Cucubalus

Over Cucubalus

Besanjelier, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Caryophyllaceae, anjerfamilie.

Cucubalus baccifer, L (bes dragend) (=Silene baccifera) De besanjelier is een meerjarige en meer dan meter hoog kruid.

Ze klimt via de slappe en sterk vertakte stengels.

De witachtige bloemkroon staat in losse bijschermen.

Hierna volgt de bolvormige en zwarte bes.

Groeit aan rivieroevers in de omgeving van Nijmegen.

Uit Europa en Noord Azië.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Wij hebben dit gewas, naar de mening van Clusius, kruipende muur en in het Latijn Alsine repens genoemd, dan Lucas Chinus, een zeer ervaren man in de kennis van de kruiden, heeft geoordeeld dat het de Cyclaminus altera of tweede Cyclaminus van Dioscorides is. Lobel noemt dat groot muur met bessen van nachtschade en twijfelt of het Cacubalum van Plinius zou mogen wezenծ

Cucubalus, Grieks kakos: slecht, ballo: ik werp weg of leg me neer, een nadelig liggend kruid.

Dodonaeus (b) ‘Sommige houden het voor Cyclaminis hetera Dioscoridis en andere voor de Cissanthemos of Cisiophyllos, dan omdat het geen smaak heeft denkt Clusius dat men het beter onder de soorten van muur zou rekenen waarom de Italianen dat ook Alsine serpeggiante noemen.’

Besanjelier, Duits grosser of schwarzer Huhnerbiss, Taubenkropf, Frans coulichon en Engels berry bearing campion, van campus: vlakte, berry bearing catchfly.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl