Tamarix
Over Tamarix
Tamarisk, Bijbel, vorm, heesters, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit botany.cz
Dit geslacht bestaat uit mooie en houtachtige planten, bladhoudend of bladverliezend.
Het zijn zeer sierlijke struiken of kleine bomen met dunne takken die meestal bedekt zijn door vele kleine grijsgroene blaadjes.
Meestal hebben ze licht roze in grote en losse trossen en vormen luchtige planten. Verscheidene soorten bloeien in de late herfst.
Ze kunnen ook als leistruik gebruikt worden.
Ze groeien tot aan de kust.
Ongeveer 50-60 soorten komen voor in de M. Zee, Afrika tot India en Japan.
Sommige soorten komen voor op een bodem met een sterk zoutgehalte. Die soorten scheiden via de schubvormige bladen een belangrijke hoeveelheid zout af. Als de zoutkorst door de dauw ‘s morgens vloeibaar is geworden verzamelen inlandse vrouwen de druppels om daarmede de soep te zouten.
Ze kunnen zich vegetatief vermeerderen. Door wortelscheuten of half liggende takken en door zaad. Elke bloem kan duizenden kleine zaden leveren dat verspreid kan worden door de lucht of water. Ze zijn aan vuur aangepast en hebben diepgaande wortels.
1. =Tamarix parviflora, DC. (klein bloemig) Het tweejarige hout is purperbruin.
Roze bloemen in lange trossen, bloeit eerder dan tetrandra, al in mei.
Wordt een 3-4m hoog en breed door de overhangende takken.
Snoeien na de bloei.
Small flowered tamarisk.
2. uit L. Van Houtte.
Tamarix tetrandra, Pall. & Bieb. (vier meeldraden)
Sierlijk gebogen en hangende takken in een roodbruine teint. Het heldere groen contrasteert met de rode gloed van zijn takken, het schubvormige blad lijkt op een cipres met dunne takken als een wilg. Lange en krachtige slierten die met een groene nevel bedekt zijn. In plaats van blad heeft het schubvormige blaadjes als een heideplant op een lange ronde boog en zo zijn ook de bloemen, als de heide in een roze waas gehuld. Langs de stranden wuiven hun gevederde takken langs de rollende golven en zijn tolerant tegen de bulderende zeewinden. 4-5m hoog en vrijwel zo breed.
Snoeien na de bloei.
Uit O. Europa, de Taurus, is in 1821 beschreven.
Het zijn karakteristieke planten die opmerkelijk zijn vanwege hun rijke vleeskleurige bloemen in april en begin juni en de licht veerachtige verschijning. De tamarisk is een zeer sterke heester en is een van de weinige planten die de Zeeuwse watersnoodramp overleefd heeft.
De plant kan ook zeer goed tegen droogte. Het is een van de planten waarvan de bladeren een calciumchloride oplossing afscheiden. Die stof trekt vocht aan en absorbeert het waarna het in de bladeren wordt opgenomen.
De tamarisk is een galant Saturnus kruid.
3. Uit J. Zuccarini, www.BioLib.de
Tamarix chinensis Lour. ((Tamarix juniperin( Bunge) Juniperus-achtig) Bladeren zijn hoogstens 3mm lang en iets blauw/groen
Twijgen zijn dun en bruin gekleurd.
Bloeit rond juni met helder roze bloemen aan 5cm lange aren, bloemknop in knop donkerroze.
Jonge struiken groeien eerst rechtop en later vormen ze een brede en tamelijk dicht vertakte struik met overhangende takken.
Komt uit China en wordt 4-5m hoog.
6. uit www.toptropicals.com
=Tamarix ramosissima, Ledeb. (sterk vertakt) (Tamarix odessana, Stev. (uit Odessa) (Tamarix pentandra, Pall. )(vijf meeldraden) Bladen zijn hoogstens 3mm lang en spits eivormig.
Een laag blijvende vorm met opgaande bruine twijgen en grijze of wat blauw/groen gekleurde en scherp gepunte schubvormige bladeren.
De zomertamarisk bloeit na juli aan wat hangende bogen en kan als een wat scheef groeiende bos op het eind van de jonge twijgen wel meer dan 6m lange pluimen vormen. Tegen de groenige teint van het blad steken de roze wolken prachtig af in juli tot september.
De twijgen kleuren tegen de winter purperrood.
Het is de zomertamarisk die wild groeit langs de getijdenrivieren van centraal Azië en oostelijk Europa. Is in 1827 beschreven.
Is beschreven in 1891.
Vormen.
Bij de cv. ‘Pink Cascade’ golft het helder roze in lange overhangende pluimen. De cv. ‘Rubra’ gloeit op de zomer in donker karmijnroze. Mooi zijn ze voor grote groepen.
7. Uit J. Sibthrop.
=Tamarix gallica, L. (Gallisch of Frans) Heeft blauwgroen en gestippeld blad dat vrij glad is en wat smal aan de basis.
Rode en zeer aangenaam ruikende bloemen staan in dichte trossen op de mooie rode twijgen die dit jaar gevormd zijn, juli. Bloemknoppen zijn eivormig.
Een kleine boom of hoge struik met minder vertakte twijgen die een brede kroon vormt met afhangende en donker purperen twijgen.
Kan gebruikt worden als straatboom langs de kust. Is bestand tegen zeewater en groeit in zandige en stenige gronden.
Wordt 6-10m hoog, een struik die aan de oevers van de M. Zee en op de Canarische eilanden groeit.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit heesterachtig of boomachtig gewas is in het Latijn Tamarix genoemd, in de apotheken Tamariscus en in onze taal tamarisch-boom, in het Hoogduits Tamarischen holtz en Portz, in het Frans tamaris, in het Italiaans tamarigio, in het Spaans tamargueira en Tamarix, in het Engels tamarisch en in het Boheems tamaryssk’.
Tot het Arabische tamr: dadel, Hebreeuws tamar: palmboom, behoort tamr hindi: Indische dadel, dat als naam in Europa kwam. Een afleiding uit tamr is het Latijnse tamariscus dat bij Pallidius in 4de eeuw voorkomt, dat de struik Tamarix (zo al in de 1ste eeuw na Chr.) betekent en als midden-Hoogduits Tamris al in 1210 voorkomt.
Gewoonlijk wordt het geslacht zo genoemd naar de rivier Tamaris, nu Tambro, aan de rand van de Pyreneeën, waar deze struik veel voorkomt.
Dodonaeus (b) ‘Het wordt in het Latijn ook wel Myrica genoemd, van Octavius Horatianus Murica, in het Grieks Myrice. De gewone en kleine soort van dit gewas die weke en tere twijgen heeft of, zoals Dioscorides zegt, diegene die in Griekenland en in Italië groeit wordt van sommige voor de wilde tamarisboom gehouden en Myrica silvestris in het Latijn of Myrce agria in het Grieks van dezelfde Dioscorides genoemd’.
Plinius vermeldt dat de tamarisk de murike van Dioscorides was. De tamarisk was bij de Grieken en Romeinen bekend onder de naam Myrica, zie daar.
© ‘De andere grote soort van tamaris boom die hard en vast hout heeft zoals dat van Ilex of enig andere sterke boomt en in Syrië, Egypte en Arabië groeit is van dezelfde Dioscorides tamme tamaris boom genoemd geweest, (zie Tamarindus) in het Grieks Myrice hemeros, dat is in het Latijn Myrica sativa of Myrica urbana. En de vruchten of noten van deze grote tamaris boom worden in Egypte chermasel genoemd zoals dezelfde Bellonius betuigt’. (zie ook Myricaria als Duitse tamaris en voor gebruik zie Tamarindus)
Dodonaeus (d) ‘In al deze landen is dit gewas goed bekend en veel geacht, dan het is meestal wild en kan in de hoven niet goed aarden en vooral de soort die in Duitsland groeit die Tamariscus Germanicus heet en Duitse tamaris, (Myricaria) als Lobel zegt’,
Duitse tamarisk, Duitse Deutsche Tamariske, wilder Tamarisken bij Bock, Engelse German tamarisk. Zie Myricaria voor Tamarix germanica.
Dodonaeus (e) ‘Dan de Franse soort (Tamarix) wordt er weelderig en groot en deze heet Tamariscus Gallicus in het Latijn of Languedocse Tamaris, in het Italiaans heet het meest tamarico, in het Frans heet het tamarisque en bruyere sauvage, in het Hoogduits Tamarischenbaum, in onze taal tamarisk, tamariss en Tamarix boom, maar meest tamarisch boom, in het Spaans taray of tamaray, als Clusius zegt’.
Tamarisk, Duits Tamariske, Frans tamaris, Engels tamarisk, sea cypress, Italiaans tamarice, Spaans tamarisco, taray, Portugees tamargueira, Deens tamarrysel.Gallische of Franse Tamarisk, Engelse common of French tamarisk, Duitse franzosicher Barz-, Tamariske, Tamarisken aus Langendock.
Dodonaeus (f) ‘Voorts zo wordt dit gewas in het Latijn soms Brya silvestris genoemd en daarnaar in het Italiaans brua en bruca, in het Hoogduits Birtzenbestz’.
Gebruik.
Bij Dodonaeus wordt de Tamarix beschreven, maar je ziet de verwarring met de Tamarindus of tamarinde, zie daar. (Dodonaeus) (a) ‘De gewone Tamarix boom, te weten die klein en laag blijft, groeit aan de kanten van de lopende wateren en op plaatsen die soms onder het water liggen en daar de vloed overloopt en soms ook omtrent de poelen, meren en staande wateren en meestal in steenachtige of gruisachtige grond, want het bemint de vochtige aarde daar veel zavel en steen is. Men vindt hem veel in Hoogduitsland en in de landen die daaraan palen en in Italië, Spanje en zelfs ook in Griekenland’.
Tamarisk wordt toorfa genoemd door Avicenna en zijn adstringerende gallen worden in zijn werk geprezen, ook voor verven gebruikt.
Edmund Grindal, die tijdens de regering van koningin Mary in Duitsland was, zou de eerste tamarisk in Engeland gebracht hebben. Hij was bisschop van Londen en plantte de struik in zijn tuin te Fulham Palace. Hij had door ondervinding vernomen dat ze goed was tegen aambeien. Dit verhaal gaat terug tot Dioscorides die het zo aanbeval. Het was ook zo goed voor hen die last hadden van aambeien dat de geneesheren aanraadden om te eten met gereedschap en borden die van dit hout gemaakt zijn. Van Beverwijck, ‘Het is een bijzonder geneesmiddel tegen de verstopte en verharde milt en de gebreken die daaruit ontstaan. Waartoe (zoals Cambdenus schrijft) ten tijde van koningin Elisabeth die het eerst in Engeland gebracht is door de aartsbisschop Grindal. De eerste kracht heeft het groene sap, daarna de schors van de wortel en dan de bloem en de bladeren, tenslotte het hout waarvan sommige bekers laten draaien om de miltzuchtige daaruit te laten drinken;
Ze groeien in Arabië zo dik dat van het hout koppen gemaakt kunnen worden. Die koppen hebben de eigenschap om de geur van wijn te verbeteren. Het hout dat als vleesspit gebruikt wordt verbetert ook het vlees dat eraan zit.
Het kon ook als bezem gebruikt worden, wat Plinius al vermeld heeft’.
Homerus noemt het als de boom waar Achilles zijn speer tegenaan legde voor de hij de vluchtende Trojanen achter na ging. ‘Zijn bloedige lans zette de held opzij
Die spreidende tamarisk verborg’.
Het was een van de ongelukkige bomen. Zijn takken werden in de oudheid om het hoofd van een misdadiger gebonden.
8. uit botany.cz
Tamarix hispida, Willd. (ruig) Bladeren zijn wat grijs/groen.
Bloeit van augustus/september met helder roze bloemen in 6-7cm lange aarvormige trossen die gewoonlijk eindstandig zijn geplaatst.
Dit is de enigste van de hier vermelde soorten die behaard is aan de twijgen en bladeren. De groeiwijze is meer gedrongen met opgaande grijs/bruine twijgen.
Komt uit W. Azië en wordt 1.5-2m hoog. Is beschreven in 1893.
Uit F. Hemprich
Manna.
Ook wordt er een manna van gewonnen. Dit komt onder andere van de mannatamarisk, Manna der Wustem, de tarsaboom, =Tamarix nilotica (van de Nijl) (Tamarix mannifera, Ehrenb.) (manna) Die groeit in de Egypte/Arabische woestijn tot Afghanistan. In de Sinaï zijn er grote wouden van, de struik leeft daar in de meest barre condities. De plant zweet door middel van de steek van een schildluis, Coccus mannaiparus, een taaie en zoete suiker en slijm bevattende substantie af. Dit wordt door de monniken van de Sinaï verzameld en uitgegeven als de manna van Israël. Door de bedoeïen wordt dit manna verzameld, schoongemaakt van blad en vuil, gekookt en in leren zakken bewaard waarin het een jaar goed blijft of op de markt gebracht wordt. Ze gebruiken het als een honig op ongerezen brood en dippen hun brood erin. Deze manna wordt in kleine hoeveelheden gevonden en niet in zulke hoeveelheden dat er een leger mee gevoed kan worden.
Baruch 1: 10. Deze manna van het Apocryfische boek van Baruch verwijst naar iets dat gebeurde lang nadat de manna in de wildernis viel en als brood gegeten werd door de Israëlieten. Hier was het verkregen door geld te betalen zodat er weinig twijfel is over een gomachtige stof die van bomen verkregen werd uit de Levant. Zulke gom of manna is het verstolde sap dat uit de bast of van de bladeren komt van de Sinai manna, Alhagi maurorum (Hedysarum alhagi, L of Alhagi mannifera, Desf.) of van de manna tamarisk, Tamarix mannifera en de bloemes, Fraxinus ornus.
(Dodonaeus) ‘Algul, Agul, Alhagi of Trunschibin is een gewas daar die van Perzië hun Manna op verzamelen, met vele rode doorntjes rond de zestig cm hoog die omtrent Aleppo ook groeit met ronde, tere takjes’.
De Arabieren noemen die substantie mann wat lijkt op de beschrijving in de heilige schrift.
De plant was aan Osiris gewijd.
Zijn twijgen werden tot matten gemaakt.
Magiërs van Meden en Perzen en Scythen hielden tijdens offerplechtigheden takken ervan in hun hand.
Folklore.
Osiris en Isis kwamen op de aarde om de mensen een beter leven te bieden en dit ging zo goed dat dit de jaloersheid opwekte van de donkere en bittere Typhon, hij wilde zijn broer Osiris dood hebben. Zie Mimusops.
Hij nodigde veel mensen uit om met hem te sporten tijdens een feestdag. Hij daagde ze uit om in een kist van kostbaar hout te gaan liggen en beloofde een beloning die de kist het beste paste. Hij had in het geheim de maten van Osiris genomen en natuurlijk paste die de zonnegod er precies in. Net lag hij erin of Typhon klapt de deksel dicht, bond die vast en gooide de kist in de Nijl. Isis had veel verdriet en zocht haar man overal. De kist dreef ver, kwam aan te Byblis en raakte verward in een tamarisk die door de warmte van de god met wonderbaarlijke snelheid begon te groeien en tot zo’n hoogte dat het een bijzonderheid van de natie werd. De koning van de Phoeniciërs vreesde dat iemand hem voor gewone doelen zou gebruiken en hakte de boom om zodat die als zuil voor zijn paleis kon dienen. Toen Isis de kist ontdekte, verborgen in zijn top, gooide ze een bliksemstraal om die te splijten. Ze nam toen het lichaam van haar man, maar Typhon stal die ‘s nachts en verdeelde het lichaam in 14 stukken en gooide die in de rivier. Isis verzamelde alle stukken behalve een, de godin keek uit naar een stuk sycomore waarmee ze haar man weer compleet kon maken. Ze begroef die te Philea waar een grote tempel ter zijner nagedachtenis werd gebouwd. Symbool van misdaad.
Bijbel.
Tamarix jordanis Boiss. (uit de Jordaan) is ‘de pronk van de Jordaan’ zoals Jeremia die telkens noemt, 12: 5, 49: 9, 50: 44, ook Zacharia 11: 3.
Saul zat op een heuvel in Gibeah, onder een boom in Ramah. De boom wordt wel vertaald als tamarisk. Hier zouden de lichamen van Saul en Jonathan begraven kunnen zijn, hoewel het woord daar gebruikt, eshel, geen tamarisk betekent. Evenals in Seechem Beersheba, een streek die veel geplaagd wordt door droogte en hier zou het woord ashera, vertaald als bosje of eik, ook op tamarisk kunnen slaan en wel op Tamarix aphylla Karst (zonder blad) (Tamarix articulata, Vahl. (geleed) of =Tamarix ramosissima Ledeb. (zeer vertakt) (Tamarix pentandra, Ehrenb.) (vijf meeldraden)
Gebruik.
(Dodonaeus) ‘Prosper Alpinus noemt Tamariscus domestica, dat is tamme Tamarix, die in Egypte atlè heet en groeit daar zowel in droge als in vochtige grond en wordt daar zo hoog als een olijfboom, maar boven Egypte groeit ze zo groot als een grote eik. De bladeren zijn die van de wilde, dat is onze gewone tamarisk (die in Egypte nergens groeit) zeer gelijk, doch groter en smaller en schijnen vele groene haartjes te wezen zulks als men in sommige soorten van paardenstaartkruid ziet en van de takken afhangen en altijd groen. Het draagt weinig vruchten die niet dicht bijeen staan, groen en zo groot als noten die hard en houtig zijn zonder kern en van vorm op galnoten lijken, sommige zijn lang en sommige kort, sommige rond en sommige breed, sommige dik en sommige smal.
In Egypte en Arabië, zegt Prosper Alpinus, wordt deze boom meest gebruikt om er brandhout van te houwen en kolen van te maken omdat ze geen ander en beter brandhout hebben of in zo’n menigte kunnen bekomen, ze maken uit het hout ook kroezen en bakken daar ze de miltzuchtige uit geven te eten en te drinken net zoals wij van onze wilde tamaris vermaand hebben.
De vrouwen koken de schorsen van dit hout in water en gebruiken dat water om de maandstonden te stoppen en daarvan maken ze ook een bad om in te zitten en hetzelfde afkooksel spuiten ze ook in de baarmoeder met een klysma.
Sommige maken een afkooksel van tamaris hout en gebruiken dat net zoals men de wortel doet om de pokken te genezen wat de melaatse, schurftige en andere die met puisten en zeren gekweld zijn ingeven en insgelijks ook de zwaarmoedige, melancholische en waterzuchtige mensen en die met zwart bloed of gal verladen zijn of een verkilde, verharde of verstopte milt hebben.
De bladeren alleen worden tot de verharde, verstopte of verkilde milt ook gebruikt.
Al hetzelfde kunnen de vruchten ook, want die worden gebruikt tegen het bloedspuwen en maandvloeden van de vrouwen en de te zeer lopende aambeien of spenen. Ze maken de losse tanden ook vast met het afkooksel er van wat de tandpijn ook zeer verzoet. Tegen de beginnende tranen van de ogen en tegen de zeren aan de mond gebruiken ze dezelfde ook. De as van de schorsen en vruchten geneest ook allerlei zeren.
Vrijwel alle reizigers in het Oosten spreken over de tamarisk als de athel of atle van de Oosterse. Het is een van zeer weinige bomen die bloeien en een goede hoogte kunnen bereiken. Grote bomen, asul genaamd, worden in Palestina gevonden. Ze zijn niet zo sierlijk en dun als in ons land, maar groot en stevig als eiken. De boom wordt al lang vereerd door de Arabieren vanwege hun medische gebruik en de gallen die op zijn takken groeien. In Egypte zijn deze bomen zo groot als eiken. Sonnini vertelt dat er geen dorp is in Beneden Egypte zonder de Atles. Het geeft hout voor mechanisch gebruik en voor vuur, bogen en drinkkoppen’.
Een andere interessante associatie die verbonden is met de tamarisk dat het de enigste boom is die gevonden wordt tussen de ruïnes van Babylon. Ker Porter dacht dat hij de resten van de hangende tuinen gevonden had. Op een kunstmatige heuvel stond een boom die de Arabieren athela noemden. Het was hol vanwege de oudheid en zijn takken bogen naar beneden zodat het op een treurwilg leek. Zijn oude stam was ruig en krom. De Arabieren vereren dit als een heilige boom, na de slag van Hillah toen kalief Ali onder zijn schaduw rustte. Het zou zo oud zijn als Herodotus, 440 v. Chr.
Bijbel.
Een woord dat voorkomt in Jeremia 17: 6 is ar‑ar of aro‑er. In Jeremia 48: komt aro’air voor. Naar zijn afgelegen en geïsoleerde groeiplaats zou het de struik, heide, kunnen zijn. In die streken wordt geen heide gevonden, alleen Juniperus oxycedrus en Tamarix nilotica (Ehrenb.) Bunge (Tamarix mannifera) Sommigen denken aan de gagel, Myrica, dit wel naar de oude naam afleiding. Een zinnebeeld van dorheid en verlatenheid. Weest als de gagelkruid in de woestijn Jeremia 48: 6, 17,6.
Genesis 21: 15 ‘Toen het water uit den zak op was, wierp zij het kind onder een der struiken’ 33 ‘En (Abraham) plantte te Berseba een tamarisk’.
1 Samuel 22: 6 ‘Saul zat nu te Gibea onder de tamarisk op de hoogte met een speer in zijn hand’, 31: 13 ‘Zij namen hun gebeente en begroeven het onder de tamarisk te Jabes’.
De struiken van Genesis 21: 15 worden vermeld als seechim.
Drie malen wordt in de grondtekst het woord eshel of esjel gebruikt, naar Luthers voorbeeld steeds door ‘bos’ of ‘geboomte’ weergeven. Alle deskundigen zijn het er over eens dat de vertaling Tamarix moet zijn.
Tamarix kan als boom zeer oud worden en was geschikt om de herinnering levendig te houden in latere geslachten, net als bij ons de eik of linde. De krijgsraad waarin door Saul tot de dood van de priester Abimelech en de zijnen besloten werd, was onder een Tamarix te Rama, 1 Samuël 22: 6. het graf van Saul en zijn zonen wordt overschaduw door een Tamarix, 1 Samuël 31: 13 hoewel in 1 Kronieken 10: 12 van een eik wordt gesproken.
Uit westerndesertflora.geolab.cz
Tamarix aphylla Karst (zonder blad) (Tamarix orientalis) (oosters) Een zeer opmerkelijke boom en van snelle groei. Bomen van 6-7 jaar omvatten 1,5m in omvang en met 20 jaar vallen ze van ouderdom om.
Ze bevatten veel zout wat de boom overdekt en de inlanders gebruiken dit bij hun eten.
Is inlands in W. India.
Naam.
Zoutboom, Duits Dammarischenkenstaude of Weiden, Weiden gebusch in Luthers Bibel, Engels atlee gall tree, Tamarisk salt tree.
Vermeerderen.
Deze planten zijn via winterstek te vermeerderen. Knip eind februari stevige stengels van snoeischaarlengte, +20cm. Dan verwond je het onderste oog, niet erger dan dat je het met je duimnagel zou doen, haal dit door 1% ibz groeistofpoeder en stek ze ter plaatse 3 bij elkaar en zo diep dat er nog maar een paar cm. van de top te zien is. De bovenste top hoeft alleen maar uit te lopen, de rest verdroogt dan niet en kan overal wortelen. Plaats er een merkteken bij zodat je in mei, dan beginnen ze te groeien, weet waar ze staan.
Ook kan je ze in een diepe pot steken en gewoon buiten neerzetten. Wat plastic eroverheen stimuleert een betere opkomst. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegen gehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg mei kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten dan in mei op een 5-10cm boven de grond. Geef dan ook (kunst)mest.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/