Bixa

Over Bixa

Orleaanboom.Vorm, afkomst, geschiedenis, etymologie of naamgeving, vermeerderen, cultuurvariëteiten.

Uit J. Wight.

Bixaceae. Een familie die uit bomen of struiken bestaat.

Er komen 4 geslachten en 19 soorten voor van Mexico tot Brazilië, Afrika, Madagaskar en Australië.

De familie is verwant met de Violaceae en Cistaceae als met de Tiliaceae.

Bixa is zijn inlandse naam in Z. Amerika.

1-5 soorten komen er voor in dit geslacht.

Bixa orellana L. orellana is waarschijnlijk zo genoemd om de Spaanse onderzoeker Francisco de Orellana te eren. Die was omstreeks 1500 in Truxill en was ontdekker van de Amazonestroom, de woonplaats van de boom. De Indianen gebruikten de kleurstof voor huidbeschilderingen en het verven van haar. Zoծ geverfde groep Indianen viel hem op. De plant is verder inheems in Suriname. In 1690 is het beschreven.

De jonge twijgen hebben een roodbruine beharing.

Bladen zijn hartvormig, afwisselend geplaatst, lang gesteeld, lichtgroen en tot 25 cm lang.

Heeft 7cm grote roze bloemen in eindelingse pluimen in juni.

De hartvormige en eenhokkige doosvrucht is dicht bezet met stijve en aan de punt omgebogen stekels en springt met twee kleppen open.

Het is een heester of kleine boom van 6-9m.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) Daburi is naar de mening van Clusius misschien dat West-Indische gewas dat vele velachtige blaasjes die op een rond stokje staan waarvan elk apart blaasje bruin is en voor spits, heel ruig en anderhalve duim lang en een duim breed en met weke doornen bezet die binnen hol en in twee delen open gaat en in vier laatjes afgescheiden wordt met een dun vliesje dat een trosje van kleine besjes bevat als peertjes die op kleine steeltjes staan en bijna menierood zijn met gouden plekjes waarmee de Indianen hun huid rood verven. Clusius schijnt dat Folliculus echinatus te noemen. Dit gewas groeit in Brazili en schijnt te wezen Arbor sinium regundorum daar Julius Cesar Scaliger van spreekt of de Bixa van Oviedus.

Orleansboom, Orleaanboom, anatto of orleaankleurstof, Duits Butterfarb, Orleansbaum of strauch, Rukustrauch uit het Franse roucou, Engelse arnotta, annato of anotte tree en lipstick tree, Franse roucouyer, roucou. In Brazili Urucum, in Spaans spreken landen Achiote.

Gebruik.

De talrijke kleine zaden bezitten een rode pulpachtige buitenlaag die je er gemakkelijk af kan wrijven. De rode kleurstof is het anatto of orleanskleurstof. Dit wordt gebruikt om chocolade, kaas, lippenstift, zeep, boter en zijde te kleuren, codenummer E160[b].

Vroeger werd het door de bevolking gebruikt om er de lippen mee te kleuren en door de indianen om er hun lichaam mee in te smeren. In het Caribische gebied gebruikte men de kleurstof om er hun lichamen mee te tatoeëren, als reden om muggenbeten tegen te gaan. De Oajana’ s vermengden de kleurstof daartoe met het gesmolten vet van de kwatta‑aap tot een zalf, de chipe. Doordat er insecten werende krachten aan toe geschreven worden wrijven de inlanders er ook hun honden mee in. Het blad werd als antibraakmiddel gebruikt.

Het hout is zeer zacht en werd als tonder gebruikt. De wortels zijn aromatisch en werden gebruikt om de soep te kleuren en te laten geuren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl