Phlox

Over Phlox

Flox, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

70 soorten of meer komen voor in N. Amerika en 1 in Siberië.

Een geslacht van n- en meerjarige kruiden, 5-150cm.

Het zijn planten die vanwege hun opvallende bloei in de tuin gebruikt worden.

Oorspronkelijk groeien ze in wouden, in bosjes, op prairies en sommige als alpine- of arctische planten.

Opgaand of verspreid, groot of laag, meestal meerjarig, behaard of viltig, een paar zijn er houtachtig aan de basis maar blijven verder kruidachtig.

Bladeren zijn meestal tegenoverstaand, de bovenste is soms afwisselend geplaatst.

Bloemen zijn er in heldere kleuren, blauw, rood, blauw/rood, purper en wit in eindstandige trossen.

Polemoniaceae, vlambloemfamilie.

Verdeling in groepen.

De floxen kunnen in 5 groepen verdeeld worden.

De eenjarige, Phlox drummondii.

De hoog ontwikkelde, lange zomerflox van de tuin en snijbloem, Phlox paniculata en Phlox maculata.

De mosplanten, gebruikt als bodembedekker, Phlox subulata en zijn var.

De alpine- en rotsplanten, hoewel weinig gebruikt, Phlox multiflora.

De vroeg bloeiende meerjarige van de vlakte en bossen die vaak verwilderen, Phlox pilosa en Phlox divaricata.

De vaste planten zijn winterhard. Ze kunnen ook verdeeld worden in voorjaars-, zomer- en herfstbloeiers.

Tot de lage lentebloeiers behoren Phlox amoena, Phlox divaricata, Phlox pilosa, Phlox reptans, Phlox subulata enz.

Omstreeks juni bloeien Phlox latifolia, Phlox suffruticosa en de Phlox arendsii hybriden.

De zomer en herfstbloeiers zijn hoofdzakelijk hybriden van Phlox paniculata. Ook de eenjarige Phlox drummondii is een zomer-herfstbloeier.

1. = Phlox drummondii, Hook. ,( Thomas Drummond, Engelse plantenzoeker en botanicus, 1790-1835) hiervan zijn de eenjarige vormen afgeleid.

Die werd in 1835 in Europa door de Schot Thomas Drummond in Kew ingevoerd. Drummond vond de plant in Texas. In dat jaar werd het gewas beschreven en afgebeeld door W.J. Hooker als Phlox drummondii.

De bloem werd beschreven als licht purper aan de buitenkant en van binnen van een briljant rood/roze of purper. Ook vermeldde die dat ze enorm varieerden in verschillende individuen, in intensiteit en in min of meer rode of purperen tinten. Het oog is gewoonlijk van een extreem rode kleur.

Zo zijn er zijn verschillende eenjarige floxen in Texas, mogelijk zijn dit allen varianten van Phlox drummondii.

Kleuren.

Het is niet verwonderlijk dat de eenjarige nu in allerhande verschillende kleuren voorkomt. Deze flox is geschikt voor lage randbeplanting.

Het is een opgaande en vertakkende eenjarige met ovale tot lancetvormige blaadjes. De vlak gewelfde bloempluimen zijn eindstandig en verschijnen met vele 2-3cm grote bloemen. Ze bloeien lang, juni tot september, houden van zon en zijn wel gevoelig voor vorst. Worden tot 50cm hoog.

De hoofdkleur loopt door blauw met vele interessante variaties. Ze pronken nu met eindeloze schakeringen van het zachtste en zonnigste rozerood en kersrood naar de teerste appelbloesemtintjes tot het donkerste amarant. Daartussen schittert hier en daar in volle reinheid een groepje witte, de overgangen vormen de gestreepte en gevlekte. Soms is het alsof de kleur erbovenop ligt, soms glimmen de bloemen als zijde of sa­tijn (vooral de lichte) terwijl anderen (de donkeren) een waas van fluweelachtigheid over zich hebben zonder dat er een haartje op ontdekt wordt. Naast eenkleurige zijn er geoogde, gemarmerde, gestreepte, zelfs dubbelen en gefranjerde. Echt geel lijkt er nog niet te zijn, wel licht geel en zelfs zijn er half dubbelen.

Naam.

Eenjarige vlambloem, Engelse Texan pride, annual phlox.

Vormen.

Het aantal var., die uit de oorspronkelijke vormen verkregen zijn, lopen in de tientallen. Die verschillen in vorm, kleur, grootte en vorm van bloem.

De groep kan in tweeën gedeeld worden.

Var. rotunda, Voss. met grote ronde bloembladen. Hiertoe behoren de zogenaamde Ԃeauty typenլ compact groeiende laagblijvers, waarvan cv ‘s op naam en kleur te verkrijgen zijn. Ze munten uit door grote bloemen en compacte groeiwijze. De hoogte is beperkt, 20cm. Het gewone hoge ‘Formule,’ mengsel wordt ongeveer 50cm.

Verder var. stellaris, Voss. de ster floxen met smalle bloembladen, soms zijn ze zelfs ingesneden. De ‘Twinkle’, sterfloksmengsels, hebben een afwijkende bloemvorm, met gepunte stervormige bloemblaadjes. Dit grappige mengsel wordt maar een 20cm hoog.

De zomer- en herfstbloeiers.

Ontwikkeling.

De zomer- en herfstbloeiers zijn hoofdzakelijk hybriden van Phlox paniculata, soms van Phlox maculata. Hiervan zijn honderden var. waarbij velen van Nederlandse aanwinsten. In 1839 begon Lierval uit Frankrijk met het veredelen van de flox, daarna werd dit veel gedaan in België, Engeland, Duitsland en in Nederland door Ruys.

Deze floxen worden hoger, van 0,75 tot 1.80m, met grote bladeren.

Bloei is in juli/september. Ze bloeien met grote piramidale pluimen van soms wel 30cm lang en zijn soms zo dicht gevuld als een hortensia.

De zomerfloxen worden vooral gebruikt in kleurvakken in half strakke lijnen zoals bij een terras of balkon. De kleuren zijn meestal afgeleid van rood, maar er zijn vele purperen, paarse, roze en rode tinten, tweekleurige of zuiver wit. Soms zijn de bloemen geurig. Al die kleuren stammen hoofdzakelijk af van:

2. uit E. Step.

Phlox paniculata, L. (tros of pluim dragend) Langwerpige tot elliptische bladeren zijn 6-12cm lang en 1.5-2.5cm breed, lang toegespitst met wigvormige tot wat hartvormige voet, bijna zittend.

Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.

Grote dichte trossen van zacht geurende 1.5-2cm grote purper/roze bloemen met omgekeerd eivormige bloemblaadjes en behaarde bloembuis in juli/september.

Herfstsering die wild groeit in de oostelijke staten van N. Amerika, van Pennsylvania tot Florida, Missouri en Carolina en wordt 60-120cm hoog.

In de Engelse tuinen kwam het gewas door Dr. James Sherard in 1732.

De flox is gewillig, groeikrachtig en betrouwbaar, de gestalte is eenvoudig en de bloemen op zichzelf zijn aardig, het zijn schijfjes bloemslippen op lange pijpen, de tuilen zijn zeer weelderig verdeeld over bundels van de opgaande stengels. Ze bloeien meestal omstreeks augustus.

De herfstseringen groeien het liefst in de zon, of halfschaduw maar op humusrijke en vochtige gronden.

Een combinatie met vele planten is mogelijk als met Chrysanthemum of Erigeron.

Naam, etymologie.

Phlox, het Griekse Phlox betekent een vlam, dit naar de schitterende, brandende of vlammende kleur van de bloem. Of dat het woord afkomstig is van phlego: branden. (Phlox is een naam die eerst voor Lychnis soorten werd gebruikt)

Phlox of flox, herfstsering en vlammenbloem, Duits Flammenblume, Frans en Engels fall of perennial phlox.

Uit www.classicnatureprints.com

Phlox carolina (uit Carolina) kwam als eerste flox in 1728 in de Cowells Gardens te Engeland aan.

Flammenblume.

Er zijn geen echte blauwe vormen, sommigen worden als blauwe aangeboden maar ze zijn alleen blauw tegen de avondschemering. Door een kleurenspel met de zon vormen ze dan voor onze ogen een blauwe kleur. De pastelkleuren passen prachtig bij zijn gestalte en ook bij zijn bloeitijd. Wel zet het zijn bloei in tijdens de opwindende zomerdagen, maar beleeft ook nog de latere zomerdagen als de vroege ochtenden al zo herfstig zijn en overgoten van vloeidauw, met spinnenwebben en laag hangende nevels. De Duitsers noemen deze milde en stille bloem toch Flammenblume, een miskenning van hun aard, zoals ook het zoeken naar fellere kleuren dat is. De gedempte wat matte kleuren horen nu eenmaal bij de flox en passen ook beter bij zijn zachte, wat muffe geur die toch vol herinnering is, een geur uit opa ‘s tuin. Symbool van eenstemmigheid.

Hybriden.

De hybriden zijn ontstaan uit kruisingen tussen paniculata met glandulosa, pyramidalis en maculata. Ze worden 40-150cm hoog en staan in groei en bloeiwijze tussen de ouderplanten in met stevige opstaande stengels en grote trossen van 3.5-5cm grote bloemen in alle tinten van wit tot roze, rood en purper/rood tot blauwachtig, verder zijn er eenkleurige bloemen en andere met meer kleuren in een bloem, bloeitijd augustus/september. uit zaad krijg je talloze variaties, er zijn bijna geen twee planten gelijk zodat er steeds weer nieuwe vormen verschijnen, er zijn er meer dan 1000.

Var elata, hiertoe behoren alle vormen die 70-150cm hoog worden.

‘Freifraulein von Lassburg,’ heeft de mooiste witte bloemen.

‘Frau Anton Buchner,’ heeft de grootste witte bloemen, achterkant is zacht paars.

’Deutschland,’ met bruinachtig/groene bladeren en helder oranje/scharlaken bloemen met donkerder midden. Deze 3 zijn gewonnen door W. Pfitzer, kweker uit Stuttgart, Duitsland.

‘Albert Leo Schlageter,’ met helder scharlaken/rode bloemen met wat donkerder midden.

‘Paul Hoffmann,’ met donker blad en vrij grote bloemen van een bijzondere magenta/karmijnrode kleur met donkerder midden.

‘Feuerbrand’ de fire glow of firebrand met helder scharlaken/rode bloemen met donkerder midden. Deze 3 zijn gewonnen door G. Arends, kweker uit Ronsdorf, Duitsland.

‘Evangelineՠmet zalmkleurige/roze bloemen. Gewonnen door H.J. Jones, kweker te Lewisham, Engeland.

‘Josephine Gerbeaux,’ met kersrood midden die naar de randen in wit overgaan. Gewonnen door Fr. Gerbeaux, kweker te Nancy, Frankrijk.

‘Baron van Dedem,’ oranje/rode bloemen met groot karmijn midden. Gewonnen door B. Ruys, kwekerij Moerheim in Dedemsvaart.

‘Rijnstroom,’ met donkerroze bloemen. Gewonnen door F. Koppius uit Alphen a/d Rijn.

‘Mrs Ethel Prichard,’ met grote trossen lila kleurige bloemen zonder oog. Gewonnen door M. Prichard & Son, kwekers te Christchurch, Engeland.

Var. nana, hiertoe behoren alle vormen die 30-70cm hoog groeien.

‘Tapis Blan,’ met sneeuwwitte bloemen. Gewonnen door V. Lemoine, kweker te Nancy, Frankrijk.

‘Mia Ruys,’ met helderwitte bloemen. Gewonnen door B.Ruys, kwekerij Moerheim in Dedemsvaart.

‘Elisabeth Campbell,’ met zacht vleeskleurige bloemen met wit midden. Gewonnen door A. Scholhammer, kweker te Mangenargen, Duitsland.

‘Clara Benz,’ grote helder karmijnroze bloemen met lila midden.

‘Garteninsepcto,’ met blauwachtig bloemen. Deze 2 zijn gewonnen door W. Pfitzer, kweker te Stuttgart, Duitsland.

‘Amethyst,’ is eenkleurig violet.

‘Blue Boy,’, een blauwe met wit oog.

‘Border Gem,’, typisch raaproze, vrij hoog.

‘Cinderella,’, grootbloemig roze met rood oog.

‘Europa,’, wit, met karmijnrood oog.

‘Juliglut’, is kersrood, vroege bloei.

‘Orange Perfection,’ laat, laag oranje.

‘Mies Copijn,’, groot roze met wat donkerder oog en bruingroen blad.

‘Spitfire,’ licht geranium lakrood of meer naar oranje toelopend.

‘Starfire,’, diep scharlaken op donker gekleurd blad.

‘Tenor,’ is egaal rood.

‘Vintage Wine,’, purperrood op donkergroen blad, een vrij lage.

‘White Admiral,’, een mooie witte.

Uit www.flickr.com

Phlox maculata subsp. pyramidalis (Sm.) Wherry (piramidaal) (Phlox x pyramidalis Smith = kruising tussen paniculata x maculata, staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Brede piramidale trossen van middelmatig grote bloemen in kleur van wit tot roze, purper en blauwachtig. Hiertoe behoren talloze tuinvormen. Het zijn de ouderwetse herfstseringen die op de tegenwoordige lijken maar met kleinere bloemtrossen en kleinere bloemen waarvan de bloembladeren vrij ver uit elkaar staan, terwijl de bloembuis niet behaard is.

3. uit L. Van Houtte.

Phlox maculata, L. (gevlekt) Lancetvormige bladeren zijn zittend en 5-10cm lang, 1-2cm breed, lang toegespitst met ronde voet.

Lange smalle trossen van 3cm grote en wat geurende, purper/roze bloemen in juli/augustus.

Deze is wat slanker en minder groot dan de paniculata, gewoonlijk verschijnt het gewas met purper gevlekte, behaarde stengels.

Uit Pennsylvania tot Minnesota, Arkansas en Florida wordt 70-125cm hoog. Arriveerde in 1740 in Europa.

Var. suaveolens verschilt door de groene en onbehaarde, ongevlekte stengels en sterk geurende, zuiver witte bloemen met soms in het midden een rode ring.

Gebruikt als snijbloem wordt de P. maculata, die is vrijwel resistent tegen aaltjes en ook geschikt voor de jaarrond teelt.

De meadow Phlox, wild sweet William, summer perennial phlox of N. America.

Uit kallima.sk

Phlox kelseyi Britt. ssp. glandulosa Wherry.(botanist Francis Duncan Kelsey, 1849-1905) (Phlox glandulosa, Shuttle. (met klieren) Eivormige bladeren zijn 6-11cm lang en 2.5-4cm breed, lang toegespitst met wigvormige voet.

Opstaande stengels.

Trossen van 3cm lange violet/purperen bloemen in juli/september.

Gehele plant is klierachtig behaard.

Lijkt veel op paniculata.

Uit Tennessee, N. Carolina en Missouri, wordt 60-120cm hoog.

Kelseys phlox.

4. uit Curtis botanical magazine.

Phlox latifolia Mich. (breedbladig) (Phlox ovata, L. (eirond, ovaal) Eivormige tot elliptische bladeren zijn 4-9cm lang en 2-3.5cm breed, spits, de voet smal in de steel uitlopend, bovenste bladeren zittend met bijna hartvormige voet.

Opgerichte stengels.

Trosjes met 2-3 purper/roze bloemen met breed eivormige bloemblaadjes in juni/juli.

Uit Pennsylvania tot Carolina en Alabama ,wordt 30-50cm hoog. Is beschreven in 1759.

Ovate leaved phlox, mountain phlox, wideflower phlox.

5. Uit Rousselon.

=Phlox glaberrima, L. Ssp.triflora (zeer glad, drie bloemen) Lijn/lancetvormige bladeren zijn 10-12cm lang en 1-1.5cm breed, toegespitst met ronde voet.

Opstaande stengels.

Dichte trossen van ca. 2cm grote purper/roze bloemen in juni/juli.

Uit Wisconsin tot Ohio en Virginie, wordt 60-150cm hoog. Is beschreven in 1725.

Very smooth phlox, marsh phlox.

Phlox suffruticosa uit botanical register

Phlox (x) carolina L. (uit Carolina) (Phlox suffruticosa hybriden) (half heesterachtig) =kruising van pyramidalis x glaberrima var suffruticosa. Gewonnen door Dickson & Co, kwekers te Edinburgh, Schotland.

Worden 50-70cm hoog en staan in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in. Stevige opgaande stengels zijn onderaan meestal houtachtig, bladeren zijn tot 12cm lang en 2-2.5cm breed, glanzend donkergroen, korte dichte trossen van tamelijk grote bloemen in alle kleuren van wit tot roze en purper/roze, bloeien al in juni.

‘Andrew Kerr,’ van 60cm met witte en wat purper/roze gekleurde bloemen met lila/roze midden.

‘Burns,’ van 60cm met roze/rode bloemen met kers/rood midden.

‘Mrs. Miller,’ van 50cm met gedrongen groeiwijze en purper/karmijn/rode bloemen.

‘Snowdon,’ met witte bloemen. Alle gewonnen door Dickson.

Carolina phlox, thickleaf phlox.

Lage lentebloeiers.

6. uit C. Loddiges.

Phlox divaricata, L. (uitgespreid) Langwerpige bladeren zijn 3-5cm lang en 1-2cm breed, min of meer stomp en zittend, de bovenste soms met hartvormig voet.

Opstijgende stengels zijn kort behaard, de niet bloeiende twijgen kruipen en de bloeiende richten zich op.

Trossen met 3-10 lila/blauwe bloemen met uit gerande tot wat 2spletige bloembladeren, kelk en bloemsteeltjes zijn klierachtig behaard in mei/juli.

Deze vorm wordt in alles iets groter dan de amoena.

De welriekende flox is een aantrekkelijke voorjaarsbloem die in Amerika de bodem van de bossen kleurt.

Uit Ontario tot Minnesota en Florida wordt 25-40cm hoog. Is beschreven in 1746.

Var. albiflora MacGregor heeft witte bloemen. Hiertoe behoort ’Maxima,’ die in alle delen groter en forser is met mooiere witte bloemen.

Var. laphamii Wherry (Allen Lapham. Amerikaanse botanicus, 1811-1875) van 15-20cm verschilt door de lagere groei, eivormige bladeren en donker violet/blauwe bloemen met stompe, gave bloembladeren. Hiertoe behoort ‘Violet Queen,’ met smallere en lichter groene bladeren en grotere, donkerder gekleurde bloemen. Gewonnen door A. Perry. Kweker te Enfield, Engeland

Naam.

Welriekende lila flox, het is de Engelse straggling phlox, blue woodland plox, wild sweet william.

Uit de.wikipedia.org

Phlox x arendsii Arends.( kweker Arends te Ronsdorf in Duitsland ) = kruising tussen divaricata met verschillende vormen paniculata hybriden.

Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in met opgerichte en sterk vertakte stengels en zeer rijke bloei van eind mei tot in de herfst in verschillende tinten van lila tot roze en wit

‘Charlotte,’ van 60cm met3cm grote zacht lila/roze tot lila/witte bloemen met donker lila midden.

‘Grete,’ van 50cm met kleine witte en zacht lila gekleurde bloemen.

‘Emmy,’ met grote zacht lila bloemen met donkerder oog. Alle gewonnen door G. Arends, kweker te Ronsdorf, Duitsland.

Uit www.imagejuicy.com

Phlox hoodii, Rich. (Amerikaanse onderofficier Robert Hood van de eerste Arctic land expedition, in 1819-1822) Priemvormige bladeren zijn 0.5cm lang, puntig, de bovenste meestal witachtig behaard.

Zodenvormende rotsplant met opstijgende stengels.

Bijna zittende bloemen met langwerpig/eivormige, witte bloembladeren met wollig behaarde kelk in april/mei.

Uit Saskatchewan tot Montana en Wyoming, wordt 5-10cm hoog.

Phlox hoodii subsp. canescens (grijsachtig behaard) is een van de eerste die bloeit.

Carpet phlox.

7. Uit R. Sweet

Phlox stolonifera, Sims. (wortelscheuten voortbrengend) Omgekeerd eivormige bladeren zijn 3-4cm lang en 1.5-2cm breed, stomp en kort gesteeld, wat behaard tot kaal met smal uitlopende voet.

Opgerichte stengels zijn kort behaard.

Trossen met 5-10 blauwe bloemen van 2cm groot met eironde bloemblaadjes, kelk en bloemsteeltjes klierachtig behaard in april/juni.

Plant met behaarde uitlopers.

Uit Pennsylvania tot Missouri en Arkansas, Carolina en Alabama, wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1880.

=var. crassifolia heeft dikkere bladeren en roze/rode bloempjes met donkerder oogje.

Kruip floks, Creeping phlox, moss phlox, flowering moss, ground pink, moss pink.

9. uit Curtis botanical magazine.

Phlox pilosa, L. (behaard) Lijn/lancetvormige bladeren zijn 4-5cm lang en 6-10mm breed, lang toegespitst en wat behaard, ronde voet.

Opgerichte stengels zijn behaard.

Flinke, losse trossen van zacht purper/roze bloemen met wat behaarde bloembuis en kelk in mei/juni.

De hairy phlox uit oost Amerika, Ontario tot Manitoba, Florida en Texas wordt 30-50cm hoog, lijkt op amoena en divaricata, maar heeft alleen maar bloeiende twijgen. Is beschreven in 1759.

‘Briljant,’ met talrijke donker karmozijn/roze bloemen. Gewonnen door A., Perry, kweker te Enfield, Engeland.

‘Splendens,’ verschilt van het type door de donkerder en veel grotere bloemen. Gewonnen door G. Arends, kweker uit Ronsdorf, Duitsland.

Downy phlox, fragrant phlox, prairie phlox.

Uit swbiodiversity.org

Phlox austromontana, Coville. (uit zuidelijk Montana) Naaldvormige bladeren van 8-16mm lang zijn stijf en spits, zilverachtig glanzend behaard.

Zodenvormende rotsplant met behaarde stengels die aan de voet houtachtig zijn.

Talrijke en bijna zittende licht lila/roze bloempjes met dicht behaarde kelk in mei/juli.

Kan in de winter slecht tegen vocht.

Uit Nevada tot Arizona en Californië, wordt 5-10cm hoog.

Mountain phlox.

10. uit www.missouriplants.com

Phlox bifida, Beck. (2spletig) Lijnvormige bladeren van 2-4cm lang en 2-4mm breed, zittend en klierachtig gewimperd.

Liggende tot opstijgende stengels zijn fijn behaard.

Bloemen staan met 1-4 bijeen en zijn stervormig, zacht violet/purper en 1/5-2.5cm in doorsnede met 2lobbige bloemblaadjes, kelk en bloemsteeltjes zijn dicht klierachtig behaard in april/mei

Uit Michigan tot Tennessee en Illinois, wordt 10-20cm hoog.

De sand phlox lijkt op subulata.

Cleft petaled phlox.

11. uit www.discoverlife.org

Phlox bifida Beck subsp. stellaria (Gray) Wherry (stervormig) (Phlox stellaria, Gray.) Vrij stijve bladeren zijn lijnvormig en 2.5-4.5cm lang en 1-2mm breed, spits, aan de voet wat gewimperd.

Liggende tot opgerichte stengels zijn aan de voet wat houtachtig.

Alleenstaande bloemen zijn lang gesteeld en stervormig, lila/blauw met diep uit gerande top en wigvormige voet, bloemsteeltjes zijn klierachtig behaard in mei/juni.

Uit Illinois wordt 15-25cm hoog. Is beschreven in 1888.

Hiertoe behoren;

‘Leila,’ met licht lila/blauwe bloempjes met purperen oogje.

‘Annulata,’ is blauwachtig/wit met scherp afstekende purperen ring rondom het kleine oog

‘Lilacina,’ met helder lila kleurige bloemen. Deze 3 zijn gewonnen door T. Smith, kweker te Newry, Ierland.

‘Lilakonigin,’ met helder lila bloempjes met donkerder oogje. Gewonnen door G. Arends, kweker uit Ronsdorf, Duitsland.

Var. albiflora heeft witte bloemen.

12. uit commons.wikipedia.org

Phlox nivalis, Lodd. (sneeuwwit) Tamelijk stijve bladeren zijn lijnvormig en 8-15mm lang met gewimperde rand.

Stengels liggend tot opstijgend.

Helderwitte bloempjes met 2lobbige tot diep uitgerande bloemblaadjes, klierachtig behaarde kelk in mei/juni.

Lijkt veel op subulata.

Uit New Yersey tot Virginie wordt 10cm hoog.

Hiertoe behoren de vormen;

‘Ԍenzschnee,’ die in april/mei bloeit met sneeuwwitte, in het midden wat lila gekleurde bloemen. Gewonnen door Goos & Koenemann, kwekers uit Niederwalluf, Duitsland.

‘Maischnee,’ met de grootste helderwitte bloemen. Gewonnen door G. Arends, kweker uit Ronsdorf, Duitsland.

‘The Bride,’ met helder witte bloempjes met zacht roze midden. Gewonnen door Barr & Sons, kwekers te Taplow, Engeland.

White flowered dwarf phlox, trailing phlox.

12. uit E. Step.

Phlox subulata, L. (priemvormig) de bladeren zijn priemvormig. Stijve bladeren zijn lijnvormig en 12cm lang, spits en donker groen, gewimperd.

Zode/mattenvormend met liggende tot opstijgende, behaarde stengels.

Trosjes van 2-4 purper/roze bloempjes met donkerder hartje, bloemblaadjes zijn ondiep uitgerand, kelk is behaard in april/mei.

Ze wortelen gemakkelijk op de knopen.

Mooi zijn ze over een muurtje of tussen oude stenen. Moet zonnig staan.

Uit Michigan tot Georgia en Kentucky wordt 10cm hoog. Is beschreven in 1786.

Naam.

De Engelse naam is geschikt genoemd naar het mosachtige blad, moss pink of ground pink. Het mosje bloeit mooi tussen mei bloeiende tulpen en in potten waar ze over heen tuimelt met heerlijke kleuren. Polster-Phlox, Teppich-Phlox.

Vormen.

Model,’ met donker roze bloemen.

‘Vivid,’ met karmijn/roze bloemen.

‘Sprite,’, donker/roze bloemen. Gewonnen door T. Smith, kweker te Newry, Ierland.

‘Marjory,’ met purper/roze, 2.5cm grote bloemen met donker/rode vlekken rondom het oogje. Gewonnen door Miss M.C. Taylor te Reigate, Engeland.

‘Moerheimii,’ met karmijn/roze bloemen met rode vlekjes rondom het oog. Gewonnen door B. Ruys, kwekerij Moerheim te Dedemsvaart.

‘Rotkappchen,’ met vele kleine roze/rode bloempjes. Gewonnen door Kaiser & Seibert, kwekers te Rossdorf, Duitsland.

‘Camlaensis,’ ,’bloeit lang met vele grote roze bloemen. Gewonnen door R.B. Smith, Camla Gardens te East Grinstead, Engeland.

‘Atropurpurea,’ is purperkleurig rozerood met een donker oog.

‘Marjorie,’ komt in purperroze.

‘Temiscaming,’ kleurt fraai magentarood.

Var. hentzii verschilt van het type door niet gewimperde bladeren en gave bloemblaadjes.

Var. setacea verschilt door niet gewimperde bladeren.

Uit Curtis botanical magazine.

Phlox x procumbens, Lehm .(kruipend, neerliggend) (Phlox amoena, Sims. (bekoorlijk) komt van Phlox stolonifera x Phlox subulata. Deze vaste plant wordt een 25cm hoog met opstijgende stengels.

Een wat harige plant.

Bloemen verschijnen in hoofdjesachtige tuilen en zijn donker lila/roze in april/juni.

Houdt van zon hoewel ook wat schaduw wordt verdragen.

In de winter droog en wat beschermen.

Uit Virginia tot Carolina, Georgia en Florida, wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1809.

Var. albiflora heeft witte bloemen.

‘Roseaռ,’ is levendig purperroze op liggende stengels.

Procumbent phlox.

13. Uit Redoute.

= Phlox caespitosa Nutt. (zoden vormend) (=Phlox douglasii, Hook. (David Douglass, Schotse botanicus, 1798-1834)

Priemvormige bladeren zijn recht tot omgebogen, stijf en puntig, 0.5-1.5cm lang en aan de voet gewimperd.

Opstijgende en wat behaarde stengels.

Bijna zittende bloemen zijn zacht lil/blauw, bloeien meestal wit uit, behaarde kelk in mei/augustus.

Dit is een vrij variabele vorm.

Vormt dichte zoden.

Uit Brits Columbia tot Nebraska, Colorado en Californië, wordt 8-15cm hoog.

Var. andicola (bewoner van de Andes) heeft opstaande en vertakte stengels, rechte, 1-2cm lange bladeren.

Var. diffusa (ongelijk gevormd) verschilt door de losse zoden en liggende stengels, verder door de omgebogen bladeren.

Arends verkreeg hier de krachtige wintergroene vormen uit, de zogenaamde ‘Arends-hybriden.’

Cushion pink.

15. uit science.halleyhosting.com

Phlox adsurgens, Torr. (rijzend, opgaand tot een rechte positie) Zittende bladeren zijn eivormig tot elliptische en 2-2.5cm lang, 1-1.5cm breed, spits.

Rotsplant met kruipende tot opstijgende stengels van 15-70cm lang.

Trosjes van witte bloemen met eivormige bloemblaadjes, bloemsteeltjes kelk en bloembuis zijn dicht klierachtig behaard in mei/juni.

Uit Oregon tot N. Californië, wordt 10-15cm hoog. Is beschreven in 1888.

Northern Phlox, periwinkle phlox, woodland phlox.

Vermeerderen.

Gewoonlijk en het gemakkelijkste van de gewone flox is via wortelstek. In februari rooi je wat wortels op. De stevigere wortels verdeel je in stukken van een 10cm en leg je ze horizontaal in stekgrond. Afdekken met een 2cm stekgrond en bevochtigen. Bij warmte zullen de knoppen direct beginnen te groeien, beter is ze wat koeler weg te zetten, na het uitlopen verspenen en half weg mei in buiten te planten.

Scheuren in juli/september.

Stekken in april/mei of augustus/september van grondscheuten.

Met zaaien 3 weken 20 graden geven, dan 6 weken –2 en zaaien bij 7 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl