Nomocharis
Over Nomocharis
vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Naam, etymologie.
Nomocharis, Grieks nomos: weide, charis: bekoorlijkheid of lieftalligheid.
Bolgewas die veel op Lilium lijkt maar met wijd openstaande bloemen.
7 soorten die in China en N. India voorkomen. Ze lijken veel op lelies, bloemen zijn platter.
Ze groeien uit kleine bollen en worden 20-90cm hoog.
De vlakke schaalvormige bloem heeft zes bloembladeren die, naar de soort, van wit tot roze, rood en purper gaan, de binnenkant is vaak besprenkeld. Vermeerderen gaat vegetatief door bijbollen.
Liliaceae.
Uit; http://pacificbulbsociety.org/pbswiki/index.php/Nomocharis
Nomocharis aperta W.W. Sm. & E. H. Wilson. (open of bloot, onbedekt) (Nomocharis forrestii Balf.) (Georg Forrest, Engelse plantenverzamelaar en botanist, 1873-1932)
Uitstoelende kruidachtige plant.
Een of twee, soms vier hangende roze bloempjes aan een opgaande steel in mei-juni.
Wordt 25-50m hoog.
Afwisselend geplaatste bladeren, breed tot smal lancetvormig, -8-1.2cm breed en 3-5.5cm lang
Geeft onderaardse eivormige knollen. Komt uit China.
Uit; http://www.rareplants.co.uk/product/nomocharis-meleagrina/
Nomocharis meleagrina Franch. (als een parelhoen gekleurd, als in Frittilaria melagris) Lijkt op Nomocharis basiliis, maar heeft vlekken.
Bloembladeren zijn breder dan lang, licht roze tot bijna wit en zwaar gevlekt in rood purper, hangend.
Uit Yunnan, zuid Tibet.
Uit royal horticultural society.
=Nomocharis pardanthina, Franch. (panterachtig gekleurde bloem) Bladeren staan met 3-6 in een krans, de onderste en bovenste staan niet in kransen, meestal zittend en lancetvormig.
Opstaande stengel die aan de voet wortelt.
Bloemen staan met 2-6 bijeen, wat hangend en wijd openstaand, 6-6cm in doorsnede, wit en licht purper/roze aangelopen, binnenste bloemdekbladeren zijn breed eivormig, getand en gefranjerd, aan de voet donker purper/roze gevlekt, buitenste bloemdekbladeren zijn eivormig en meestal gaaf in juni/juli.
Uit Yunnan, wordt 30-40cm hoog. In Chinees bao zi hua.
Var. farreri (R.J. Farrer, Engelse plantenverzamelaar en botanicus, 1880-1920) van 50-70cm verschilt door de forsere groei en 12bloemige trossen.
Het werd voor het eerst verzameld in 1883 in de kalkrijke weiden van de berg Koua la po in W. China door de Franse missionaris J.M. Delavay. Op deze soort werd het geslacht gegrondvest. Het duurde wel tot 1914 voor er de eerste planten in bloei kwamen van zaad dat verzameld werd door George Forrest dat bloeide in de Botanic Garden te Edinburgh.
Uit discardedlies.com
Nomocharis saluenensis, Balf. (Salwin river in Tibet) Meestal zittende bladeren zijn wat omgebogen, de bovenste soms met 3 in een krans, breed lancetvormig met smalle voet en 4-7cm lang, 1-2cm breed met 3-7 nerven, donkergroen.
Opstaande stengel wortelt aan de voet.
Bloemen staan met 3-6 in een losse tros, opgericht en 6-9cm in doorsnede van binnen wit met bloed/rode vlek aan de voet, aan de buitenkant purper/roze in juni/juli.
Uit Z. O. Tibet, Szechuan en Yunnan, wordt 60-100cm hoog.
Var. purpurascens verschilt hiervan doordat de bloemen van binnen ook purper/roze zijn
Var. tricolor (driekleurig) verschilt hiervan doordat de voet van de purper/roze bloemen geel is met fijne donker purper/rode vlekjes.
Deze soort werd voor het eerst in 1895 door Jean Andre Souli op een berg bij Cigu in het uiterste noordwesten van Yunnan verzameld en in 1918 door Isaac Bayley Balfour aan de hand van een herbariumexemplaar beschreven. Een eerste bloem in cultuur kwam in 1927 in de Royal Botanic Garden in Edinburgh.
Planten.
De bollen worden 10-12cm diep geplant in een humusrijke, zandige grond op matig vochtige en goed doorlatende, niet ter zonnige plaats, in de winter is te veel vocht nadelig.
Vermeerderen door zaaien.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl