Polygala

Over Polygala

Kruisbloem, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit G. Oeder.

500-600 soorten vleugeltjesbloemen komen verdeeld voor over de gematigde streken en subtropen van de wereld, een paar in de tropen.

Blauwe, purperen of roze bloemen zijn aanwezig die op een vlinderbloemige lijken. Kelkbladen blijvend waarvan er 3 zeer klein zijn en de 2 binnenste groot en vleugelvormig, gekleurd, waardoor ze als twee vleugels aan de bloem bevestigd lijken, kroonbladen zijn met de meeldraden en gedeeltelijk met elkaar vergroeid, het onderste deel kielvormig, zaaddoos 2hokkig en zijdelings afgeplat, zaden zijn behaard met een 3spletige zaadmantel.

De bladeren zijn lancet/spatelvormig en staan afwisselend, zelden tegenoverstaand of kransvormig. Het zijn lage, 25cm, één- of meerjarige kruiden, soms heesters of kleine bomen.

Polygalaceae, vleugeltjesbloemfamilie.

=Polygala amara, L. (bitter) (Polygala amarella Crantz) Uit de geelachtige wortels ontwikkelen zich de liggende onvertakte stengels van waaruit zich de bloemtoppen oprichten.

Hierin zitten de kleine blauwe bloemen in aar of trosvorm.

Groeit in het kreupelhout en lichte bossen.

De bittere is een sierlijk overblijvend plantje dat 20 cm hoog wordt. Is beschreven in 1775. Uit Europa. Het is mogelijk het kruid dat Clusius beschrijf als Amarilla, zie onder.

Polygala amara subsp. amara: groeit in de oost Alpen, Karpaten. Polygala amara subsp. brachyptera (Chodat) Hayek. (korte vleugels)

Naam.

Bittere of bitterkruisbloem, Engelse bitter milk-wort en Duitse Bitteres Kreuzblumchen, werd gebruikt als maagmiddel. Natterzungel, zie bij Polygla senega, Schneiderlein, Himmelfahrtsblumelen, Heiligengeistbleaml, Kreussbleaml, zie onder bij Polygala vulgare. Een Duitse naam is Ramsel, wat zou afstammen van het Gotische kramjan: wat kruisigen of pijnigen betekent, zie Allium ursinum.

Gebruik.

De bittere is reukloos, maar smaakt sterk en bitter, werd wel gebruikt tegen borstaandoeningen. Het kruid werkt gunstig op de longen en is goed voor maag- en darmgebreken. De wortel geldt bij het volk als prima oplossingsmiddel bij hoesten en catarre, ook als maagmiddel. Het werd in afkooksel van 20 gram op een kwart liter water om de dag gedronken.

Uit; http://www.rolv.no/urtemedisin/medisinplanter/polygala_ama.htm

Polygala amarella Crantz (bitter) (Polygala amara subspecie amarella, Polygala austriaca) overblijvende plant van 5-20cm.

Opstijgende stengels.

Blad in een bladrozet, stengelbladeren zijn breed langwerpig tot elliptisch.

Bloeit in mei-augustus in trossen van 8-25 blauwe tot paarse bloemen.

Uit Europa op kalkrijke weidegronden en bergweiden.

Bittere vleugeltjesbloem, dwarf milkwort, Sumpf Kreuzblume, Frans Polygala amer.

Uit botanical magazine.

Polygala chamaebuxus, L. (kleine Buxus) Een laag blijvend en bijna kruipend plantje met kale groene twijgen en bijna ongesteelde, op Buxus gelijkende, altijd groene, ovale bladeren.

Die zijn tot 2.5cm lang en tot 1cm breed, donkergroen en aan beide zijden puntig toelopend.

Bloeit eind maart tot juni, soms nog in de nazomer met tot ruim 1cm lange bleekgele met rood getinte bloemen aan 5mm lange bloemstelen, alleen staand of met 2 bijeen.

Een plant voor rotstuinen, muurtjes of hellingen.

Komt uit Midden Europa en wordt 25cm hoog. Is beschreven in 1658.

Var. grandiflora Neilr. is mooier dan de soort met grotere bloemen en de grootste bloemvleugels zijn geel met purperen vlekken.

Houdt van een zonnige standplaats en niet te vochtige kalkrijke grond.

Vermeerderen door zaad of zomerstek, ook door aanaarden van de planten en dan scheuren.

Naam.

Box leaved milk wort, shrubby milkwort, Duitse wilde Buchs, Buchs-Kreuzblum, Alpen-Zwergbuchs, Buchsblättrige Kreuzblume, Waldmyrte, Schlosselbluamli in Zwitserland, Wintergrun in Oostenrijk, Himmelschlosseli in St. Gallen.

Uit; http://cultivatingqualityplants.com/flowering-plants/poligala-mirtypholia/

Polygala myrtifolia L. (met blad als mirt) groenblijvende struik of kleine boom van 100-150cm, in Zuid Afrika 2-4m.

Paarse, witte, roze tot rode erwtachtige bloemen in april-september die met de avond sluiten.

Zeer kleine bladeren van 25-50mm lang en 13mm breed staan afwisselend.

Matig winterhard, -10.

Uit zuid Afrika.

Uit F. Kohler.

Polygala senega L. (seneca is de naam van een N. Amerikaanse indianenstam) is het Amerikaanse melkkruid. Is afkomstig uit de gebergtebossen van O. N. Amerika.

Een klein opgaand, 20cm, kruidachtige plant met lansvormige bladen.

Gebruik/Naam.

Het Amerikaans melkkruid levert de klapperslangenwortel, die naar links afwaarts om zijn as gedraaid is, zwak ranzig ruikt, scherp, iets bitter smaakt en saponinen bevat. Door de inwoners werd de wortel gebruikt als een middel tegen slangenbeten, Seneca snake root, tegen ratelslang, senga root.

Tennent voerde de Klapperschlangenwurzel in 1736 in de artsenij, 1779 in de Duitse apotheken. Een stof, senegin, is in deze plant gevonden, heeft een bruine kleur en levert een krachtdadig niezen op.

Uit delta-intkey.com

Polygala serpyllifolia Hose (blad als tijm) wordt 5-25cm hoog.

Opstijgende of liggende stengels.

Bladeren zijn langwerpig tot eirond en de ondersten staan bijna tegenover elkaar.

Diepblauwe buisvormige bloemen van mei tot september staan in een tros.

Doosvrucht met niet afvallende vleugels waardoor doe door de wind verspreid wordt.

Groeit in natte tot vochtige heide en in blauwgraslanden in West-Europa, Azoren en in het zuidoosten van Groenland.

Naam.

Liggende vleugeltjesbloem, Duits Quendelblättrige Kreuzblume, Frans polygala à feuilles de serpollet, Engels heath milkwort.

Uit M. Willkom.

Polygala vayredae, Costa. (Estanislao Vayreda y Vila, Spaanse plantenverzamelaar, 1848-1901)

Kort gesteelde bladeren zijn wat leerachtig en lijnvormig. 1.5-2.5cm lang en 2-4mm breed, spits, jonge bladeren met gewimperde rand.

Kruipend heestertje met dunne, opstijgende twijgen .

Okselstandige karmijn/ rode bloemen met goud/gele kiel in mei/juni.

Uit Catalonië, Spanje en Pyreneeën wordt 10-20cm hoog. Is beschreven in 1905.

Polygala venenata, DC. (giftig) de Javaanse vorm, is een kwalijk kruid. Als de inlanders die aanraken niezen ze zich zelf dood. Mogelijk wordt wel gedoeld op Rhus venenata.

Uit G. Oeder.

Polygala vulgaris, L. (gewoon of vulgair) Bladen zijn smal en donkergroen.

Takken kruipend en bossig.

Op het eind staan trossen van purperen, licht blauwe, lila of purperrode bloemen, wat vlinderbloemig.

Meerjarige uit Europa.

Vleugeltjesbloem is wel een indicator voor zure gronden, werd wel gebruikt als een veevoer.

Polygala vulgaris subsp. vulgaris: met blauwe en zelden violette bloemen, meest met meer stengels. Polygala vulgaris subsp. oxyptera: (scherpe vleugels) met blauwe of blauwwitte bloemen, meestal met weinig stengels en groeit niet op kalkrijke gronden. Polygala vulgaris subsp. collina: heuvel, komt echter weinig in de bergen voor, meestal in de duinen langs de kust. Blauwe of blauwwite bloemen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid is bij de Hoogduitsers Creutz-blumlein, dat is in onze taal cruys-bloemken of eigenlijker cruys-dagh-bloemken en op het Latijns Flos Ambarvalis genoemd en dat alleen omdat het meestal bloeiende gevonden wordt omtrent de heilige kruisdagen wanneer de boerinnen daarvan hun kransjes en tuiltjes in vele landstreken plegen te vlechten en te maken, welke dagen als iedereen bekend is dat de Roomse kerk die gewoonlijk in het Latijn Dies Rogationum noemt en in het Hoogduits Creutztagen waarop de velden en zaailanden van de priesters gewijd en van het gewoon volk omgelopen worden’.

Kruisbloem omdat de plant in de kruisweek het meest ontwikkeld is. In de passietijd wordt het kruis gedragen, ook het melkkruid wordt gedragen in deze tijd en vandaar kruiskruid, Duitse Kreuzblume. Volgens Bock maakten de kruisjonkvrouwen hiervan hun kransen. Cross-flower bij Gerard, 1596 en zo onze Hemelvaart bloem, Himmelsfahrtsblomlein in Schwaben, procession-flower, rogation flower of rogation sunday was het begin van de week gedurende elke dag het een gewoonte was offers te geven te geven tegen plagen, vuren en wilde beesten. Een feest dat ook bekend was als gang week en vandaar ook gang-flower. Gerard verhaalt dat ze de meisjes sieren als ze in de processie wandelen en er guirlandes van maken. Ze gingen daarmee in de velden zodat God de plagen zou tegen houden. In koningin Elisabeth ‘s tijd werd dan de 103de psalm gezongen. Dodonaeus zegt dat de boerinnen daar hun kransen van maken en de tuiltjes in veel landerijen plegen te vlechten. Dan worden de velden gewijd. Bellen klonken in die processietijd zodat de duivels verdwenen. Deze processies stopten bij de hervormers. Maar een van deze rites gaat terug op het Romeinse ambarvalia. Het melkkruid werd wel ambervalis genoemd, van ambiendis arvis: de velden bezoeken, omdat de ouden gewoon waren maagden met de bloemen van deze plant te kronen wanneer ze de velden doorwandelden om er vruchtbaarheid over af te wensen. In Wales, Llysiau Crist: Christus kruid. Meestal noemden ze vroeger zo een orchidee soort, is later op deze plant overgegaan.

Dodonaeus (b) ‘Hiëronymus Tragus meent dat het Polygalon van de ouders is, van welke mening we soms niet zeer vreemd geweest zijn, maar later toen we bevonden hebben dat zowel bij Dioscorides als bij Plinius de beschrijving van Polygalon met weinig en niet zeer veel of uitdrukkelijke woorden gedaan is hebben we niet voor zeker durven zeggen dat dit kruid hetzelfde is dat ze Polygalon noemen en vooral gemerkt dat het ons onbekend en niet onderzocht is of dit kruid overvloed van melk in de vrouwenborsten kan laten komen of niet, dan Dioscorides beschrijft dat met diergelijke woorden: ‘Polygalon wordt omtrent een tien cm hoog en heeft taaie bladeren die tezamen trekkend of wringend van smaak zijn wat met drank ingegeven de overvloed van melk laat komen. De nieuwe kruidbeschrijvers komen niet goed overeen in het verzekeren welk kruid het echt Polygalon of de Polygala van de ouders zou mogen te houden wezen en daarom zullen we sommige van die verhalen. De gewone kruidbloempjes, zegt Lobel, worden in het Grieks Polygalon genoemd en in het Latijn Polygala recentiorum, in het Engels milck lentill en milckwurt. Sommige (voegt hij er noch bij) hebben het Onobrychis genoemd. Gewoon Polygala van Tragus daar Clusius van vermaant is dezelfde als onze kruisbloem. Dan hij vermaant er noch meer van, te weten dat ze van sommige naar hun bittere smaak Amarilla genoemd wordt, als of men bitter kruid zei. (P. amara) Tragus heeft het voor de Glaux of Polygalon van Dioscorides aangezien’.

Polygala is afgeleid van het Griekse polygalon, polys: veel, en gala: melk, de plant zou melk vermeerderen bij koeien. Het zou de polygalon zijn van Dioscorides waarvan hij schreef dat het de melk meer overvloedig maakte. Hij vermeldde niet wiens melk, maar de herbaristen namen aan van moedersmelk, niet van koeien.

Plinius XXVII 96: “Quae pota lactis abundantiam facit”.

De blauw- en bruinbloeiende vormen zouden de Glaux van Dioscorides zijn die Plinius, vanwege de overvloedige melk die ze zouden geven, Euglacton noemde. Ons woord melkkruid is daarvan afgeleid, zo ook de Franse namen laitier en herbe au lait, het Duitse Milchwurz, Spaanse hierba lechera en het Engelse milkwort.

Of melkkruid genoemd omdat de wortels van de plant een melkachtig sap afgeven? In N. Afrika zouden ze geteeld zijn als voer voor geiten en vee. Frans le polygale vulgair, polygale van de Spanjaarden en Italianen.

© Vleugeltjesbloem is zo genoemd omdat van deze planten de twee binnenste van de vijf kelkbladen vleugelvormig gevormd zijn. De verschijning van de scherp contrasterende kleuren, zijde bij zijde, zou waarschijnlijk de naam geleverd hebben van de four sisters. Het is een van de opvallendste karakters van de soorten die onder dezelfde conditie groeien, ze verschillen in tijd van bloei.

(d) Verder Duits Milchblum of -kraut, Ramsel bij Bock (zie Allium) wat zou afstammen van het Gotische kramjan: wat kruisigen of pijnigen betekent. Flusskraut, Natterblume, zie P. senega, Vogelszung, Hahnenkopf in Zwitserland.

Deens kaarsblomster, Pools koniczawyckzia.

Elfjes zouden de wortels en bladen gebruikt hebben als zeepsop, vandaar fairy soap.

In Scandinavië werd het Freya’s haar genoemd, later na invoering van het Christendom werd het aan de Maagd gewijd.

Gebruik.

De plant kwam laat in artsenij, naar de werkzame krachten van de uit dezelfde familie stammende overzeese radix senegae die in de 18de eeuw bekend werd, toen schonk men ook aan deze goedkope plant aandacht.

Planten.

Planten in zandige en kalkhoudende, humusrijke grond op matig vochtige en goed doorlatende, beschutte en niet te zonnige plaatsen.

Vermeerderen door zaad, in september/oktober zaaien, of in het voorjaar scheuren, afleggen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl