk om te eten. En die steel alzo gegeten vermeerdert het zaad en verwekt tot vleselijke lust en bovendien strekt het lichaam voor tamelijk goed voedsel, vooral als hij gekookt is. Als men daar pijnzaden, dat is kernen van pijnappels, bij doet dan is die voorschreven steel noch nuttiger en zo is het de uitterende en bloed spuwende lieden niet minder nuttig dan de wortel zelf.

(562) De grote klis bevat 45% inuline. De klis is een geneeskrachtige plant en werd vroeger gebruikt tegen maagziektes. De wortels van eerstejaars planten werden wel gebruikt om de bloedsomloop te stimuleren. De wortel werd vooral gebruikt tegen huidaandoeningen, syfilis en dergelijke, ook reuma, de grote bladen werden op pijnlijke leden gelegd. De plant is vooral bekend geworden door de genezing van Hendrik III van een huidziekte.

De wortelstok die alleen of met gelijke delen zoethout gemengd worden om er een bloed reinigende thee van te maken, 20 gram op een liter water, tegen huiduitslag, oude reuma. Het wortel kooksel, 50 gram op een liter water, dient bij wassen van vlekken en hoofdzeer. Dat zou ook gebruikt zijn als haargroeimiddel, de Duits Haarwachswurze: haargroeikruid. Uit de wortel wordt ook een olie gewonnen die de haargroei zou stimuleren, dit werd al door Paracelsus aanbevolen. Hiertoe wordt de wortel in bier gekookt en met het aftreksel wordt het haar gewassen en zou uitval van haar verminderen (klithaar) Blijkbaar had die Plinius gelezen die al verhaalt dat het sap van distels, gebaad op de plaats waar haar gewenst is, het haar laat afvallen maar daarna groei met grote snelheid veroorzaakt. Met alkanet wortel verft dit het haar gelijk rood. Kneipp beveelt een kooksel met azijn en een gelijke hoeveelheid wortel en brandnetels aan voor haarverzorging’.

Een bloed reinigende houtthee wordt zo gemaakt, 40 delen pokhout, 20 delen kliswortel, 20 delen Ononis wortel, 10 delen zoethout, 10 delen Sassafrashout, klein snijden en met elkaar mengen.

De bladeren worden in vele gebieden tegen brandwonden en zweren gebruikt. De edible burdock kan ook gegeten worden, de wortel wordt wel een meter lang en 2cm doorsnede met een zoete, scherpe smaak, ook de stengels kunnen als artisjok gegeten worden voordat de bloem verschijnt.

Symbool van: raak me niet aan, overlast, ruwheid, en opdringerigheid of een symbool van aanhankelijkheid.

Folklore.

Naar zijn medische gebruiken is er veel sympathische bijgeloof ontstaan rond de klis. Je snijdt een klitbos af en leg het in het huis zodat de bos slap wordt. Dan moet je enige vezels nemen van een spindel, die nog niet gewassen is geweest, en spreek: ‘klitbos, ik bind je, dat je de mensen van schade heelt, dat is voor builen en voor zwellen, duizeligheid, voor pijnen en verder alles wat pijn zal doen’. Neem dan de vezels dubbel en draai ze om de bos, waar die het dikst is, en leg in naam van God de Vader een knoop, en zo nog eenmaal eromheen in naam van de Zoon en voor de derde maal in naam van de Heilige Geest en spreek weer, ‘wat jij en ik niet genezen kan doet de Heilige Drievuldigheid.’ Daarna leg je de bos op een plaats waar geen lucht bij kan en zo heelt het alle lijden van de grond af aan.

Het wezenlijke hieraan deze toverhandeling is het verknopen van de ziekte en de overdragen op de planten. Dit knopen binden werd al in de oudheid uitgeoefend. Door dit binden zou de ziektegeest onschadelijk gemaakt of vastgebonden worden. Dat de klit hiervoor gebruikt werd ligt waarschijnlijk hieraan ten gronde dat deze plant in de binnenplaats vaak onder de dakrand groeit, een duistere plaats. Dit is nog vaak een ophoud plaats van huisgeesten.

Zwarte kolen.

Onder de klit die om 11, 12 uur uitgegraven wordt op Johannesavond vind je zwarte kolen (zie bijvoet en hertshooi) D. Brunfels vermeldt dat hij zelf, in zijn in 1532 verschenen Krauterbuch, zwarte korrels gevonden had die door de ‘magi’ op Johannesavond gegraven werden.

Dit overblijfsel van het bijgeloof is nog steeds te zien. Gelden de toch ook in christelijk paasvuur (op Goede Vrijdag aangestoken) aangekoolde houtstukken nog steeds niet als genezend bij verschillende ziektes? Zo om te zeggen als een overblijfsel van het reinigende vuur zelf.

Ook deze plant kan als een groente gegeten worden.

Meer wordt hier de Japanse schorseneer of Japanse klis, Arctium lappa. (eetbaar) gebruikt. De lange wortels, vaak meer dan 60-100cm en 2cm doorsnede, worden als een groente gegeten onder de naam gobo. Dat is populair in Azië en vooral in Japan waar het gobō heet. Het heeft een zoete, milde en scherpe geur met wat hars dat verminderd kan worden door het te weken, stuk te snijden en 5 minuten in water te leggen. Onvolgroeide bloemen kunnen in het late voorjaar ook geoogst worden voor de bloemen verschijnen en de smaak lijkt op artisjokken. Een populair Japans gerecht is kinpira gobō, gemalen kliswortels en rode wortel, met soja saus, suiker en sake en sesamolie. Een andere is klit makizushi, sushi gevuld met pickles van klis, waar de wortel vaak kunstmatig rood gekleurd wordt zodat het op wortel lijkt.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl