Liquidambar

Over Liquidambar

Amberboom, vorm, bomen, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit F. Kohler, www.BioLib.de.

Behoort tot de Altingiaceae. Een familie van bladverliezende bomen met gelobde en getande bladen.

Tegenwoordig wordt de familie meestal geplaatst onder de toverhazelaarfamilie, Hamamelidaceae.

Bomen met bladverliezende en lang gesteelde handvormig gelobde bladeren met steunblaadjes. Bloemen zijn eenhuizig, zonder kroonblaadjes en staan in ronde hoofdjes, de mannelijke bloemen eindstandig met meerdere bloemhoofdjes aan een opstaande steel met afvallende schutbladen die samen een aarvormige bloemstand vormen. De vrouwelijke bloemen staan in ronde hoofdjes aan een hangende steel. Vruchtbeginsel is tweehokkig met 2 stijlen. Vruchtstand is kogelvormig en uit vele vruchtdozen samen gesteld met blijvende stijlresten, zaden zijn gevleugeld.

Ze worden gekweekt vanwege het mooie blad dat rode tinten aanneemt in de herfst, 25-40m.

Ongeveer 6 soorten komen voor in noord en centraal Amerika en west en oost Azië.

=Liquidambar orientalis, Mill. (oosters) (Liquidambar imberbe) (baardloos) Deze vorm heeft kleinere en meestal 5 lobbige bladeren die meestal dubbel gelobd zijn. De herfstkleuren zijn niet zo spectaculair als de heidense Amerikaan, deze is meer ingetogen en onopvallend.

De oosterse kan in die gebieden een vrij grote boom worden, bij ons gewoonlijk veel kleiner en meestal struikvormig. Als oosterse boom is ze wat huiverig in ons klimaat, vooral de jonge bomen leggen het af in de winter.

De oriëntaalse storaxboom groeit in Carie en Lycië, Turkije en Griekenland. Is beschreven in 1759.

Naam, etymologie.

Oosterse amberboom, Oriental Sweetgum of Turkish Sweetgum. Orientalischen Amberbaum.

Bij van Ravelingen is er veel onduidelijkheid. (Dodonaeus) ‘Styrax liquida, in Italië storace liquida, heet daar ook statte di myrrha, dat is Stacte Myrrhae, want diegene die meest in alle apotheken verkocht wordt komt niet van de voor vermelde Styraxboom, maar wordt gemaakt van mirre die eerst in water gelegd en dan uitgedrukt wordt, ze is zelden onvervalst, dan de echte is zeer lieflijk van reuk en bitter van smaak, doch hoe ze is, ze is verwarmend van aard en mag gedaan worden bij de zalven die verwarmen en schurft genezen want alleen gebruikt kan ze de plekken en onzuiverheden van de huid laten vergaan en wordt in de zeepballetjes in Italië gedaan om die een goede reuk te geven. Sommige zijn van mening nochtans dat deze Storax liquida heel echt is en van de Stacte Myrrhae verschilt daar de hooggeleerde Clusius ook een van is want, zegt hij, het heeft een reuk van de Styrax calamita al is het meer doordringend en sterker van reuk zodat het wel zou mogen wezen de vochtige hars van de Styrax boom (daar wat Myrrha bij gemengd mag zijn) zoals men vaak ziet dat uit een soort boom twee soorten hars, de ene vochtiger en de andere harder, vloeit.’

Vanouds heet deze vloeibare gom, storax.

‘Styrax heeft zijn naam van stiria: een ijskegeltje, omdat er een harsachtige stof, gelijk droppeltjes uit de boom loopt.’

Er waren twee soorten, de ene was de rode styrax of de wierook van de Joden die de wijzen meegebracht zouden hebben, deze stof is rood tot geel­achtig. De andere soort is Styrax calamita (: riet) omdat dit in oude tijden in pijpen van riet werd overgebracht om de reuk te bewaren.

De Latijnse vorm storax bewijst overigens dat dit, bij het offeren geliefd rookwerk, vroeg naar Italië kwam. Engels liquid storax tree en Lord wood.

Gebruik.

Het hout is geschikt voor lansschachten, hier was vroeger nogal wat vraag naar in die gebieden.

De uitgekookte bast diende, bekend als Christushout, in de Griekse kerkdienst om te roken en wel in een wierookvat. Dit kwam vroeger als cortex Thymiamatis in de handel.

Onder het rookwerk van warm Azië werd door de ouden veel styraxhars gedacht. Die hars werd door de Phoenicirs in Herodotus tijd naar Griekenland uitgevoerd. Van Kreta kwam ook in latere tijden de styrax, hoewel die niet voor de beste gehouden werd.

Uit the North American sylva.

Liquidambar styraciflua, L. (storax vloeiend) Spits eivormige knoppen zijn ook olijf/groen.

Bladstelen zijn tot 12cm lang.

De bladeren van 8-16cm lang en breed lijken op die van de esdoorn, 5 puntige sterren en zelden 7 lobbig, wat geurend bij verwonding. Bij twijfel is het herkenningsteken de tegenoverstaande bladstand van de esdoorn en de verspreide bladstand van de amberboom. Ook heeft het blad scherpere lobben. Opvallend is het donkergroene blad in het najaar als die de herfst in briljante tonen van donkerrode en oranje gele tinten zet. Het herfstblad kleurt als de ondergaande zon.

Jonge twijgen zijn eerst behaard en later kaal, glanzend olijf/groen en aan de zonzijde roodbruin. Bloemen zijn geel/groen in een kogelvormige bloeiwijze van 2.5cm in diameter.

De vruchten zitten bij elkaar aan een gemeenschappelijke steel en zijn gehoornd. De vruchtstand en bloeiwijze lijkt wel wat op Platanus, is ook bolvormig maar de mannelijke in aren en de vrouwelijke afzonderlijk aan een lange steel terwijl ook de vruchten gezamenlijk een schijnvrucht vormen maar veel kleiner zijn dan die van de plataan. Bijnamen van de vrucht zijn; Space bug,’ ‘Monkey ball. ‘Gommyknocker, ‘Dir ball, ‘Gum ball ,of ‘Sticker bal,’ 2.5-4 cm in diameter.

Karakteristiek is de boom door de gegroefde bast en de kurklagen op de takken.

De amberboom is afkomstig uit O. Amerika, Connecticut en zuidelijk New York tot Florida en Mexico. Wordt daar tot 40m hoog. Is beschreven in 1683.

Een mooie piramidale en opgaande boom van 9‑15m. met een zeer symmetrische vorm. Vele cultivars.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Liquid-ambar is een vochtige hars die uit Nieuw Spanje met grote menigte gebracht wordt en vloeit uit een grote mooie en zeer getakte boom met bladeren als klimop dat in het Indiaans ococol heet.’

Liquidambar, is afgeleid van Latijns liquidus: vloeibaar, en Arabisch ambar: amber, vloeibare amber. De echte amber is een afscheidingsproduct van een potvis dat in klompen aanspoelt aan de kusten van de Indische oceaan. De vinder hiervan is gelijk binnen. De geur en kleur van de amber komen overeen met de gom van de boom.

Vanwege de geur werd deze naam genomen door de Spaanse geneesheer Francisco Hernandez. De gom werd in de apotheken verkocht als Balsamum liquidambrae.

Amberboom, Engelse American red gum tree, sweet gum, bilsted, copalm balsam tree, alligator wood, Duitse Storaxbaum, Amerikanischer Amberbaum of Seesternbaum. Franse copal d’Amerique.

De eerste vermelding van de boom komt in een Spaans werk van F. Hernandez uit 1651 waarin hij het beschrijft als een grote boom die een geurende gom geeft die op vloeibare amber lijkt, liquid amber, vandaar de naam. In Ray’s Historia Plantarum (1686) wordt het Styrax liquida genoemd. Vandaar de naam Storaxbume. Kwam in Europa in 1681 door John Banister, the missionaris verzamelaar die uitgezonden was door bisschop Compton die het in de paleistuinen van Engeland plantte te Fulham.

Monardes noemt het ook Liquid amber en dat de Indianen het ococol noemen.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Deze bomen groeien in West-Indië en maken zo’n goede lucht in die landen daar ze staan dat men die van ver gewaar kan worden.

Deze hars is vochtig en wordt in de berokingen gebruikt, dan men doet er altijd enige stukjes van de schorsen bij zodat de rook langer duurt. En het wordt in Spanje met grote menigte in tonnen en leren zaken gebracht omdat het in plaats van Storax liquida gebruikt kan worden en op die wat lijkt, dan het ruikt zo sterk al ligt het nog niet op het vuur dat men het niet verborgen kan houden, maar vervult hele huizen en straten met zijn reuk. Het geeft de hersens kracht, alleen of met andere dingen aan het hoofd gestreken en geneest de hoofdpijn en verzoet ook alle pijnen van de leden die van koude komen, pleistervormig erop gelegd.

De olie van deze hars wordt veel gebruikt om de handschoenen een goede reuk te geven. De opperste en teerste takken van deze boom worden in bundeltjes verzameld en tussen de kleren gelegd om die een goede reuk te geven.’

Uit het hout stijgt een welriekend aroma op. De amberboom levert de styrax liquidus, een welriekende en taaie balsem die uit de bast van oude bomen wordt gewonnen door die te kruisigen. De gom vloeit (liquidus) uit de boom en wordt vervolgens plakkerig, wat moeilijk te verhandelen is maar door drogen wordt dit beter. Deze balsem ruikt naar de kostelijke en exquise amber.

Deze balsem is onmisbaar in Amerika en heet daar sweet gum omdat er kauwgom van gemaakt wordt. Met warm weer zweet de boom die gom ook af uit zijn bladeren en kan zo gebruikt worden.

Gelukkig voor de Amerikanen groeit de boom in hun land, de gom komt vrijwel alleen in Amerika in de handel voor, dit wordt verder gebruikt bij geneesmiddelen en zeepsoorten.

Planten.

De amberboom is een mooie tuinboom die ook langs een laan goed tot zijn recht komt. De boom zou ook tegen zoute lucht bestand zijn. Is in jonge toestand wat gevoelig voor vorst, maar ouder voldoende winterhard. Het nadeel is de zeer langzame groei. Vol verbazing lees je dan ook dat er selecties zijn van langzaam groeiende amberbomen. Men zou moeten selecteren op een snellere groei. De boom groeit nog langzamer dan de eik en voordat een laan echt een laan is duurt (te) vele jaren. Is al in 1680 ingevoerd maar grote exemplaren zijn zeldzaam. Een staat er in het park ‘Hof van Dieren’ te Dieren.

Het gewas verdraagt hier onze winters goed als het eenmaal de hoogte heeft. De amberboom groeit op vele gronden, het beste op niet kalkrijke, wel vochtige gronden en verlangt wat beschutting. Een goed voordeel is, dat de boom ziektevrij is. Houdt van neutrale tot wat zure gronden, niet van kalk. Is gevoelig voor strooizout en wind.

Vermeerderen door zaaien, zaad 6 weken laten voorkiemen in nat zand, zaaien in februari.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl