Phytelephas

Over Phytelephas

Ivoorpalm, vorm, palmen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Deze heeft een twijfelachtig lidmaatschap van de Areca klasse.

Ongeveer 6 soorten komen voor in dit geslacht die in Z. Amerika groeien.

De stammen zijn stevig en opgaand of liggend en wortelend, 20m.

Bladeren zijn eindstandig en verdeeld in vele segmenten, de bovenste tegenoverstaand en de onderste afwisselend.

Palmaceae, palmenfamilie, Areca klasse.

Uit C. Lemaire.

Phytelephas macrocarpa, Ruiz. & Pav. (grote vruchten) stamloze varen, soms kruipend.

Geveerde bladeren met 42-95 paren.

Vruchthoofden van 40cm in diameter.

Komt uit Columbia en is in 1846 beschreven.

Naam, etymologie.

Phytelephas is Grieks voor olifant, elephas, en plant, phuteuma, een verwijzing naar het harde witte zaad dat als ivoor verwerkt kan worden. Ivoorpalm, Duitse Elfenbein-Palm en Engelse ivory-nut-palm, vegetable ivory, negroճ head.

Gebruik.

De steenvruchten zijn van buiten met harde houtige bulten bezet, elke steenvrucht telt gewoonlijk 7 zaden. Deze laatste bevatten in onrijpe toestand een heldere smakeloze vloeistof waarmee reizigers hun dorst lessen, vervolgens een weke massa waarvan met water en suiker een smakelijke drank van gemaakt kan worden. In rijpe toestand zijn de zaden zo hard als stenen en komen sinds 1826 onder de naam van plantaardig ivoor, plantaardige steen, tagua of corusco noten in de handel. Een fabriek van steennootvoorwerpen was er te Veendam.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl