Monotropa
Over Monotropa
Stofzaad, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Een familie van lage saprophytische kruiden, planten zonder chlorofyl. Ze zijn wit, geel of bruinachtig, soms bloedrood in kleur.
Monotropoideae, stofzaadfamilie, nu Ericaceae.
8 geslachten en ongeveer 12 soorten komen erin voor.
Ze stammen allen uit Amerika en een komt ervoor in de Himalaya en een in Europa, dezelfde komt ook in Amerika voor.
De familie is nauw verwant met Ericaceae, Pyrolaceae en Clethraceae.
Het is niet bekend dat ze in cultivatie zijn.
Monotropa.
2 soorten kruidachtige planten uit de gematigde streken van het noordelijk halfrond, vrij zeldzaam. Ze bevatten geen chlorofyl en krijgen hun voedsel uit dood organisch materiaal en kunnen zo in donkere omstandigheden leven, de bodem van donkere bossen van het N. Halfrond.
Ze worden 10-35 cm hoog met een enkele onvertakte stengel. Alle delen van de plant zijn wit (Monotropa uniflora) of vaag geelwit met een rode tint (Monotropa hypopitys). De bladeren zijn gereduceerd tot 5-10 mm lange schubben die het grootste deel van de stengel bedekken. De bloemen zijn klokvormig, 9-15 mm lang, aan de top van de stengel.
=Monotropa hypopitys, L. (onder een den) stofzaad komt bleek en wasgeel uit de grond en lijkt dan op een aspergeknopje.
De brosse en geelachtig/bruine stengel, die later zwart wordt, is succulent, zonder bladen of twijgen en wordt tot een 30cm lang en is bekleed met gele, schubvormige blaadjes.
De gele bloem zit hangend aan de stengel, terwijl de vruchten staand aan de stengel zitten, juni/juli.
Het is geen echte woekerplant, de dikke korte wortels staan in nauwe verbinding met zwamdraden of vlokken, die in de bosgrond welig groeien. Het stofzaad woekert dus op zwammen. Die zwam vormt weer een verbinding met bomen als beuk, spar en den.
Meerjarig. In Europa zijn er 2 subspecies; Monotropa hypopitys subsp. hypopitys: stamper en stuifmeeldraden, bloemen van binnen zijn behaard, 10-15 bloemen, onder dennen, chromosomengetal: 2n = 48. Monotropa hypopitys subsp. hypophegea, (onder een beuk) kale bloemen, 3-6 bloemen, groeit onder beuken, chromosomengetal: 2n = 16. Buchenspargel.
In Japan is er de subspecie Monotropa hypopitys subsp. japonica, (uit Japan) in N. Amerika subsp. lanuginosa.(wollig of zacht behaard)
Naam, etymologie.
(a) Monotropa komt van Grieks monos: een, en tropos: levenswijze, het is een verwijzing naar zijn eenzame stand in de bossen.
(b) Stofzaad heet zo omdat het zaad heeft dat op stof lijkt. 1 zaadje weegt 0,000 003 gram. Het zaadje wordt door de wind verspreid.
(b) Stofzaad komt voor in dennenbossen, Duitse naam is dan ook Fichtenspargel, de wasgele knop lijkt op asperge, Franse monotrope sucepin, van suc: sap, de pin; den, Engelse fir rape of pine ‘s rape, pine-sap.
Ook komt het wel voor op de beuk, Engelse false beech-drops, yellow ‘s bird nest, de wortelstok, Dutchman ‘s Pipe.
(d) Duits Ohnblatt: zonder blad.
Uit Mary Vaux Walcott.
Monotropa uniflora L. (eenbloemig) is meer witachtig, soms geheel wit of met enkele rode vlekken, terwijl M. hypopitys meer roodachtig wordt.
Komt ook uit N. Halfrond, niet in Europa, maar er zitten grotere gaten in zijn verspreidingsgebied.
Ghost plant of Indian pipe.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/