Rhododendron
Over Rhododendron
Azalea, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Struiken met soms neerliggende stam die zeer laag blijven of bijna boomachtig opgroeien
Verspreid staande en gaafrandige, meestal bladhoudende leerachtige bladeren, of blad dat voor de winter afvalt en dan dun met een gewimperde bladrand, 1-2 cm tot 50cm tot 100cm in Rhododendron sinogrande. (grote Chinese)
Bloemen staan gewoonlijk met meerdere bijeen in eind of okselstandige bloeiwijze en zelden alleen staand, bloemkroon vergroeidbladig, rad of klokvormig en soms kruikvormig, meestal zwak 2zijdig symmetrisch, 5-20 meeldraden, vruchtbeginsel bovenstandig en 5-10hokkig.
Doosvrucht met talrijke zaden.
Een 1000 soorten komen voor, van 10-20cm tot 50m in R. arboreum. Er zijn 28 000 cultivars.
Ericaceae, Rhododendron klasse.
Voorkomen.
De Rhododendron omvat een groot aantal soorten die aanzienlijk variëren in vorm en grootte, sommigen zijn bomen met grote en brede bladen, anderen klimmen en weer anderen zijn heideachtig. Allen bezitten opzichtige en velen van hen prachtige bloemen. We kunnen dit geslacht in twee groepen verdelen.
De Eurhodendron. Dat zijn altijdgroene planten, met enkele uitzonderingen daargelaten. We kennen die als Rhododendron.
De Anthodendron, die zijn meestal zomers groen en, met een enkele uitzondering, verliezen ze in de winter hun blad. Die noemen we meestal Azalea. Die groepen worden onderverdeeld in 43 secties. Sommigen zijn weer onderverdeeld in subsecties.
Mooie struiken die gekweekt worden vanwege de witte bloemen en altijdgroen blad.
Meestal zijn het lage planten met altijdgroene bladeren die geuren als ze gekneusd worden. De bladeren bevatten een vluchtige olie met verdovende eigenschappen.
De smalle bladen staan afwisselend, zijn kort gesteeld en gaaf, wat ingerold.
Bloemen zijn tamelijk klein en staan in eindstandige trossen, 5tallig, 5 vrije kroon bladen en 5-10 voor de kroonbladen uitstekende meeldraden.
Doosvrucht is 5hokkig.
Lage en soms kruipende planten.
Het zijn soorten van de koude en warme delen van de aarde en komen niet voor in Afrika en meestal, ook in de tropen, komen ze voor in de bergstreken. Het eldorado voor Rhododendron’ s is hoek China, Korea, Japan waar meer dan 1000 soorten voorkomen. Daar staan bergen in bloei met boomachtige vormen.
Door dit geweldige aantal zijn er vele kruisingen uitgevoerd en duizenden hybriden ontstaan, mogelijk vormt deze groep de meeste hybriden van alle planten.
Er zijn nu zo’n 5000 hybriden.
Rhododendron, speciaal verse Rhododendron’ s en Azalea soorten zijn voor de dieren gevaarlijk.
Ontwikkeling.
3 soorten komen voor in midden Europa. Dit zijn Rhododendron ferrugineum, (roestig naar de onderkant van de bladeren) Rhododendron hirsutum (ruw behaard) en de zomergroene Rhododendron luteum.(geel) De 4de, Rhododendron ponticum, (uit Pontus) is in de laatste ijstijd in midden Europa uitgestorven.
De alpine Rhododendron’ s zijn de uitlopers van een veel rijker ontwikkeld soort die voorkomt op de Aziatische- en Amerikaanse gebergtes.
Voor 1763 waren er weinig interessante Rhododendron. Toen kwam de Pontische Rhododendron uit Klein-Azië.
De eerste hybride was waarschijnlijk tussen de Pontische en een Azalea, mogelijk Rhododendron nudiflorum (naakt bloeiend). Die werd omstreeks 1800 verkregen in de kwekerij van Thompson bij Londen. Deze nieuwe vorm werd beschreven als Rhododendron ponticum var. deciduum. (afvallend) Vele hybriden van dezelfde afstamming werden daarna verkregen zodat de naam Azaleodendron werd voorgesteld door Rodigas.
De eerste hybride tussen echte rododendrons was waarschijnlijk tussen Rhododendron caucasicum (uit de Kaukasus) x Rhododendron ponticum. Deze hybride trok echter geen aandacht.
De expeditie van J. Hooker tussen 1847 en 1850 vergrootte het sortiment met 43 soorten uit de Himalaya en Z.W China. Zo ook van de niet winterharde Javaanse soorten die er vlak achter geïntroduceerd werden. Deze vormen, die wel in de warme kas geteeld moeten worden zijn: Rhododendron javanicum (uit Java), 1847, Rhododendron jasminiflorum, (met bloemen als de jasmijn) 1849. Rhododendron malayanum, (uit Maleisië)1854, etc. Dezen groeien samen met orchideeën en varens en worden zelden hoger dan 1m. De firma Veitch heeft hiervan vele fraaie hybriden gewonnen die min of meer doorbloeiend zijn.
Een derde era is mogelijk de introductie van Chinese soorten geweest. Die Chinese soorten werden tegen 1860 door R. Fortune gebracht Pere Armand David vond tussen 1869 en 1874 in China aan de Tibetaanse grens Rhododendron davidii, (Armand David, 1826-1900, Franse missionaris en plantenverzamelaar in China) =Rhododendron decorum, (sierlijk) Rhododendron moupinense (uit Moupin gebergte, Tibet) en Rhododendron strigillosum. (scherpachtig behaard) Tussen 1870 en 1880 stuurden de Franse missionarissen Abbe Farges en Abbe Jean Marie Delavay andere soorten vanuit China. Andere bekende plantenjagers die toen verschenen waren Ernest Henry Wilson (1876-1930) en George Forrest 1873-1932) die naar Tibet en W. China gingen en ontdekten honderden soorten.
Deze soorten uit de Himalaya en China zijn forse heesters of bomen die tot 12m hoog kunnen worden met bladeren tot 50cm lengte en veelal grote bloemen.
Uit Curtis botanical magazine.
De Rhododendron zien we voor ons als een zware of bosachtige groep die in mei/juni bedekt zijn met enorme grote bloemtrossen in talloze kleurschakeringen van diep violet en rood tot zacht roze en zuiver wit. Die vorm die ons voor ogen staat is een 100 jaar geleden, meestal uit Engeland naar ons gekomen, ook Duitse en Nederlandse kwekers deden mee met de hybridisatie. In ons land zijn er fraaie hybriden gewonnen waarvan sommigen met enige beschutting onze winters kunnen doorstaan.
Een tweede era in de historie van rododendrons begint met de invoer van een groot aantal Sikkim-rododendrons omstreeks 1850. Hieronder was =Rhododendron griffithianum Wight. (Engelse arts en botanist, William Griffith, 1810-1845) die de ouder werd van vele schitterende hybriden.
Voor iedereen is er een Rhododendron in gewenste hoogte, kleur of vorm. Er zijn er met hoogtes van 10‑12m, lage van een halve meter, bodembedekkers, grote en kleine bloemen in alle schakeringen.
Rhododendron arboreum (Lali Gurans)(boomachtig) is de nationale bloem van Nepal. Rhododendron niveum (sneeuwwit) is de staatsbloem van Sikkim in India. Rhododendron catawbiense, (uit Catawba, N. Amerika) de belangrijkste Rhododendron in de Appalachia Mountains, is de staatsbloem en vlag van West Virginia. Rhododendron macrophyllum, (grote bladeren) de belangrijkste Rododendron van de Pacific Coast en in de Cascade Mountains is de staatsbloem van Washington.
Family: Ericaceae subfamilie: Ericoideae sectie Rhodoreae (sectie Ledum).
Uit G. Oeder.
Rhododendron groenlandicum, Kron & Judd. (uit Groenland) (Ledum groenlandicum)
Lijkt veel op tomentosum maar blijft veel lager en heeft bredere bladeren.
De kort gesteelde en altijd groene bladeren zijn smal eivormig, dof donkergroen en wat rimpelig, van onderen roestkleurig behaard, 6-12cm lang met sterk ingerolde rand met puntige top.
Witte bloemen staan aan 2.5cm lange behaarde en spaarzaam geklierde bloemstelen, bloem van 1cm in diameter, kelklobben zijn zeer kort, stomp of bijna spits, kroonbladen zijn ovaal, 6-8 meeldraden en bijna kaal vruchtbeginsel, stijl is even lang als de meeldraden, mei/juni
Groeit op vochtige en wat zure gronden in de zon als schaduw.
Uit Groenland en O. N. Amerika wordt een 80cm hoog en meer breed. Is beschreven in 1763.
’Compactum’ wordt 60cm hoog en wijkt af door de kortere en bredere bladeren en meer gedrongen groeiwijze.
Bog labrador tea.
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
=Rhododendron tomentosum Harmaja (viltig behaard) (Ledum palustre, L.) (van het moeras) De pijlvormige bladeren zijn iets opgerold en gerimpeld en donkergroen, van onderen bezitten ze een roestbruine kleur, 1-4cm lang en 3.5-8mm breed naar beide zijden puntig toelopend.
Een gedrongen groeiende struik met bruinviltig behaarde twijgen.
Witte bloemen staan in eindstandige tuilen, ze ruiken naar citroenen, bloemsteel is 2cm lang, dicht behaard en geklierd, kelklobben zijn stomp en aan de rand behaard, kroonbladen zijn iets smaller dan die van de vorige soort, vruchtbeginsel is duidelijk met klieren bezet, meeldraden meestal 8-10 stuks die even lang of iets langer zijn dan de stijl. Vruchtsteel is met de doosvrucht sterk terug gebogen, mei/juni.
De hele plant is tegen het koude weer bruin behaard.
De wilde rozemarijn groeit op vrijwel alle plaatsen, zon, schaduw en moeras, maar het liefst op veenachtige grond.
Het is een altijdgroene struik van 30‑100cm hoog uit turfgrond in N. Europa en N. Azië. Is beschreven in 1762.
Voor de heidetuin is er een lage vorm, de ‘Compactum’ die maar 30cm hoog wordt.
3 subspecies, 2 in Eurazië; Rhododendron palustre subsp. palustre, Europäischer Sumpfporst, Rhododendron palustre subsp. sibiricus, (uit Siberië ) Sibirischer Sumpfporst. In N. Amerika is er een derde, Rhododendron palustre subsp. decumbens,(neer liggend) Labrador tea, Engblättriger Sumpfporst.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit kruid op de plaatsen daar het plag te groeien gewoonlijk wilde rozemarijn en op het Latijns Rosmarinum silvestre’.
Wilde- of moerasrozemarijn, moeraspalm, Duitse Wilder Rossmarin, Rosmarinkraut, Engelse marsh rosemary, Frans rosmarin sauvage.
Dodonaeus (b) ‘Dan sommige willen dat onder de geslachten van Cistus of van Ledon rekenen’.
Griekse ledon was bij Dioscorides de naam voor een Cistus-soort, de naam is later op de moerasrozemarijn overgegaan als Ledum rosmarinifolia: wat ledum met bladen van rozemarijn betekent. Ledon of ledos betekent een wollige bedekking. Franse ledum des marais, Italiaans ledone of ramerino di padule. Engelse marsh cistus.
Dodonaeus © ‘De jagers van Silezië geven het de naam van Heydnisch Binkraut, dat is vreemd of buitenlands bijenkruid en in het Latijn Apiaria peregrina omdat de bijen in de bloemen van dit gewas zeer groot behagen nemen’.
Bienenheide, Bienenscheide bij Bock, weisse heide of Zeitheide, Hartheide, verder Bauernkraut, Grantze, Krantze, Mutterkraut.
(d ) Naar Myrtus: Mirzelboum bij Hildegard.
(e) Volgens Linnaeus werd post of wilde rosmaryn in Zweden wel gebruikt bij varkens die met luizen waren besmet. Bij ons ook voor verdrijving van motten, wantsen en luizen, mottenkruid, Lausekraut, Mottenkraut of Wanzenkraut. Frans heeft een zeer opvallende naam herbe aux punaises, dat kan ook wandluis betekenen.
(f) In de Middeleeuwen heette het Mirtus, als Myrtus werd het verwisseld met gagel, vergelijk Myrica, en zou voor brouwen gebruikt zijn, Duits Brauerkraut, Gruit, Grut, Gruut, Kienporst, Borse, Pors, Porsch, Porst, Post, Sumpfporst, Tannenpost, zie ook de Engelse naam sweet gale. Door zijn verdovende werking zou het ook gebruikt zijn in Rusland en Lapland om andere dranken te vervalsen, aan bier werd dronken makende eigenschappen mee gegeven.
Ledum zou in bier gedaan zijn, vooral op plaatsen waar weinig hop groeide waardoor er een zeer sterk verdovende drank ontstond die voor de gezondheid uiterst nadelig was. De plant werd vanwege zijn werking in Duitsland ook wel duwat, towerich of tollmannle genoemd.
Ledum is nooit gebruikt voor bierbereiding. De hieruit gewonnen vluchtige olie is groenachtig of roodachtig en ruikt doordringend narcotisch en smaakt onaangenaam, bevat bovendien Ledum kamfer dat op het centrale zenuwstelsel giftig werkt. De naam post, Duits Porst of Grut en dergelijke, hier voor de moerasrozemarijn, wordt ook gegeven aan de gagel, Myrica gale, zie daar, die werd gebruikt.
Sumpfporst, Altseim, Baganz, Bagen, Bagulnik, Flohkrebs, Hartheide, Heidenbienenkraut, Kühnrost, Mottenkraut, Tannenporst, Wanzenkraut, Weiße Heide, Zeitheil.
Marsh labrador tea, Northern labrador tea, groeit in Labrador, Canada.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger (Dodonaeus) ‘In Pommeren, zo men zegt, wordt deze rozemarijn in het bier gekookt wat daarvan een lieflijkheid van smaak verkrijgt en lange blijft houden. Het wordt ook droog tussen de kleren in de kisten en kasten gelegd om die van de motten, schieters en diergelijk te bevrijden.
Die van Silezië hebben bevonden dat het zeer goed is om de krampen en trekkingen van de zenuwen en de leden te genezen als ze dit hele gewas in water koken en daarmee de ziekten dikwijls baden en daarin lieten zitten’.
Het blad werd bij de Noorse volkeren gebruikt als een thee. Ledum groenlandicum werd Labradorthee, Jamesthee of Labrador tea genoemd omdat het als vervanger voor thee werd gebruikt in de onafhankelijkheidsoorlog van de Amerikanen.
De bladeren ruiken sterk balsemachtig, iets naar terpentine en smaken bitter kruidachtig. Ze bevatten een vluchtige olie die naar citroenen ruikt, een olie die narcotisch en zweetdrijvend werkt. De bladeren werden in vele gebieden voor bereiding van een hoestmiddel gebruikt dat door het afkoken van 5 gram kruid met een kwart liter water of melk verkregen wordt. Van de tinctuur geeft men 5 tot 6 druppels 5 keer per dag en is met suiker of honing vermengd. Een afkooksel van 50 gram in een liter water kan voor baden of omslagen dienen tegen verschillende huidziektes, ook tegen reuma en jicht. Het afkooksel zou ook helpen om luizen en wantsen te verdrijven.
Subfamilie; Ericoideae klasse: Rhodoreae.
Hieronder worden ook de hybriden gerangschikt van soorten en vormen uit het ondergeslacht Eurhododendron x Anthodendron, in kwekerstermen dus Rhododendron x Azalea.
28. Uit F. Guimpel.
Rhododendron x azaloides Dum-Cours (Azalea-achtig) = kruising tussen ponticum x odoratum.
Een opgaand groeiende en groen blijvende struik met geklierde twijgen.
Bladeren zijn 5-10cm lang en 12-30mm breed, elliptisch en naar beide zijde puntig toelopend, donkergroen en van onderen blauw/groen en spaarzaam behaard, later kaal.
Bloeit in juni/juli met lichtroze bloemen in veel bloemige eindstandige tuilen met een bloemkroon tot 3.5cm in diameter.
Uit www.biolib.de
=Rhododendron x fragrans Paxton.(geurend) = kruising tussen viscosum x catawbiense.
Bladeren zijn 3.5-8cm lang en 12-30mm breed en naar beide zijden puntig toelopend, van onderen wat blauw/groen.
Een opgaand groeiende losse struik met klierachtig behaarde twijgen.
Bloeit in juni in 5-8bloemige tuilen, in knop violet en bij opengaan naar licht roze verkleurend met kleine gele vlek.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron keiskei, Miq. (Japanse botanist Keisuke Ito) Elliptisch/lancetvormige bladeren zijn 4-6cm lang en 1-2cm breed met afgeronde voet, spits en bruinachtig geschubde achterkant.
Zwavel/gele bloemen staan met 2-5 bijeen en zijn 4cm in doorsnede met geschubde buitenkant en 10 meeldraden die weinig behaard zijn, kelk is fijn gewimperd en geschubd in mei.
Opstijgende en groen blijvende struik met rode en eerst wat geschubde twijgen.
Uit Japan wordt 100-175cm hoog. Is beschreven in 1895.
Subgenus: Rhododendron sectie: Pogonathum.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron sargentianum, Rehd. & Wils. (Charles Sprague Sargent, Amerikaanse dendroloog, eerste directeur van het Arnold arboretum, 1841-1927)
Uit Szechuan, wordt 30-60cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron trichostomum Franch var. trichostomum (driemaal gevorkt) (Rhododendron sphaeranthum, Balf. & W.W. Sm.) (kogelvormige bloem) Langwerpig/lancetvormige bladeren zijn 1.5-2.5cm lang en 5-8mm breed, stomp en donker groen, de randen omgekruld met wat geel/bruin geschubde achterkant.
Bloemen staan in bolvormige trossen en zijn buisvormig, 1.5cm lang en 1.5cm in doorsnede roze, bloembuis is van binnen behaard, 5 meeldraden met behaarde voet en gewimperde kelk in mei/juni.
Los vertakte groen blijvende struik met opstaande, behaarde en geschubde twijgen.
Uit Yunnan wordt 6-120cm hoog.
=Rhododendron trichostomum var. ledoides, Cow. & Dav. (Ledum-achtig) Kleine leerachtige bladeren van 1.5-3.5cm lang en 8-20mm breed, donkergroen en van onderen vlokkig behaard, geschubd
Twijgen zijn dicht geschubd en borstelig behaard.
Op Daphne gelijkende bloemen van een licht roze kleur in april/mei in kleine eindstandige tuilen, kroonbuis is aan de binnenkant behaard, bloemkroon 2cm in diameter en schotelvormig, 5 meeldraden die ongeveer even lang zijn als de bloemkroon, basis van de stijl en vruchtbeginsel zijn behaard.
Een zeer laag blijvend en vrijwel kruipend struikje die later iets meer opgaat.
Uit W. China wordt 30cm hoog.
Subgenus: Rhododendron sectie: Rhododendron.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron ambiguum, Hemsl. (twijfelachtig of onzeker) Bladeren zijn 4-8cm lang en 1.5-3cm breed, elliptisch en bij het uitlopen iets bruin/rood gekleurd, later matglanzend donkergroen en geschubd, van onderen grijs/groen en dicht bruin geschubd.
Bloeit in mei met lichtgele, geel/groene gevlekte bloemen in eindstandige tuilen, bloemkroon is tot 3.5cm in diameter en soms meer, tot op een derde gedeeld met kroonlobben die stomp toelopen, meeldraden zijn aan de voet dicht behaard en zeer ongelijk, steken soms voor de bloemkroon uit, de stijl is langer dan de meeldraden.
Een dicht vertakte struik met dicht geschubde twijgen.
Uit W. China wordt 4m hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron augustinii, Hemsl. (naar Augustine Henry, Ierse arts en botanicus, 1857-1930) Valt op door de bruin/rood uitlopende bladeren met duidelijk gewimperde bladrand, 3-8cm lang, smal elliptisch, donkergroen en van onderen lichter en dicht geschubd en blijvend langs de hoofdnerf behaard.
Twijgen zijn behaard en geschubd, rood/bruin.
Grote licht tot roze/rode klokvormige bloemen met gele vlek in mei/juni in weinig bloemige eindstandige tuilen, 4cm in diameter, breed klokvormig en tot op twee derde van de bloemkroon ingesneden, meeldraden korter en stijl even lang of iets langer dan de bloemkroon.
Moet op een wat beschutte plaats staan.
Uit Midden en W. China wordt 6m hoog. Is beschreven in 1905.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron brachyanthum subsp. hypolepidotum, Franch. (korte bloem) Kort gesteelde bladeren zijn langwerpig tot lancetvormig en 3-4cm lang, 12-20mm breed, aan beide einden afgerond met spits puntige top, achterkant is blauwachtig met enkele schubben.
Bloemen staan met 3-6 in een tros en zijn klokvormig, 1cm lang en 2cm in doorsnede, zwavelgeel met van binnen zacht behaarde bloembuis en kelk met 5 elliptische/ronde slippen, kelkbuis is dicht geschubd, 10 behaarde en uitstekende meeldraden in juni.
Groenblijvende struik met wat geschubde twijgen.
Uit Yunnan, wordt 60-150cm hoog.
Rhododendron calostrotum, Balf. & Ward. (mooi bedekt) Gesteelde bladeren zijn eivormig/elliptisch en ca. 2.5cm lang, 1cm breed, stomp en gewimperd, de bovenkant dicht bezet met groenachtig/grijze schubben, de achterkant is bruinachtig geschubd.
Bloemen staan met 1-3 bijeen en zijn breed trechtervormig, 2cm lang en purper/roze met zacht behaarde buitenkant, kelk met breed elliptische en bruin gewimperde, aan de buitenkant geschubde slippen, de 10 meeldraden zijn korter dan de bloemkroon met behaarde voet in april/mei..
Groenblijvend struikje met dunne en geel/bruin geschubde twijgen.
Uit N. O. Birma, wordt 20-30cm hoog.
Uit commons.wikimedia.org
Rhododendron calostrotum subsp. keleticum, Balf. & Foor.(charmant) Eivormige/elliptische bladeren zijn 8-14cm lang en 4-7mm breed, stomp en spitspuntig, gewimperd met omgekrulde randen en bruinachtig geschubde achterkant
De purper/karmijn bloemen zijn donkerder gevlekt en 2cm lang, staan met 1-2 bijeen, de buitenkant geschubd en behaard met 10 meeldraden met behaarde voet en behaarde stijl, bruin/rode kelk is gewimperd in juli.
Groenblijvende en half kruipend, sterk vertakt struikje met dunnen en geschubde twijgen.
Uit Z.O. Tibet wordt 10-15cm hoog.
Rhododendron calostrotum subsp. keleticum ‘Radicans’ (met wortelstelen) (Rhododendron radicans, Balf. & Forr. ) Omgekeerd lancetvormige bladeren zijn 1-1.5cm lang en 3-5mm breed, spitspuntig en gewimperd met geschubde achterkant.
Alleenstaande bloemen zijn 1.5-2cm lang en purper met behaarde en geschubde buitenkant, 10 meeldraden die wat uitsteken met behaarde voet, kelkslippen zijn ei/lancetvormig en gewimperd, aan de buitenkant geschubd in juli.
Groenblijvend en kruipend struikje.
Uit Z.O. Tibet wordt 5-10cm hoog.
Rhododendron calostrotum Balf. f. & Kingdon-Ward subsp. riparium (Kingdon-Ward ex Hutch.) Cullen (aan de oevers groeiend) (Rhododendron calciphilum, Hutsch. & Ward. (schoenvormig) Elliptische bladeren zijn 2.5-3.5cm lang en 6-8mm breed, aan beide einden afgerond, de achterkant dicht bruin geschubd.
Purper/roze bloemen staan met 1-2 bijeen en zijn aan de buitenkant zacht behaard, gewimperde en geschubde kelk met 10 meeldraden die uitsteken en een behaarde voet hebben in juni.
Een kruipend en groen blijvend struikje met bruin geschubde twijgen.
Uit Birma.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron concinnum, Hemsl. (net of aardig) Langwerpig/lancetvormige bladeren zijn 2.5-4.5cm lang en 8-20mm breed en aan beide kanten geschubd.
Bloemen van 5cm in doorsnede staan met 3 bijeen en zijn purper/karmijn en gevlekt, de buitenkant dicht geschubd net als de kelk, 10 meeldraden die uitsteken en aan de voet behaard zijn in mei.
Dicht vertakte en groenblijvende struik met dicht geschubde twijgen.
Uit Szechuan, wordt 1-2m hoog. Is beschreven in 1910.
Uit collections.tepapa.govt.nz
Rhododendron dasypetalum, Balf. & Forr. (met dikke bloembladeren) Langwerpig/elliptische bladeren zijn 1.5cm lang, van boven wat geschubd en de achterkant dicht bruin geschubd
De donker purper/roze bloemen van 2cm groot staan met 1-2 bijeen, bloembuis is aan de buitenkant zacht behaard, gewimperde kelk is behaard en geschubd, 10 meeldraden met behaarde voet, stijl is veel langer dan de meeldraden in mei/juni
Groenblijvende struik met dicht geschubde twijgen
Uit Yunnan, wordt 60-80cm hoog
Uit H. Andrews.
=Rhododendron dauricum, L. (uit Dahurië, O. Azië) Bladeren vallen af in de winter, elliptisch en 2.5-3cm lang, aan beide zijden afgerond met korte en spits punt aan de top, aan beide kanten klierachtig geschubd met bruinachtige achterkant.
Bloeit met roze/purperen bloemen op het eind van de dunne en geschubde twijgen. Bloemen staan met 1-3 bijeen, bloemkroon 2.5-3cm in diameter met 10 meeldraden, schotelvormig en diep gelobd en aan de basis grijs viltig behaard, even lang als of iets korter dan de kroonbladen en steken gewoonlijk even voor de kroonbladen uit.
Opgaande en vertakte struik met behaarde en wat geschubde twijgen.
Uit Altai, Mantsjoerije en N. China, Kamschatka, wordt 50-100cm hoog. Is beschreven in 1780. Een opgaand groeiende struik die bij ons meestal in de winter kaal is.
Var. sempervirens verschilt door de donkerder gekleurde bloemen en omdat de struik meestal in de winter groen is.
Rhododendron ciliatum uit J. Lindley.
Rhododendron x praecox Carr. (vroeg bloeiend) = kruising van ciliatum x dauricum. Twijgen zijn groen en spaarzaam geschubd.
Glanzend groene bladeren die in de winter soms gedeeltelijk afvallen, 2.5-5cm lang, breed elliptisch meestal met een spitse top en duidelijk gewimperde bladrand, van onderen licht groen en geschubd.
Bloeit in maart/april met weinig bloeiende eindstandige tuilen, roze/purper en tot 4cm in diameter.
Een tot 1m hoog wordende struik die om zijn vroege bloei veel wordt geplant.
Is beschreven in 1868.
Uit collections.tepapa.govt.nz
Rhododendron fastigiatum, Franch. (even hoog) Eivormig/elliptische bladeren zijn 8-15cm lang en 4-6mm breed, aan beide kanten dicht geschubd
Bloemen staan met 4-5 bijeen en zijn ca. 2.5cm in doorsnede, bleek purper met gewimperde en geschubde kelk, purperen stijl die langer is dan de meeldraden in mei
Rechtop groeiend en groenblijvend struikje waarvan de jonge twijgen grijsachtig geschubd zijn
Uit Yunnan wordt 20-45cm hoog.
Uit J. C. Krauss.
=Rhododendron ferrugineum, L. (roestig, naar de onderkant van de bladeren) Kort gesteelde en leerachtige glanzend groene, lancetvormige bladeren zijn aan de onderzijde roestkleurig/rood geschubd, 2.5-4.5cm lang en 6-16mm breed.
Twijgen zijn dicht donkerbruin geschubd.
Bloemknoppen zijn eivormig en eindstandige met meestal 6-12 bloemen, donker karmijnkleurige in juli/augustus, 1-1.5cm in diameter met ronde, brede lobben.
Wordt 6-100cm hoog met neerliggende stam die een breed uitgroeiende struik vormt en op gunstige plaatsen een bijna ronde struik vormt.
De Alpenroos stamt uit de Alpen waar de plant tot op 3000m hoogte als schaduwplant groeit onder eiken/naaldwouden op zure gronden, het verschil met Rhododendron hirsutum. Ook groeit de struik in de Pyreneeën. Deze vorm heeft eerder van droogte dan van vorst te lijden dan de volgende. Is beschreven in 1752.
Is er zelfs een vorm met witte bloemen.
Uit C. Loddiges.
Rhododendron ferrugineum subsp. kotschyi (Th. Kotschy, Oostenrijke botanicus, 1813-1866) (Rhododendron kotschyi, Simk. ) (Rhododendron myrtifolium Schott.) (mirtbladig). Omgekeerd lancetvormige bladeren zijn 1-1.5cm lang en 5—8mm breed, stomp en gekarteld, donkergroen met roest bruin geschubde achterkant.
Zachtroze bloemen staan met 4-8 bijeen en zijn aan beide kanten zacht behaard, 10 meeldraden die niet uitsteken met wat behaarde voet en een stijl die korter is dan het vruchtbeginsel in mei/juni.
Rood/bruine twijgen zijn geel geschubd.
Gedrongen en groenblijvend struikje die veel op ferrugineum lijkt.
Uit de Karpaten, wordt 40-50cm hoog.
Gebruik.
De bladeren geven een aparte geur af waarom de plant wel alpenbalsam genoemd werd. Het werd gebruikt als zweet drijvend middel, bij jicht, reuma en steen. Vooral is de marmotolie beroemd, oleo di marmotta, die men maakt uit de galappels van de Rhododendron. Voor alpenbewoners geldt het als een giftig kruid en wordt te vuur en zwaard uitgeroeid. Bij stammen met een doorsnede van 1-2cm werd een ouderdom van 100 jaar vastgesteld.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Alpenrozen van Clusius die anders van hem Ledum Alpinum genoemd zijn en van Aldrovandus Nerion Alpinum, in het Hoogduits Bergh-Rosen, Alp-Rosen, Barenblust of Hunerlaub zou misschien het Balsamum Alpinum Gesneri mogen wezen dat Lobel alpenbalsem noemt.’
Roestkleurig Alpenroosje, Duits Rostblättrige Alpenrose, Rostrote Alpenrose, Rostzetten, Almbalsam, Almrausch, Donnerbluh, Donnerrosl, een oud geloof is dat de alpenroos de bliksem aantrekt. Als het het ment onweer bij je draagt word je door de bliksem geslagen, Pechkraut, Rausch, Schinderlatsch’n, Schneeroserl, Steinroserl, Waldroserl, Zundastaud’n, Zwitsers Alpnageli, Barenbluest, Drosli, Huehnderblume, Jugga, Rasausle, Engels snow-rose, rusty-leaved alpenrose.
(b) Bij Hafling in Tirol noemt men de Alpenroos ‘’Oswaldstrude’ omdat op een plaats waar eertijds en in de oudheid al veel Alpenrozen groeiden, enige herders een beeld van de heilige Oswald vonden, bij Isenger, Meran in Z. Tirol. Ze droegen het beeld naar Schenna en zetten het daar in de kerk. Maar zie, nauwelijks was de nacht aangebroken en er overal duisternis heerste, daar steeg de heilige Oswald licht stralend uit de gesloten kerk en ging terug naar zijn vindplaats waar men het de volgende dag onder de alpenrozen vond. Men bracht het meermaals naar Schenna, maar elke keer ging hij zo gauw als het donker werd er stralend terug. Vrome lieden bouwden er de Oswaldkapel die er nog staat?
Uit standrewsrarebooks.wordpress.com
Rhododendron hippophaeoides, I. Balf. et W.W. Sm. (duindoornachtig) Kleine elliptische bladeren van 1.5-3cm lang en 4-8mm breed, naar beide zijden puntig toelopend, matglanzend donkergroen met iets verdiepte hoofdnerf en van onderen geel/groen en geschubd.
Bloeit zeer rijk met licht violette bloemen waartegen de donkerbruine helmhokjes mooi afsteken in april/mei, gewoonlijk met 4-8 bloemen bijeen in eindstandige tuilen en tot 2.5cm in diameter met meeldraden die even lang zijn als de kroonbladen, de kale stijl is iets langer dan de meeldraden.
Een breed uitgroeiend struikje die vaak kruipt met dicht behaarde en geschubde twijgen.
Uit W. China wordt 80cm hoog.
Uit J. C. Krauss.
=Rhododendron hirsutum, L. (ruwharig of ruig) Bladeren zijn 1.5-3.5cm lang en 6-13mm breed, elliptisch en soms met de grootste breedte boven het midden, aan beide zijden geschubd en in de herfst wat bruin.
Bloeit in juni/juli met licht tot donkerroze bloemen in eindstandige tuilen, trechtervormig en 1-1/5cm in diameter.
Deze vorm is kleiner dan de vorige en wordt een halve meter hoog.
Het kan van de vorige onderscheiden worden doordat deze van onder gestippelde bladeren die met de twijgen minder dicht zijn geschubd, een gewimperde bladrand heeft en kleinere bloemen die iets lichter van kleur zijn.
De roos van de alpen stamt uit Zwitserland. Het harig alpenroosje groeit in de kalkrijke gebieden van de Alpen op 14-2600m hoogte, meestal in gezelschap van bergdennen. Het zijn de alpenrozen die met hun prachtige bloemen vaak grote oppervlakten met een rode kleur tooien. De takken zijn zeer buigzaam en kunnen daardoor de geweldige sneeuwmassa’s dragen. Is beschreven in 1656.
Komt uit kalkrijke grond van de Alpen tot Karpaten.
Deze x ferrugineum kruisen gemakkelijk samen wat Rhodendron x intermedium Tausch. oplevert. Wordt 50-90cm hoog en staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.
Gewimperde bladeren met geschubde achterkant maar minder sterk dan bij ferrugineum, bloei in mei/juni.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Alpenrozen van Lobel zijn zo vanwege hun mooie bloemen genoemd of Chamaerrhodendros Alpigena odora of ook Rhododaphne parva rustica en Therionarcha Plinij.’
Alpenroos, sneeuwroos, rozenboom of alpenbalsem, Frans rose des Alpes, laurier rose des Alpes of rosage, Engels Alpine rose, rose-bay. Duits Bewimperte Alpenrose, Bergrose, Steinrose, Rosenbaum, Almrausch, groeit op de alm, bergtop, rausch van Latijn ruscus: kleine struik, Donnerrose.
(b) Rhododendron is afgeleid van het Grieks ῥόδον, rhódon: een roos, (Aeolic hrodon) van wrodon dat van een eerder Iraans leenwoord wrda stamt wat in modern Perzisch gekopieerd werd als gul. Het tweede deel, δένδρον, déndron: een boom.
De geslachtsnaam Rhododendron: rozenboom, Rosenbaum, werd tot in de 17de eeuw voor Oleanders gebruikt. Dit werd pas door Linnaeus veranderd in 1754 voor de alpenroos. Een latere spelling van Linnaeus uit 1754 was Rhododendrum.
Toch zijn de bloemen van Rhododendron al in de 16de eeuw met rozen vergeleken, “Chamaerrhodendros betekent kleine rozenboom. De namen Alpenrose en Bergrose werden al in 1555 door Gessner gebruikt. De naam Donnerrose, die ook voor andere opvallende roodbloeiende planten geldt, stamt van het oude bijgeloof dat rood de bliksem aantrekt.
(c) Op overeenkomstige wijze wordt de Rhododendron ferrugineum in het Spaans rozas d’alp en in het Frans roselay, reselin of arzaly genoemd waaruit waarschijnlijk de naam azalea ontstaan is.
Azalea zou afgeleid zijn van het Griekse azaleos: droog, heet of dor. Linnaeus geloofde dat ze op droge plaatsen groeiden. De naam was gegeven door Linnaeus in 1737 aan Azalea procumbens (nu Loiseleuria) die hij kende van droge plaatsen in Lapland.
Gebruik.
Ze gelden voor bergbewoners als ongemeen heilskrachtig. Honing hiervan geld evenwel als schadelijk voor de gezondheid.
Rhododendron officinale of chrysanthum of Rhodendron aureum uit W. Woodville. Goudgele Alpenroos.
Rhododendron x arbutifolium Rehd. (met blad als Arbutus) wordt 70-100cm hoog. Een dicht vertakte en groen blijvende struik die ontstaan is door kruising van ferrugineum x minus en staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.
Elliptische bladeren zijn 4-7.5cm lang en aan beide kanten spits, donkergroen met een purperen winter kleur, de achterkant wat bruin geschubd.
Bloemen als die van ferrugineum maar groter in juni.
Rhododendron carolianum uit Addisonia.
Rhododendron x laetevirens Rehd.(vrolijk groen van kleur) = kruising tussen ferrigineum x carolinianum.
Bladsteel is 1.5cm lang.
Bladeren zijn 4.5-8cm lang en naar beide zijden puntig toelopend, matglanzend donkergroen en van onderen dofgroen en roestkleurig geschubd.
Bloeit in mei/juni met roze bloemen die wat tussen de bladeren verscholen zitten, trechtervormig en tot 3cm in diameter.
Een zeer brede en dicht vertakte struik met groene en geschubde twijgen.
=Rhododendron impeditum, I. Balf. et W.W. Sm. (verwikkelt, hinderend) Breed elliptische, wat zilverachtig geschubde bladeren van 10-18mm lang vaak met een stompe top, donkergroen en van onderen geel/groen en bruin geschubd.
Bloeit in mei met violet/blauwe bloemen die met 2-5 bijeen staan en soms alleen, bloemkroon tot 3cm in diameter en breed trechtervormig.
Een breed uitgroeiend en soms kruipend struikje met donkergroene en geschubde twijgen die ook hier goed winterhard is.
Uit W. China wordt 40cm hoog.
’Moerheimii’ met grote bladeren en violette bloemen.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron intricatum, Franch. (ingewikkeld, duister )Breed elliptische bladeren zijn 6-13mm lang en 3-6mm breed, stomp en donkergroen, aan beide kanten grijsachtig geschubd.
De violet/purperen en lila uitbloeiende bloemen zijn trechtervormig en staan met 5-6 bijeen, bloembuis is van binnen aan de voet behaard, 10 meeldraden die niet uitsteken met wat behaarde voet en oranje helmknopjes, kelk is aan de buitenkant geschubd in mei.
Opgaand en groen blijvend struikje met bruin geschubde twijgen.
Uit Szechuan wordt 40-70cm hoog. Is beschreven in 1907.
Uit G. Oeder.
Rhododendron lapponicum, ( L.) Wahlenb. (uit Lapland) Langwerpig/eivormige bladeren van 8-15mm lang en 3-8mm breed die stomp zijn met omgekrulde rand, donkergroen en geelachtig/bruine achterkant, aan beide kanten geschubd.
De breed klokvormige bloemen staan met 3-6 bijeen en zijn 6-12mm lang en 1.5cm in doorsnede, purper/roze met 5-10 meeldraden die uitsteken en weinig of niet behaard zijn, de stijl is iets langer dan de meeldraden in juni/juli.
Meestal liggende tot opstijgend, groen blijvend struikje.
Wordt 10-25cm hoog. Is beschreven in 1825. Uit Siberië en N. China, Sachalin wordt 50-75cm hoog .Lapland rosebay.
‘Albiflorum’ heeft witte bloemen.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron micranthum, Turcz. (kleine bloemen) Dunne bladeren zijn lancetvormig en 3-5cm lang, 0.5-1cm breed met toelopende voet, spits tot stomp met licht bruin geschubde achterkant.
De klokvormige bloemen van 1cm groot staan in dichte trossen en zijn melk wit met geschubde buitenkant, 10 meeldraden die uitsteken en een kelk met lijnvormige en gewimperde, geschubde slippen in juni.
Dichte, bossige en groen blijvende struik met dunne en bruin/rood geschubde twijgen.
Uit Mandsjoerije en N. China, wordt 70-150cm hoog. Is beschreven in 1903.
Uit H. Andrews.
=Rhododendron minus, Michx. (zeer klein) Bladeren zijn 3-10cm lang en 10-28mm breed, elliptisch en meestal puntig toelopend soms aan de rand onduidelijk gekarteld, dof donkergroen en in de herfst vooral langs de bladrand bruin/rood verkleurend, van onderen licht groen en dicht rood/bruin geschubd.
Bloeit in juni/juli met meestal 6-10 bloemen bijeen in eindstandige tuilen, bloemkroon 2-2.5cm in diameter, roze tot roze/rood en de buitenkant spaarzaam geschubd, van binnen groen gevlekt, lobben tot op de helft gedeeld en 10 meeldraden die even lang zijn als de kroonbladen, stijl is iets korter.
Opgaand groeiend met eerst groene en later bruin/rode twijgen en zeer kleine bijna ronde rood/bruine knoppen.
Uit Z. O. N. Amerika wordt 2-3m hoog. (Rhododendron punctatum) Is beschreven in 1786.
Uit Addisonia.
Rhododendron minus Michx. var. minus (=Rhododendron carolianum, Rehd. (uit Carolina) Eivormig/elliptische bladeren zijn 5-8cm lang en 2.5-4.5cm breed, met breed wigvormige voet en meestal afgeronde top, blauwachtige achterkant en aan beide kanten geschubd.
Bloemen staan met 4-9 bijeen en zijn 3-4cm in doorsnede, zacht purper/roze met wat behaarde buitenkant of wat geschubd, 10 meeldraden met behaarde voet in mei/juni.
Wordt 60-150cm hoog.
Opgaande en groen blijvende struik met geschubde twijgen.
Var. foliatum verschilt door hogere en lossere groeiwijze, smalle bladeren en later komende, iets kleinere bloemen waarvan de bovenlip een olijf/groene vlek heeft.
Rhododendron myrtifolium Lodd. (mirtbladig) kruising van hirsutum x minus en staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouderplanten in.
Elliptische bladeren zijn 2.5-6.5cm lang met geschubde achterkant, jonge bladeren wat gewimperd.
Bloemen van 2-4cm in doorsnede zijn zacht roze met een stijl die ongeveer 1cm lang is in juni.
Uit Curtis botanical magazine.
=Rhododendron mucronulatum, Maxim. (met een korte abrupte spits) heeft grotere en lang elliptische bladeren dan voorgaande soort die voor de winter afvallen en minder dicht geschubd zijn.
Bloemen 3-4cm in diameter en licht roze staan met 1-6 bijeen, 10 meeldraden die uitsteken en een behaarde voet hebben, blauwe en geschubde helmknopjes in februari/april.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron oreotrephes, W.W. Sm (bergtrappen) Bladeren zijn 3-6cm lang, lancetvormig, glanzend donkergroen en van onderen blauw/groen en dicht bruin geschubd.
Bloeit in april/mei met lila/roze bloemen in losse en eindstandige tuilen, bloemen zijn lang gesteeld en staan meestal met 4-8 stuks bij elkaar, 4cm in diameter, bloemsteel en de kelk zijn spaarzaam geklierd, tot op de helft ingesneden, de kroonlobben iets bruin gevlekt, meeldraden aan de basis fijn behaard en zo lang of iets korter dan de bloemkroon, stijl is langer en kaal, vruchtbeginsel is geklierd.
Twijgen zijn bruin/rood, geschubd en geklierd.
Uit W. China wordt 3m hoog.
Uit www.flickr.com
Rhododendron primulaeflorum, Bur. & Franch. (met bloemen als Primula) Eivormig/langwerpige bladeren van 2.5-3.5cm lang en 8-10mm breed, glanzend groen met grijsachtige achterkant die geschubd zijn.
Zeer kort gesteelde bloemen van 6-7mm lang en 1cm in doorsneden zijn geel met 5 meeldraden en gewimperde kelk in april/mei.
Groenblijvend struikje waarvan de jonge twijgen geschubd zijn.
Uit Tibet wordt 20-30cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron racemosum, Franch. (bloemen in trossen) Kort gesteelde elliptische bladeren van 2-4cm lang en 8-15mm breed met spitse top, donkergroen en geklierd met iets ingezonken hoofdnerf en duidelijk zichtbare zijnerven, van onderen blauw/groen en geschubd.
Bloeit in april/mei zeer rijk met kleine roze bloemen in een kleine zijdelingse bloeiwijze aan het eind van de takken van vorig jaar, tot 2.5cm in diameter en diep gelobd, 10 meeldraden die voor de bloemkroon uit steken, witte helmdraden en roze helmhokjes, aan de voet zeer fijn behaard, rode stijl, vruchtbeginsel geklierd.
Een losse en opgaand groeiende struik met geschubde rood/bruine twijgen.
Uit Midden en W. China wordt 2m hoog. Is beschreven in 1892.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron rubiginosum, Franch. (bruin/rood) Elliptisch gevormde bladeren van 4-9cm lang en 12-25mm breed en naar beide zijden puntig toelopend, soms met de bladsteel vergroeid en iets bol staande, glanzend donkergroen en geschubd, van onderen lichter en roestkleurig geschubd.
Bloeisteel is 1-1.5cm lang en net als de kelk geklierd.
Bloeit in april/mei met lila/roze trechtervormige bloemen in 3-7bloemige eindstandige tuilen, bloem tot 3.5cm in diameter en tot op een derde gelobd, binnenzijde van de lobben zijn iets rood gevlekt of gestippeld, 10 meeldraden die korter zijn dan de bloemkroon met witte helmdraden en donkerbruine helmhokjes, stijl is even lang als de bloemkroon.
Een mooie opgaande struik met bruin/rode twijgen .
Uit W. China wordt 3m hoog. Is beschreven in 1898.
Uit collections.tepapa.govt.nz
Rhododendron rupicola, W.W. Sm. (op rotsige heuvels groeiend) Breed elliptische bladeren zijn 1-1.5cm lang en 6-9mm breed, aan beide kanten geschubd.
Donker pruimkleurig/rode bloemen staan met 3-5 bijeen en zijn van binnen behaard met 10 meeldraden die iets uitsteken met behaarde voet, de stijl is langer dan de meeldraden en een purperen kelk die gewimperd is in mei/juni.
Groenblijvend struikje met geschubde twijgen.
Uit Yunnan wordt 30-60cm hoog.
Uit www.hirsutum.info
Rhododendron rupicola var. chryseum. Balf. f. & Kingdon-Ward) Philipson & M. N. Philipson (goudkleurig) (Rhododendron chryseum, Balf. & Ward.) Aromatische bladeren zijn eivormig/elliptisch en 1-1.5cm lang, 0.5cm breed, donkergroen en aan beide kanten dicht rossig geschubd.
Bloemen van 1cm lang staan met 4-6 bij elkaar en zijn donker geel, gewimperde kelk die aan de buitenkant geschubd is, 5 meeldraden die iets uitsteken met behaarde voet in mei/juni.
Dicht vertakt en groenblijvend struikje met dicht bruin geschubde twijgen.
Uit Yunnan wordt 35-75cm hoog.
Uit www.esveld.nl
Rhododendron russatum, Balf. & Forr. (roze rood Elliptische en aan beide zijden zeer dicht geschubde bladeren, 2-4cm lang en 1-0-18mm breed, matglanzend donkergroen en van onderen dof groen en duidelijk geschubd.
Bloeit in april/mei zeer rijk met kleine violet/blauwe bloemen in zeer dichte eindstandige bloeiwijze.
Bloemstelen zijn tot 6mm lang, kelkslippen zijn even lang en gewimperd, bloemkroon tot 2.5cm in diameter en 10 meeldraden die even lang zijn en violetkleurig, helmhokjes donkerbruin, stijl is iets langer dan de meeldraden, vruchtbeginsel fijn geklierd in mei/juni.
Een mooie soort voor de rotstuin. Een gedrongen groeiende struik net stevige en dicht geschubde twijgen. Hier zijn verschillende cv’s van in de handel.
Uit W. China wordt 75 cm hoog.
Uit commons.wikimedia.org
Rhododendron saluenense, Franch. (Salwin rivier in Tibet) Langwerpig/elliptische bladeren zijn 2-3cm lang en 10-14mm breed, spitspuntig en aan de achterkant geschubd.
Purper/karmijnen bloemen staan met 2-3 bijeen en zijn donkerder getekend, de buitenkant is behaard en geschubd, 10 meeldraden met behaarde voet en purperen stijl, roodachtige kelk die gewimperd is in mei/juli.
Groenblijvend struikje met stijf behaarde twijgen die geschubd zijn.
Uit Yunnan wordt 40-60cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
=Rhododendron saluenense ‘Prostratum’, Franch. (neerliggend) Elliptische bladeren zijn 1.5-5cm lang en 10-25mm breed, stomp en donker groen met grijs/blauwe achterkant die zwart geschubd is.
Bloemen staan verspreid langs het bovenste gedeelte van de twijgen waardoor een lange en opstaande tros gevormd wordt, bloemen van 1/5cm in doorsnede zijn zacht roze met 10 uitstekende meeldraden met behaarde voet en geschubde kelk in april/mei .
Groenblijvend struikje met opstaande, roze/rode tot donker purperen twijgen.
Uit Yunnan wordt 30-60cm hoog.
Uit www.studiobotanika.com
Rhododendron polycladum Franch. (veel vertakt) (Rhododendron scintillans, Balf. & W.W. Sm.) (schijnend, helder) Elliptische tot lancetvormige bladeren zijn 1-1.5cm lang en 3-5mm breed, en aan beide kanten spits, barnsteenkleurig geschubd.
Jonge twijgen zijn dicht geschubd.
Bloemen staan meestal met 3 bijeen en zijn van purper tot lavendel/blauw met 10 meeldraden met behaarde voet en een stijl die langer is dan de meeldraden, geschubde kelk in mei/juni.
Opgaande en groenblijvende struik.
Uit Yunnan, wordt 50-90cm hoog.
Uit collections.tepapa.govt.nz
Rhododendron telmateium, Balf. & W.W. Sm. (uit een moerasput, natte weide) (Rhododendron drumonium, Balf. & Ward) Omgekeerd lancetvormige bladeren zijn 5-9mm lang en 3-4.5cm breed, aan beide kanten licht bruin geschubd.
Jonge twijgen zijn geschubd.
Alleenstaande bloemen zijn lila/roze met witte keel, geschubde kelk en 5-10 meeldraden die korter zijn dan de bloemkroon en aan de voet behaard, uitstekende stijl in mei/juni.
Groen blijvende struik met tijmachtig blad en geschubde twijgen.
Uit Yunnan, wordt 30-50cm hoog.
Uit W. Hooker.
Rhododendron virgatum Hook. f. subsp. oleifolium (Franch.) Cullen. (roede vormend en olijfbladig) (Rhododendron oleifolium, Franch.) Lancetvormige bladeren zijn 4-5.5cm lang en 8-15mm breed en aan beide kanten spits met geschubde achterkant.
Bloemen staan met 1-2 bijeen en zijn roze/wit, aan de buitenkant behaard en geschubd, 10 meeldraden die iets uitsteken met behaarde voet, de stijl is aan de voet klierachtig, geschubde kelk in april.
Opgaande en groen blijvende struik met geschubde twijgen.
Uit Yunnan wordt 30-60cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
=Rhododendron yunnanense, Franch. (uit Yunnan) Soms met gedeeltelijk afvallende elliptische bladeren van 4-7cm lang, spits en soms boven het midden het breedst, bladrand gewimperd en aan beide kanten spaarzaam geschubd.
Bloeit in mei met lichtroze bloemen in eindstandige en zeer zelden zijstandige tuilen, 4-5cm in diameter en licht roze soms bijna wit met rood gekleurde vlek, meeldraden zijn aan de voet dicht behaard, stijl is kaal en langer dan de meeldraden.
Is winterhard maar moet wel op een beschutte plaats staan.
Een mooie opgaande struik met tamelijk dunne en spaarzaam geschubde twijgen.
Wordt 3-4m hoog. Is beschreven in 1898.
Rhododendron subgenus: Hymenanthes sectie Ponticum.
Uit W. Hooker.
=Rhododendron arboreum, Smith. (boomachtig) Bladeren zijn iets ingerold en 7-15cm groot en van onder wit tot kaneelkleurig.
Bloem is rood en gevlekt en staat in rijk bloeiende trossen.
Het is 8-soms 50m hoog met piramidale groeiwijze en stugge takken.
Kan als straatboom gebruikt worden.
Nathaniel Wallich bracht in 1820 de eerste zaden van Rhododendron arboreum naar Europa. Die bleek gemakkelijk te kruisen met het voorgaand kruisingsproduct. Nu ontstonden de voorouders van talloze hybriden.
Uit Edwards botanical register.
Van de verschijning van deze kruising die verkregen werd omstreeks 1826 te Highclere in Engeland, daarom Rhododendron altaclarense genoemd, stamt de era van rododendronhybriden.
Uit www.rosebay.org
Rhododendron brachycarpum, D. Don. (met korte vruchten) Bladsteel is 3cm lang en bruin/rood
Lange ovale bladeren van 8-16cm lang, matglanzend donkergroen en van onderen kort grijs viltig behaard, later roestkleurig.
Grijs viltig behaarde twijgen.
Bloeit in juni met in dichte tuilen aan tamelijk lange en spaarzaam geklierde stelen, bloemkroon 4-6cm in diameter, breed trechtervormig en aan de buitenkant wat roze, van binnen crème/wit met lichtgroene vlekken, 10 meeldraden die zeer ongelijk zijn en aan de voet, evenals het vruchtbeginsel, grijs behaard.
Een dichte struik uit N. Japan en N. Korea wordt 2-3m hoog. Is beschreven in 1888.
Uit Curtis botanical magazine.
=Rhododendron camtschaticum, Pal. (Rhododendron kamtschaticum) (uit Kamtsjatka, O. Rusland) Bladeren zijn 3.5-6cm lang en 1.5-3cm breed, omgekeerd eivormig en gewimperd.
Twijgen zijn met lange haren bezet.
Bloeit in juni/augustus met meestal 3 rode, radvormige bloemen bijeen die donkerder gevlekt zijn en soms in het najaar, 3cm in diameter met 10 even lange meeldraden.
De enige soort van dit ondergeslacht dat bij ons voor komt.
Een kruipend struikje met in het najaar afvallende bladeren maar loopt in het voorjaar weer vroeg uit en bevriest dan gewoonlijk .
Uit N. Siberië en Alaska wordt 20cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron campanulatum, D. Don. (klokjesachtig) Leerachtig en kort gesteelde elliptische bladeren van 8-15cm lang, glanzend donkergroen en van onderen bruin viltig.
Bloeit in april/mei met roze of bijna witte bloemen in veelbloemige tuilen, bloemkroon is 4-5cm in diameter en breed klokvormig en 5lobbig.
Een zeer breed uitgroeiende struik met kale twijgen.
Uit O. Himalaya en Nepal wordt 3m hoog. Is beschreven in 1825.
=Rhododendron catawbiense, Michx. (uit Catawba, N. Amerika)(Hymenanthes catawbiensis) De plant is afkomstig uit N. Amerika waar het de hogere berghellingen bedekt van de zuidelijke Aleghanies, bij de Catawbariver.
Bladstelen zijn tot 3cm lang.
Het is de holbladige vorm, dus met bolstaande en grote glanzend donkergroene leerachtige bladeren, 6-12cm lang, elliptisch en meestal boven het midden het breedst, van onderen licht groen.
Kenmerkend zijn de purper/violette bloem met roodbruine vlekken in bijna bolvormige dichte tuilen in mei/juni, bloemkroon 5lobbig en –6cm in diameter, violet/rood met olijfgroene vlekken langer dan de grijs viltig behaarde bloemsteel.
Vruchtbeginsel is viltig behaard
Een zeer winterharde vorm.
Een vrij brede uitgroeiende struik
Dit is een van de grootst wordende Rhododendron’ s, meer dan 3-5m. Paxton voerde deze plant in 1809 in.
Catawba Rhododendron.
De violette en wat sombere kleur werd gemengd met de betere kleuren van Rhododendron arboreum uit de Himalaya, Rhododendron fortunei uit China, Rhododendron caucasicum en Rhododendron ponticum. Zo ont¬stonden de kleuren die toch het groene struikachtige van catawbiense behouden hebben.
Hieruit ontstonden bv. de Ammerland hybriden.
Ammerland is de streek van de hammen, maar ook van de Rhododendron. Deze groep is verkregen door D. Hobbie, die geboeid door de Rhododendron’ s, honderden kruisingen uitvoerde en 100 000 zaailingen in zijn bos te Linswege uitplantte. Zijn Ammerlandhybriden liet hij voor het eerst zien in 1953 te Hamburg, het was een succes. Ze worden in 10 jaar niet groter en breder dan 70cm. De grote bloemen zijn lichtend meekrap/roze tot meekrap/rood.
De bloemen van zijn Linswegianum hybriden, die nog lager zijn, zijn scharlaken tot karmijnrood. Zij zijn allen betoverend mooi.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron caucasicum, Pall. (uit de Kaukasus) Kort gesteelde elliptisch gevormde bladeren, vaak met ingerolde bladrand, 6-10cm lang, van onderen bruin viltig behaard.
Bloeit in mei/juni zeer rijk met licht gele bloemen in 7-10bloemige eindstandige tuilen met purperen bloemen van 3-5cm in diameter, van buiten roze en van binnen met groene vlekken, kelkslippen zijn zeer kort en gewimperd, bloemkroon ongeveer even lang als de viltig behaarde bloemsteel.
Een laag blijvende en dicht vertakte struik met spaarzaam geschubde en roestkleurig behaarde twijgen.
De kaukasische is afkomstig uit de Kaukasus en wordt 50cm hoog. In 1803 is het gewas beschreven.
Een van de soorten die tot het ontstaan van de vele hybriden heeft bijgedragen is ’Boule de Neige’ met zuiver witte bloemen, die staat deze soort dicht nabij.
Uit J. Siebold.
=Rhododendron degronianum Carr. subsp. heptamerum Hara. (naar M. Degron, directeur van de post in Yokohama en zeven dagen durend) (Rhododendron metternichii, Sieb. et Zucc.). Smal lancetvormige bladeren met sterk verdiepte hoofdnerf en ingerolde bladrand en scherpe punt van 7-14cm lang, dof donkergroen en van onderen bruin viltig behaard.
Bloeit in mei/juni met in de knop roze/rode en later violet/roze bloemen in losse tuilen aan korte en viltig behaarde stelen, tot 6cvm in diameter, aan de binnenkant wat rood gevlekt. Vruchtbeginsel en de voet van de meeldraden zijn behaard.
Een langzaam groeiende en bijna ronde struik.
Uit Japan, wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1870. Er zijn verschillende subspecies.
Uit www.studiobotanika.com
Rhododendron forrestii, Balf. (George Forrest, Engelse plantenverzamelaar, 1873-1932) Jonge twijgen zijn klierachtig.
Breed eivormige bladeren zin tot 3cm lang en 2cm breed, aan beide kanten min of meer afgerond en donkergroen, de achterkant purper/rood.
Alleenstaande bloemen zijn tot 3cm lang en donker karmijn/rood, kelk is klierachtig gewimperd, 10 meeldraden in mei/juni.
Groenblijvend en kruipend struikje met wortelende takken.
Uit Yunnan en Z. O. Tibet, wordt 15-30cm hoog.
Uit www.biolib.de
=Rhododendron forrestii Balf. f. ex Diels subsp. forrestii (Rhododendron repens, Balf. & Forr.) (kruipend) Eivormig/elliptische bladeren zijn 8-35mm lang en 6-20mm breed, stomp en donker groen met bleek groene tot blauw/groene achterkant.
Alleenstaande of soms met 2 bijeen staande karmijnrode bloemen van 3cm lang met klierachtig gewimperde kelk en 10 meeldraden in mei/juni.
Groenblijvend en kruipend struikje die veel op forrestii lijkt.
Uit Yunnan en Z.W. Tibet, wordt 15-30cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
='Rhododendron fortunei, Lindl. (Engels, Schotse botanist Robert Fortune die planten in China verzamelde, 1812-1880) Bladeren zijn 10-18cm lang, elliptisch en van onderen wat blauw/groen.
Lichtgroene twijgen.
Bloeit in mei/juni met licht roze en wit uitbloeiende bloemen in grote eindstandige tuilen, bloemstelen zijn ongeveer even lang als de bloem en geklierd, kelkslippen zeer kort, bloemkroon 6-7cm in diameter, 7lobbig, met 14-16 meeldraden, stijlen en vruchtbeginsel zijn geklierd.
Een dicht vertakte struik.
Uit O. China wordt 4m hoog. Is beschreven in 1859.
Hieruit zijn de Fortunei-hybriden gekomen als de “Duke of York’.
Rhododendron fortunei Lindl. subsp. discolor (Franch.) D. F. Chamb. (ongelijk kleurig) (Rhododendron discolor, Franch.) Bruin/rode bladstelen.
Grote, lancetvormige bladeren van 8-16cm lang met spitse top, fris groen en van onderen iets grijs/groen.
Geel/groene twijgen .
Bloeit in juni/juli met licht roze en iets geurende bloemen in grote eindstandige tuilen, kelkslippen zijn zeer klein en gewimperd, bloemkroon 5-6cm in diameter, 6-7lobbig, wit met lichtroze tint, 12-14 meeldraden die evenals de stijl aan de voet behaard zijn, vruchtbeginsel is behaard en geklierd.
Moet op een zeer beschutte plaats staan.
Een dicht vertakte struik.
Uit Midden-China, wordt 3-4m hoog.
Uit commons.wikimedia.org
Rhododendron haematodes, Franch. (rode helmdraden) Langwerpig/eironde bladeren zijn 4.5-8cm lang en 2-3cm breed met wigvormige tot wat afgeronde voet, stomp, de achterkant is dicht oranje/bruin wollig behaard.
Bloeit in mei/juni met scharlaken/rode bloemen in 6-10tallige tuilen, bloemkroon tot 6cm in diameter en zuiver klokvormig, kroonbladen zijn aan de top uitgerand, helmdraden aan de voet rood gekleurd en verder wit, helmhokjes zijn klein en bruin/zwart, vruchtbeginsel is grijs behaard en spaarzaam geklierd.
Groenblijvende struik met wollig behaarde jonge twijgen.
Uit Yunnan wordt 1-2m hoog.
Uit en.wikipedia.org
Rhododendron macrophyllum Don. (groot blad) is een struik van 2-9m hoog.
Bladeren blijven er 2-3 jaar aan en zijn 7-23cm lang en 3-7cm breed.
Roze bloemen van 2.8-4cm lang variëren in kleur.
Archibald Menzies vond deze struik met Arbutus menziesii in mei 1792 toen hij en George Vancouver hun tweede landing maakte nadat ze Hawaï hadden verlaten bij tegenwoordig Port Discovery, N. Amerika. Zaad werd naar Engeland gestuurd in 1850 door William Lobb.
Pacific Rhododendron, Coast Rhododendron or Big Leaf Rhododendron.
Uit J. C. Krauss.
=Rhododendron maximum, L. (grootste, de bladeren) (Hymenanthes maxima)Bladeren zijn kort gesteeld.
Valt op door de zeer grote, tot 25cm lange bladeren, elliptisch, glanzend donkergroen en vanonder roestkleurig.
Twijgen zijn behaard.
Bloeit laat, juni/juli met betrekkelijk kleine roze bloemen die in knop violet/rood zijn in compacte eindstandige tuilen van 3-5cm in diameter die meestal hoger dan breed zijn, diep gelobde bloemen met groen/gele vlekken, bloemsteel en vruchtbeginsel zijn klierachtig behaard
De grootbladige vorm komt bij ons zelden voor en is op een goed beschutte plaats waarschijnlijk wel voldoende winterhard.
Uit Pennsylvania en Carolina op 1000m hoogte vormt daar een boomachtige struik die tot 10m hoog kan worden, hier 3m hoog. Is beschreven in 1756.
De Engelse quaker Peter Collinson bracht R. maximum uit de Amerikaanse oostkust in 1736 in Engeland.
Great Rhododendron, great laurel, rose bay, American Rhododendron of big Rhododendron.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron orbiculare, Dcne. (cirkelvormig) Wijkt van de andere soorten af door de bijna ronde bladeren, 5-10cm lang en 4-8cm breed met afgeronde top, sms zwak uitgerand, heldergroen met iets afstekende hoofdnerf, van onderen blauw/groen.
Twijgen zijn bruin/rood en met klieren bezet.
Bloeit zeer rijk met roze tot licht roze/rode bloemen in losse eindstandige tuilen in april/mei met zeer mooi gevormde en iets hangende bloemen aan rood/bruine stelen, bloemkroon is 5-6cm in
diameter en breed klokvormige, 7lobbig met 14 zeer ongelijke meeldraden.
Vormt een dichte struik.
Uit W. China, wordt 2-4m hoog. Is beschreven in 1879.
Uit F. Guimpel.
=Rhododendron ponticum, L. (uit Pontus) De Pontische Rhododendron heeft langwerpige altijdgroene bladeren die van boven zwak glanzend donkergroen en van onder lichtgroen gekleurd zijn, 6-15cm lang en tamelijk dun, 2-5cmnaar beide zijden versmald.
Deze vorm heeft een zeer lange bloem van het heerlijkst purper die op de bovenste kroonslip bruin gestippeld is, bloeit in mei/juni in dichte, bolvormige tuilen, bloem 4-6cm in diameter met vaak vroegtijdig afvallende kelkslippen, bloemkroon korter dan de fijn behaarde bloemstelen en langer dan de meeldraden.
Vruchtbeginsel is geklierd.
Wordt veel als onderstam gebruikt bij het veredelen van de talloze hybriden.
Groeit in 2 gebieden, Spanje en noord Portugal en in zuidwest Bulgarije, Azië en zuid Rusland.
Rhododendron ponticum subsp. ponticum. Bulgarije oost tot Georgië. Rhododendron ponticum subsp. baeticum (Boiss. & Reut.) Hand.-Mazz. (Latijnse naam van een provincie in het zuiden van Spanje) Groeit in Spanje en Portugal.
Wordt 3m hoog. Is beschreven in 1763.
Rhododendron of Pontic Rhododendron.
Giftige honig.
De bladeren en bloemen zijn schadelijk voor schapen. De mensen in Turkije kunnen last hebben van zijn honig. Het kruid is daar regelmatig oorzaak van vergiftigingen.
Dit zou de Oost-Indische honig geweest zijn die de soldaten van Alexander de Grote bedwelmde. Hier kwam zijn generaal Xenophon achter die met 10 000 Griekse soldaten zich een weg terugvocht van Babylon naar de Zwarte Zee, rond 40 v. Chr. en in een dal te Klein-Azië door de geur geheel bedwelmd raakten. Zijn leger zamelde vergiftigde honig in Colchis, tegenwoordig Georgië, waar vele bijenvolkeren waren. De soldaten die van de honig geproefd hadden werden duizelig en moesten overgeven, geen van hen kon zich op de been houden. Degene die geen honig hadden gehad leken wel dronken. Na de derde en vierde dag kwamen ze pas overeind.
Ze hadden geluk dat ze niet aangevallen werden in deze zwakke staat, ze herstelden allen. Het zou deze plant zijn die dat veroorzaakt had, de Aegolethron.
Plinius zegt dat die honing verkregen was van de oleander, maar in zijn tijd was een oleander een azalea en andere schrijvers na hem identificeerden deze plant als Azalea luteum. Het zal niet de eerste azalea die last veroorzaakt had en zal niet de laatste zijn.
Mogelijk is het effect verkregen door gisting van de slechte honig, hoewel de verdovende werking op de andere soldaten toch bewijst dat het gewas niet geheel onschadelijk is. Symbool van “gevaar, kijk uit”.
Uit www.rhododendron.org
Rhododendron sanguineum Franch. var. didymum (Balf. f. & Forrest) T. L. Ming. (bloedrood en in paren of tweeling) (Rhododendron didymum, Balf. & Forr.) Omgekeerd eivormige bladeren zijn 2.5cm lang en 10-18mm breed met wigvormige voet, stomp en rimpelig, donkergroen met grijsachtige behaarde achterkant.
Bloemen staan meestal met 4 bij elkaar zijn 2.5cm lang en zeer donker karmijn/rood, kelk is klierachtig behaard, 10 meeldraden zijn rood met donker/bruine helmknopjes in juni/juli.
Een laag en groenblijvend struikje waarvan de jonge twijgen klierachtig behaard zijn.
Uit Z.O. Tibet.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron smirnowii, Trautv. (Russische botanist Pavel Aleksandrovic Smirnov, 1896-) Elliptisch en in de winter met ingerolde bladrand, matglanzend donkergroen.
Bloeit eind mei/juni zeer rijk met tamelijk grote lila/roze bloemen in veel bloemige eindstandige tuilen, bloemen 4-6cm in diameter.
Vruchtbeginsel en meeldraden zijn aan de voet wollig behaard.
Een sterk groeiende struik.
Uit de Kaukasus wordt 3m hoog. Is beschreven in 1891.
Uit www.flickr.com
Rhododendron sperabile, Balf. & Forr. (aangenaam, hoopvol) Elliptische tot lancetvormige bladeren zijn 5-10cm lang en 1.5-3cm breed, toegespitst, de randen vaak omgekruld en achterkant kaneelkleurig behaard.
Jonge twijgen zijn grijs wollig behaard.
De scharlakenrode bloemen staan met 4-5 bijeen en zijn 3.5cm lang met 10 meeldraden en kelk met gegolfde en klierachtige, gewimperde slippen in mei.
Opgaande en groenblijvende struik.
Uit N.O. Birma wordt 75-150cm hoog.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron sutchuenense, Franch. (uit Sichuan, China) Bladeren zijn 15-25cm lang, elliptisch, fris groen en van onder lichter en langs de hoofdnerf zeer lang behaard blijvend.
Grijsbehaarde twijgen.
Bloeit in april/mei met licht rode en wat lila gekleurde bloemen in tamelijk grote eindstandige tuilen, bloemsteel is bruin/rood en spaarzaam met klieren bezet, kelkpijpen zijn zeer klein, bloemkroon 6-7cm in diameter, 5lobbig, met 12-14 meeldraden die aan de voet behaard zijn
Jonge planten zijn wat vorstgevoelig
Een sterk groeiende struik
Uit Midden China wordt 5m hoog.
Subgenus: Pentanthera; Sectie Rhodora.
Uit botanical magazine.
=Rhododendron canadense, (L.) Torr. Uit Canada) (Rhodoar canadense) Bladeren vallen in de winter af, elliptisch tot langwerpig en 1.5-4cm lang en 8-20mm breed, stomp tot spits met wigvormige voet, de randen omgekruld en gewimperd, blauwachtig/groen met behaarde achterkant en geschubd.
De rad klokvormige bloemen staan met 3-6 bijeen en komen meestal voor de bladeren, diep gelobd en purper/roze met behaarde en gewimperde kelk, 10 meeldraden die ongeveer even lang zijn als de bloemkroon zijn aan de voet behaard, purperen helmknoppen in april.
Een dicht vertakte en wat warrig groeiende struik met geel/bruine twijgen.
Van Labrador tot Pennsylvania en New York wordt 30-90cm hoog.
Blauwe azalea.
Uit www.donaldhyatt.com
Rhododendron vaseyi, Gray. (naar de Amerikaan G. R. Vasey die deze plant in 1878 in het westen van Noord Carolina ontdekte) Bladeren zijn 5-12cm lang en 12-40mm breed en naar beide zijden puntig toelopend, gewimperde rand, donkergroen en glad aanvoelend, van onderen lichter en spaarzaam langs de nerven behaard.
Bloeit voor de komst van de bladeren in 5-8bloemige tuilen met bloemen van 5cm in diameter, klokvormig en licht roze aan de basis met oranje/rode vlekken met 7 meeldraden waarvan enkele langer zijn dan de bloemkroon.
Een min of meer regelmatig opgroeiende struik met rood/bruine twijgen.
Uit O. N. Amerika wordt 1.5-2m hoog. Is beschreven in 1888. er zijn witte vormen bekend.
Engels pinkshell azalea.
Subgenus: Tsutsusi sectie: Brachycalyx.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron reticulatum, D. Don. (netaderig) (Azalea rhombica) (ruitvormig) Is te herkennen aan de ruitvormige bladeren die meestal met 2 of 3 op het einde van de twijgen opeen gehoopt zijn, 3-7cm lang en 2-5cm breed, donkergroen en van onderen iets blauw/groen en duidelijk netaderig en langs de hoofdnerven behaard.
Twijgen zijn dicht grijs viltig behaard, later kaal en geel/bruin.
Bloeit zeer rijk met roze/rode of violet/rode bloemen met 1-2 bijeen voor de bladontwikkeling aan het eind van de twijgen, bloemkroon 4cm in diameter en 2lippig en niet of weinig gevlekt, meestal 10 meeldraden met bruin/rode helmhokjes, stijl is spaarzaam geklierd en steekt voor de bloemkroon uit.
Een tamelijk hoge en losse struik.
Uit Japan wordt 6m hoog.
Subgenus Rhododendron sectie Vireya.
Uit passionateobservers.org
Rhododendron lochiae (is het eerst beschreven door Ferdinand von Mueller in 1887 die het de naam gaf ter eren van Lady Loch, een patroon van tuinbouwkunst in Australië en vrouw van de gouverneur van Victoria) is een van de 2 vermelde soorten uit Australië.
Het is een kleine struik met glanzende elliptische bladeren.
In voorjaar en zomer geeft het eindstandige trossen van wasachtige rode belvormige bloemen. Elke bloem is een 5cm lang en 3cm breed die in groepen komen van maximaal 6 per tros.
De type is verzameld door Sayers en Davidson die de plant tegenkwamen toen ze de berg Bellenden Ker beklommen.
Lyrisch.
Azalea zet als een tuinvuur alles in vlam. Het kleurenspel van azalea’s, die fel licht afgeven, komt het beste tot uiting tussen sombere planten. Als onnatuurlijk komen de bloemen in bundels tevoorschijn aan kale struiken op het eind van de takken. Het kleurengamma omvat een breed spectrum dat zo fel is dat het pijn kan doen aan de ogen. Het zijn schitterende kleuren die veel licht afgeven. Een bos dat brandt maar toch niet verteert.
Door hun gloed en pracht zijn het eigenlijk meer zomerbloemen dan voorjaarsbloemen. Ze geven een fijne schittering van zachte kleuren waaruit lange meeldraden en van honig glimmende stampertjes uit de bloemkroon hangen.
Symbool van matigheid, geduld, temperance.
Subgenus Pentanthera, sectie Sciadorrhodion.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron schlippenbachii Maxim (naar Baron von Schlippenbach, een Russische officier die de plant in 1854 verzamelde) Bladverliezende struik van 4-5m hoog, meest 1-2m
Bladeren met mooie herfstkleur van oranje/rood, 5-10cm lang en 2.5-5cm breed, omgekeerd eivormig met een stompe iets uitgerande top, gewimperde rand, donkergroen en van onderen lichter en langs de nerven behaard.
Twijgen zijn eerst klierachtig behaard en later kaal.
Bloeit aan het eind van de twijgen met de komst van de bladeren in dicht opeen gehoopte bloemen met 3-6 stuks bij elkaar die groot en iets geurende zijn in roze met lila met rood/bruine vlekken, bloemkroon tot 7.5cm in diameter, lobben iets uitgerand en stomp, 10 meeldraden die zeer ongelijk zijn en de langste is even lang als de bloemkroon, de stijl steekt voor de bloemkroon uit.
Uit Korea, Japan en Mandsjoerije wordt 3m hoog. Is beschreven in 1894.
Royal azalea.
Uit www.hillkeep.ca
Rhododendron quinquefolium Bisset & S. Moore (met vijf bladeren) sectie Pentanthera.
Vormt een compacte plant die een paar meter hoog kan worden, in Japan wel 3-5m.
Jonge twijgen zijn behaard maar worden later kaal.
Klokvormige witte bloemen met een of meer groene vlekken aan de basis groeien in groepjes van 2-3 bijeen in april-mei.
Bladeren zijn 5cm lang en 3.5cm breed, lijken handvormig samengesteld en komen gelijk met de bloemen. Jonge bladeren zijn in eerst olijfgroen, maar krijgen later een roze tot rood roze rand wat op bloemen lijkt, in de herfst robijnrood.
Wordt geplant vanwege de mooie bladeren, is niet geheel winterhard.
Groeit in Japan op de eilanden Honshu en Shikoku op hoogtes tot 3000 meter.
Engels cork azalea naar de kurkachtige bast, in Japan goyo.
Subgenus; Azuleastrum sectie Choniastrum.
uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron moulmainense Hook (Rhododendron westlandii Hemsl, ) Westland’s Rhododendron naar de eerste superintendent van de botanische tuin van Hong Kong, A. B. Westland) is een altijdgroene struik van 3-8m.
Bladeren zijn 4-13cm lang, elliptische en leerachtig., gedraaide rand die naar de onderkant terugrolt.
Geurende bloemen staan op de top van de twijgen en staan in een groep van 2-4, wit of roze en van binnen gevlekt oranje, maart-april.
Uit zuid China., Maleisië en Vietnam.
Uit Curtis botanical magazine.
Rhododendron moupinense Hooker (Moupinense de Moupin, Sichuan, China)
Sectie Pentanthera, sectie Pentanthera.
Uit Addisonia.
Rhododendron arborescens, Torr. (boomachtig) Bladeren zijn 4-8cm lang en 1.5-3cm breed, meestal omgekeerd eivormig/elliptisch, glanzend donkergroen en van onderen blauw/groen.
Een opgaand groeiende struik met kale bruine twijgen.
Bloeit gelijk of even na de bladontwikkeling met witte of licht roze iets geurende bloemen meestal met 3-6 bijeen, kelkbladen zijn iets klierachtig gewimperd, bloemkroon 4-5cm in diameter en aan de buitenkant spaarzaam behaard, kroonbuis is 2.5-3cm lang en van buiten geklierd en van binnen behaard, meeldraden zijn tweemaal zo lang als de kroonbuis en steken ver voor de bloemkroon uit, vruchtbeginsel geklierd en de stijl is iets langer dan de meeldraden
Uit O. N. Amerika ,wordt 3-6m hoog. Is beschreven in 1818.
Sweet azalea.
Uit Addisonia.
Rhododendron calendulaceum, Torr. (Calendula-achtig) Elliptische bladeren van 4-8cm lang en 1.5-3.5cm breed en kort gesteeld, naar beide zijden puntig toelopend, van boven fijn behaard en later kaal, zwak glanzend donkergroen, van onderen grijs/groen en dicht behaard.
Zeer rijke bloei met oranje gele of vlammend rode bloemen die met 5-7 bij elkaar staan op het eind van de twijgen, bloemkroon 4-5cm in diameter en spaarzaam behaard met tamelijk smalle kroonbuis die even lang is als de kroonlobben en aan de buitenkant behaard, zeer lange meeldraden die ver voor de bloemkroon uitsteek, helmdraden zijn aan de basis fijn behaard net als het vruchtbeginsel en de voet van de stijl.
Die groeit aan de oevers van rivieren en heuvels van Georgië en Carolina.
Deze plant bracht de vlammend rode en oranje tinten.
De vuurbloem is een breed uitgroeiende struik van een paar meter hoog met tamelijk dunne en aanliggende behaarde twijgen.
Is beschreven in 1806.
Vuurbloem of de flame flower omdat de bloem herinnering oproept aan de gele goudsbloem, Calendula.
J. Bartram, die op botanische ontdekkingsreis was in 1774, beschrijft zijn dramatische ontdekking. Hij kwam net uit een donker en duister woud en plotseling woei hem allerlei kleuren in de ogen, van goud oranje, vlammend rood en geel zodat hij op zeker moment dacht dat de heuvel in brand stond.
Uit C. Loddiges.
Rhododendron flammeum, Sarg. (vlammend of vuurrood) (Rhododendron speciosum) (opvallend of fraai) heeft oranje/gele bloemen met een oranje/rode vlek.
De bloemen staan meestal met 3-7 bijeen.
Is beschreven in 1812.
Uit F. Guimpel.
=Rhododendron luteum, Sweet (geel) (Azalea pontica, L.(uit Pontus) Winterknoppen zijn kleverig.
Bladeren 6-12cm lang en 12-30cm breed met spitse en soms stomp toelopende top, gewimperde bladrand en aan beide zijden spaarzaam behaard.
Bloeit voor of met de komst van het blad en zijn wat verscholen tussen de jonge twijgen, geurend en geel in veeltallige eindstandige tuilen, bloemsteel van 16-22mm lang, kroonbuis is smal en iets korter dan de bloemsteel, bloemkroon 5cm in diameter en geel met oranje vlek, kroonlobben zijn smal en tot de kroonbuis gedeeld, meeldraden met licht bruine helmhokjes die even lang zijn of langer dan de bloemkroon, helmdraden en stijl zijn aan de voet behaard, vruchtbeginsel is met klieren bezet.
Werd veel van zaad gekweekt en diende als onderstam voor de vele vormen.
Hiervan komen de Pontica hybriden of Gentse Azalea’s.
Dit is een bladverliezende en breed uitgroeiende struik waarvan de twijgen, bladstelen en bloemen met klierharen zijn bezet.
Zou in Engeland gebracht zijn door P. Collinson omstreeks 1734, maar werd niet opgemerkt. De Pontische azalea wordt 4m hoog. In Europa loopt het verspreidingsgebied van zuid Polen en Oostenrijk via de Balkan oostwaarts tot in de Kaukasus en Azië.
Stom makende struik.
Op het eind van de 18de eeuw arriveerde de gele opnieuw in Engeland maar werd nu vanuit de Zwarte Zee ingevoerd en droeg helder gele bloemtrossen. Hier werd deze vorm met duizenden gevonden in een moeras dat met elke springtijd overstroomd werd door de zee. De inlanders kenden het als stom makende struik omdat vee ermee vergiftigd werd en honig ervan narcotisch was.
Yellow Azalea of Honeysuckle Azalea.
Uit L. van Houtte.
Rhododendron molle, Blume. (zacht) Bladeren tot 15cm lang en lang lancetvormig met gewimperde rand, van boven aanliggend behaard en van onderen dicht met grijze en blijvende haren bezet. Het blad kleurt in november donkerrood.
Bloeit in april/mei met goudgele, oranje of rode trechters met een wat groene vlek die voor het blad verschijnen in eindstandige 4-9bloemige tuilen aan de buitenkant fijn behaard en tot het midden gedeeld, meeldraden zijn iets korter dan de bloemkroon, vruchtbeginsel is behaard en zonder klieren.
De zachte, mollige azalea komt uit China en wordt 2m hoog.
De eerste Chinese rododendron werd in 1823 door Robert Fortune als zaad naar Europa gebracht.
38. Uit Curtis botanical magazine.
=Rhododendron molle subsp. japonicum (A. Gray) Kron (uit Japan) (Rhododendron japonicum, Suring.) Azalea sinensis, Sweet. (uit China) Is het Japanse equivalent die 1.5m hoog wordt.
De soort komt bij ons niet voor, maar is van belang omdat het de vele vormen die bekend zijn als Azalea mollis x sinensis heeft geleverd in bloemen in alle kleuren van geel tot lichtrood en rood oranje. De verschillen tussen de twee zijn klein, soms worden ze samengevat als Rhododendron sinense, nu dus weer anders.
Kenmerken zijn; opgaande struik met kale winterknoppen en behaarde twijgen.
Bladeren 6-10cm lang en 13-30mm breed en gewoonlijk boven het midden het breedst, van boven eerst spaarzaam behaard en later kaal, van onderen langs de nerven blijvend behaard en groen met een scharlakenrode herfstkleur.
Bloemen in eindstandige en 6-12tallige tuil, oranje/rood en niet geurend, bloemkroon tot 6cm in diameter en meeldraden die iets korter zijn dan de bloemkroon
Kruisingen tussen beiden, gaven de mollis-sinensis hybriden en vonden hun broedstation in Gent.
Uit de laatste twee kwamen de tuinazalea’s.
Japanische Azalee.
Bij de Indische azalea’s is België al een 150 jaar toonaangevend voor teelt, vooral rondom Gent.
Omstreeks 1680 werd de eerste azalea bij Breynius in België en in Nederland door de J. van Beverningen gekweekt, waarschijnlijk werd de plant ingevoerd vanuit Batavia. In 1768 wordt het gewas weer door Commerson vanuit Indonesië ingevoerd, vandaar de benaming Azalea indica, L. (Rhododendron indicum, Sweet) (Indië) Linnaeus wist niet dat de plant uit China stamde.
Dit is de voorouder van de vele prachtige tuinvormen die bekend zijn als Indische azalea’s.
Indische azalea: Symbool van trouw tot het eind.
Rhododendron mollis uit l’illustration horticole.
Rhododendron × kosterianum C. K. Schneid (Rhododendron kosterianum, (Nederlandse kweker Koster) met talrijke verscheidenheden. De molle-hybriden, die naar de kweker Koster ook Kostershybriden worden genoemd, hebben bijzonder grote bloemen in felle en lichtende kleuren. Omdat ze nauwelijks hoger worden dan anderhalve meter zijn ze een sieraad in de tuin. Kruising van molle x japonicum x sinensis.
De molle hybriden zijn bladverliezende struiken. De meeste hebben grote, klokvormige bloemen en bloeien voor de bladontwikkeling. De bloei begint begin mei met een 14 stuks bijeen.
Zij worden door stek vermeerderd maar kunnen ook door zaai op kleur aangeboden. Ze zijn zeer winterhard.
De Kostershybriden komen kleurecht uit zaad terug. Het blad is aan de onderzijde grijswit behaard, een erfenis van sinense. Tuin azalea, Gartenazalee.
Knap-Hill.
1) Knap Hill- en Exbury-hybriden stammen oorspronkelijk van de Knap-Hill Nurseries, Woking, Engeland, later van Exbury Estate waar L. de Rothschild veel kruiste. Die bloeien een 10 dagen later dan de mollis hybriden met grotere en wijd geopende bloemen, ook zij zijn rijk in kleur. Dit is een bladverliezende groep die tot 2m hoog wordt. Ze hebben grote en trompetvormige bloemen.
Gent.
Ze kwamen ook bij een Vlaamse bakker uit Gent, ene Mortier die vele hybriden verkreeg en bovendien zijn landgenoten aanstak. In deze gunstige omgeving werden er al gauw veel gekweekt en is daar nu een wereldhandel en bekend als de Gentse azalea.
2) Pontische of harde Gentse Azalea’s zijn kruisingen met de Chinese x Japanse x Rhododendron luteum, Sweet (Azalea ponticum L.) Hybriden hiervan beginnen iets later te bloeien. Hun bloemen zijn wat kleiner maar door het grote aantal is het effect gelijk. Hun kleuren zijn meestal wat zachter zodat ze gemakkelijk in een tuin zijn te plaatsen.
3) De vuurbloem of viscosa-hybriden. (kleverig) Allen zijn ze afkomstig uit Amerika en bladverliezend. De meesten geven een heerlijke geur, hoewel de een sterker geurt dan de ander. Deze viscosa’ s zijn er in allerhande kleuren en worden tot een 1,5m hoog. Dit vormde in het begin van de 19de eeuw het startpunt voor de eindeloze hybriden binnen Highclerc Castle bij Newbury.
4) De Japanse azalea’s zien er heel anders uit. Meestal zijn het sierlijke en dichte struikjes van nauwelijks een meter hoogte die veel op pot azalea’s lijken. Zij zijn gedeeltelijk groenblijvend.
De Japanse zijn de min of meer bladhoudende Azalea’s en zijn ontstaan uit in Japan inheemse soorten als de obtusum groep, als kaempferi, kiusianum, mucronatum, obtusum en yedoense terwijl in enkele cv’s ook bloed zit van de vuykiana groep, van de Indische azela, (Rhododendron simsii) en de Macrantha azalea’s (Rhododendron indicum).
Er zijn nu kleine en grootbloemige. Ook in de winterhardheid zijn grote verschillen waar te nemen. Velen zijn geschikt voor de tuin. De meeste kunnen goed geforceerd worden en zijn zo geschikt voor kamercultuur. Die brengen we na de bloei, in mei/juni, naar een beschut plekje in de tuin. Geef ze geregeld water en meststof. Eind september zetten we de plant in een onverwarmde en lichte kamer. Zodra de knoppen goed zichtbaar zijn komen de planten in een warmere kamer. Denk om het water geven, gebruik de waterspuit veel.
Uit L. van Houtte.
Rhododendron occidentale, Gray. (westers) Tamelijk dunne en glanzend groene bladeren van 3-9cm lang, omgekeerd eivormig met spitse of stompe top en gewimperde bladrand die aan beide zijden eerst fijn behaard zijn en later kaal, van onderen grijs/groen met mooie herfstkleur, bladverliezend..
Bloeit zeer rijk in mei met geurende wit of licht roze bloemen met een gele vlek in 6-12tallige eindstandige bloemen, bloemstelen zijn ongeveer even lang als de kroonbuis en meestal klierachtig behaard, bloemkroon 3.5-5cm in diameter en trechtervormig, aan de buitenkant zwak behaard, kroonbuis even lang als de kroonlobben en zwak klierachtig behaard, meeldraden zijn ongeveer even lang als de kroonlobben, vruchtbeginsel is kort geklierd en de stijl die iets langer is dan de meeldraden.
De stamsoort van de zogenaamde occidentalis hybriden als de ’Kosters’.
Een dicht vertakte struik.
Uit W. N. Amerika wordt 3m hoog.
Western azalea.
Uit Edwards botanical register, var scintillans.
Rhododendron periclymenoides (Michx.) Shinners (wat rondom klimmend) (Rhododendron nudiflorum, Torr. (naaktbloeiend) Deze plant heeft rijk roze en licht geurende bloemen die in bladloze tros¬sen staan met 6-9 bij elkaar.
Het is de pinxter flower die wat kleiner wordt, een ruime meter. Uit N. Amerika is beschreven in 1734.
Naam.
Zijn naam pinxter flower kwam door Nederlandse kolonisten omdat die dachten dat de plant altijd met Pinksteren bloeide. Werd door de Engelse quaker Peter Collinson uit de Amerikaanse oostkust in 1736 naar Engeland gebracht.
Uit C. Loddiges.
=Rhododendron viscosum, Torr. (kleverig) Bladeren glanzen aan beide kanten, 6-9cm lang en 2.5-3.5cm breed, ovaal en meestal met een spitse top, rand aanliggend gewimperd, van boven kaal en van onderen blijvend langs de hoofdnerf behaard.
Twijgen met verspreide en afstaande zwakke beharing.
Viscosum, hiervan is de bloemkelk plakkerig. De bloem is meestal wit met wat roze tinten en heerlijk geu¬rend met lange, voor de bloemkroon uitstekende meeldraden in juni aan het eind van de twijgen in 4-9bloemige tuilen, kroonbuis is zeer smal en tweemaal zo lang als de bloemsteel en aan de buitenkant met gesteelde klieren bezet, meeldraden met gele helmhokjes en behaarde helmdraden, stijl is langer dan de meeldraden en aan de voet behaard en geklierd net als het vruchtbeginsel. Bloeit wat later en staat vaak met bloei volop in blad.
Een breed uitgroeiende struik.
De swamp pink of kleverige Azalea komt O. N. Amerika en wordt 2-4m hoog.
Moeras azalea, swamp honeysuckle kwam uit Amerika in Engeland in 1680 door Henry Compton, bisschop van Oxford. De zaden of planten waren hem gestuurd door John Bannister, een missionaris in Virginie.
De stamvorm van de viscosa hybriden en harde Gentse azalea’s.
De Engelse quaker Peter Collinson bracht uit de Amerikaanse oostkust R. viscosum in 1736 in Engeland.
Uit L. van Houtte.
=Rhododendron viscosum Tor. var. glaucum (zeegroen blauwachtig) (Rhododendron glaucum, Hook.) Lancetvormige tot omgekeerd lancetvormige bladeren zijn 3.5-8.5cm lang en 12-25mm breed en spits, de bovenkant wat geschubd en de achterkant blauwachtig met geelachtige schubben.
De rode bloemen staan met 5-6 bij elkaar, kelk met ei/lancetvormige, spitse en aan de buitenkant geschubde slippen 10 meeldraden steken uit en zijn onderaan behaard, stijl met verdikte top in mei.
Groenblijvende struik met geschubde twijgen.
Uit Sikkim wordt 6-120cm hoog. Is beschreven in 1850.
Subgenus Tsutsusi sectie: Tsutsusi.
Uit www.henriettesherbal.com
Rhododendron tsusiophyllum Sugim.( Grieks Tsusia; blad, phyllum; blad, dus tweemaal) (Tsusiophyllum tanakae, Maxim.) (Japanse botanist Nobuyuki Tanaka in de tweede helft van de 19de eeuw) Bladen zijn ovaal/lancetvormig.
Bloemen 1-2 die kort gesteeld zijn, wit of roze.
Het is een lage struik met borstelige takken.
Een lage struik die inlands in Japan en op een klein bladige Rhododendron lijkt van de sectie Tsusutsi (Tsusia) zoals R. tschonoskii.
Uit C. Lemaire.
= Rhododendron indicum, Sweet. (uit Indië) Knoppen zijn spits eivormig en aan de top met afstaande haren bezet.
Bladeren zijn breed elliptisch en bij ons zelden langer dan 3.5cm met een spitse top, geklierd en zwak gekartelde, gewimperde rand, matglanzend donkergroen en met stijve aanliggende haren bezet en van onderen lichter en vooral langs de hoofdnerf aanliggend behaard.
Bloeit in juni met breed trechtervormige bloemen die alleen staan of met 2 bij elkaar, bloem 4.5-5cm in diameter en aan de buitenkant evenals de korte kroonbuis behaard, kroonbladen stomp of afgerond en iets teruggeslagen, 5 meeldraden die even lang of iets korter zijn dan de bloemkroon, de stijl is iets langer dan de meeldraden, vruchtbeginsel behaard.
Stamouder van de Macrantha azalea’s.
Een breed uitgroeiende struik met dunne, aanliggend behaarde twijgen.
Komt uit Japan en wordt 1m hoog. Is beschreven in 1808.
In 1680 brachten Nederlanders Rhododendron indicum uit Japan via Batavia naar Nederland.
Ontwikkeling.
Dit is de stamvader van de zogenaamde Indische azalea’s die voor kamercultuur gekweekt worden. Door de teelt op grote schaal in België, Duitsland, Engeland en Frankrijk gedurende een eeuw, ontstonden honderden verscheidenheden, meestal met min of meer gevulde bloemen. De bloemen zijn trechtervormig met 5 lobben, rood, roze, zalm wit, paars, dikwijls bont en groot, 8-11cm, maar wel geurloos.
Vele vormen werden vanuit Chinese en Japanse tuin geïntroduceerd, Kaempfer nam deze soorten mee naar Europa.
Invoer in Engeland in 1808 kwam door Wellbank. Enige jaren later heeft de kweker Parmentier ze in zijn prijscourant. Hierna kwamen spoedig de nieuwe vormen die ontstaan waren door kruisingen met de Chinese/Japanse soorten. De Engelse kwekers kregen vooral een impuls door de invoer van Chinese azalea door R. Fortune.
Uit hortuscamden.com
Vooral de geelbloeiend (37)= Rhododendron molle (Rhododendron sinense Sweet (uit China) stimuleerde de teelt enorm. Fortune vond die op de Ning-Po heuvels waar deze azalea de heuvels daar leek te schilderen met heldere kleuren. In 1829 werd voor het eerst een medaille toegekend aan een azalea als bijzondere plant.
Vormen.
Oorspronkelijk werden de Japanse verdeeld in een aantal groepen als ‘Kurume’, genoemd naar de stad Kurume op het Japanse eiland Kioesjoe, met kleine, maar talrijke bloemen.
Andere namen zijn.
‘Hinode-giri’ in helderrood.
‘Beni-giri’ in helderrood en gevuld.
’Hatsu-giri’ in purper/roze.
’Kirin’ in gevuld zalmroze.
’Kumo-no-uye’ zalmkleurig met karmijn/rode vlek.
’Kurai-no-himo’ met gevulde karmijnrode bloemen.
’Toko-hatsu’ in lichtroze tot bijna wit met rode strepen.
‘Yodagawa’.
Betoverend teer en toch lichtend zijn hun kleuren, zij bloeien zo rijk dat de plant er als een gekleurde vlek uitziet. Ze zijn geschikt voor hei- en rotstuinen vanwege hun kleine bouw.
Bekend is dieprode ‘Campfire’, de diep rosz ‘Fedora’, de donker roze ‘Kathleen’, diep lila ‘Lilac Time’, diep rode ‘Vuyck’s Scarlet’.
Tegen juni bloeien de karmijnkleurige en gevulde ‘Palestrina’, de donker roze ‘Dr. W. Fwrery’, de licht rode ‘Florida’ en mauve lila ‘Mahler’.
Uit commons.wikimedia.org
Rhododendron mucronatum, D. Don. (met een korte abrupte punt) Bladstelen, bladeren, bloemstelen en kelk zijn ook dicht behaard.
Bladstelen zijn 2-6mm lang en dicht aanliggend behaard.
Bladeren zijn 1.5-4cm lang, elliptisch, rand iets ingerold en gewimperd, aan beide zijden met grijs/bruine afstaande haren bezet.
Twijgen zijn dicht bezet met grijs/bruine aanliggende haren en soms met klierharen gemengd. Bloeit in mei/juni zeer rijk met grote geurende zuiver witte bloemen die alleen staan of in groepjes van 3, kelkslippen ruim 1cm lang en klierachtig behaard en gewimperd, bloemkroon 3.5-5cm in diameter, breed trechtervormig, 8-10 meeldraden die even lang of bijna even lang zijn als de bloemkroon.
Is winterhard.
Een breed uitgroeiende en dicht vertakte struik met dicht behaarde twijgen.
Uit China/Japan wordt 1-2m hoog. Is beschreven in 1910.
’van Noordt’ heeft grotere bloemen dan de soort.
Dit is waarschijnlijk ook een ouder van de Japanse vormen.
Uit www.plantago.nl
Door de kweker G. Arends werd een nieuw ras gekweekt, dit bereikte hij door de Japanners te kruisen met de witte Rhododendron mucronatum “Noordtianum” (Nederlandse kweker P. Van Noordt & Zonen rond 1904 en scherp gepunt) De arendsii-hybriden groeien losser en worden tot een meter hoog, zijn groenblijvend en rijk bloeiend.
De Boskopers waren hier heel bekend om, in Engeland werden deze azalea’s kortweg omschreven als the dutch.
‘Addy Wery’ is diep vermiljoenrood, ‘Beethoven’ is een compositie in mauve lila. Met kleine, rode bloemen is de ‘Hino’. Middelgrote bloemen heeft ‘Victorine Hefting’. Grote bloemen, de ‘Palestrina’.
Uit www.rogerstreesandshrubs.com
Rhododendron kaempferi Planch. (Engelbert Kaempfer, Duitse botanicus, 1651-1716 geneesheer en ontdekkingsreiziger die onder andere Perzië, Sumatra, Java, China en Japan bezocht) Elliptische tot breed elliptische bladeren die aan beide zijden aanliggend behaard zijn met mooie rode herfstkleur.
Bloemen staan in 2-4tallige tuilen, rood, oranje/rood of zalmkleurige roze en 4-5cm in diameter die voor of gelijk met het blad komen, 6-8 meeldraden, meestal 5 met geelachtige helmknopjes
Een opgaand groeiende struik die tot 2.5m hoog komt.
Is beschreven in 1892.
Dit is de ouder van vele kruisingen.
Het is de yama tsutsuji.
E. Kaempfer werkte bij de O.I.C en bracht 2 jaar, 1690-1691, door op het eilandje Decima in de haven van Nagasaki, dat in het bezit was van de compagnie. Hij beschrijft 15 soorten die al door de Japanners gekweekt werden. Men vertelde dat de oorspronkelijke wilde vorm ontsprong uit de grond van de heilige berg Kirishima op een plek waar Ninigi neerkwam toen hij vanuit de hemel neerdaalde om het Japanse keizerrijk te stichten.
Uit L. van Houtte.
Rhododendron kiusianum, Makino (eiland Kyushu in Japan) (Rhododendron obtusum, Planch. (stomp) Zijknoppen zijn met zeer kleine haren bezet en de eindknop is spaarzaam behaard.
Kleine ovale of elliptische bladeren die meestal voor de bloeitijd afvallen, kort gesteeld en 1.5-3cm lang met spitse top. Blijvend gewimperde rand, matglanzend donkergroen en spaarzaam behaard, van onderen iets lichter en dichter behaard.
Twijgen zijn dicht aanliggend behaard.
Bloeit eind april, begin mei zeer rijk met helderrode, oranje/rode en scharlakenrode bloemen in dichte eindstandige tuilen met 1-3 bijeen, bloemkroon is trechtervormig en 2-2.5cm in diameter met 5 meeldraden en geel/bruine helmhokjes die ongeveer even lang zijn als de bloemkroon, de stijl is iets langer dan de meeldraden, vruchtbeginsel is dicht behaard, groene kelk.
Japanse azalea is een dicht vertakte en breed uitgroeiende struik.
Uit Japan, wordt 1m hoog.
Het is de kirishima.
Var. album heeft witte bloemen.
Var. amoenum, (bekoorlijk) de hatsu-griri heeft elliptische tot elliptisch omgekeerd eivormige bladeren van 1-2.5cm lang, bloemen van 1.5-2.5cm in doorsnede, purper/roze en meestal met 2 bloemkroon in elkaar waardoor de bloemen half dubbel lijken.
Var. japonicum heeft eivormige/elliptische bladeren die helder groen zijn en 1-2cm lang.
De bloedrode bloemen staan met 2-5 bijeen met geelachtig/bruine tot purperen helmknopjes. Hiertoe behoren de vele mooie vormen die bekend zijn als Kurume Azalea die gewonnen zijn door Motozo Sakomoto, een Japanse liefhebber en genoemd naar de plaats Kurume op het eiland Kyushu waar deze vormen al vroeg gekweekt werden.
Kaempfer beschreef in 1712 Rhododendron obtusum onder haar Japanse naam irishima-tsutsuji. De struik werd echter pas veel later in Europa geïmporteerde.
Met kaempferia heeft het de Japanse azalea’s geleverd. Ze worden in kleinbloemige en in grootbloemige Japanse azalea’s verdeeld.
‘Hinodegiri’ met helder karmijn/rode bloemen.
‘Hinomayo’ met roze bloemen.
‘Yayegiri’ met zalmkleurig/rode bloemen.
‘Yodogava’ met donker lila bloemen.
Uit B. Maund.
=Rhododendron simsii, Planch. (John Sims, Engelse plantkundige en redacteur van The Botanical Magazine, 1792-1838) Met gedeeltelijk afvallend 2-3cm lange bladeren met gave en gewimperde bladrand, matglanzend donkergroen.
Geeft roze/rode tot rode en vrij grote, 5cm, bloemen in mei/juni in 2-6tallige eindstandige tuilen.
Het is net als indicum geen tuinplant. Wordt van die onderscheiden door de kleinere bladen en iets kleinere bloemen in veeltallige tuilen en meer, 7-10, meeldraden.
Een opgaand maar ook breed uitgroeiende struik.
De belangrijkste ouder van de Gentse Azalea.
Het is een groen blijvende sierplant die al in de oude tijden gebruikt werd. In China werd de plant al vroeg gecultiveerd. Kamerazalea wordt tot 2-3m hoog.
Topfazalee.
Uit www.gardeninginfozone.com
Rhododendron yedoense, Maxim. (stad Yedo in Japan, nu Tokio) Bladeren zijn 3-7cm lang, elliptisch, donkergroen en van onderen lichter, aan beide zijden aanliggend behaard met een herfstkleur.
Twijgen zijn aanliggend behaard.
Bij ons is de struik in de winter kaal en bloeit voor de bladontwikkeling met goed gevulde lila/roze bloemen eind april aan het eind van de dunne twijgen met meestal 1-3 bloemen bijeen van 3-4cm in diameter en iets geurend.
Uit Korea en Japan wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1886.
Een gevuld bloemige cultuurvorm uit Japan waarvan de var. poukhanense, Nakai (uit Puokhan in Korea) de in het wild voorkomende type is.
Planten.
Het zijn kalk mijdende planten die een neutrale of zure grond vragen, pH5.
Ook moeten ze voldoende vocht om de wortels hebben omdat ze oppervlakkig wortelen. Plant ze ook niet bij veel vocht vragende bomen.
Beschermen tegen te felle zon. De uit de Alpen stammende vormen kunnen wel tegen de zon. Dat zijn de soorten die aan de bladonderzijde schubben bezitten.
In streken waar veel nachtvorst voorkomt, geen in april bloeiende soorten aanplanten.
Het uitbreken van uitgebloeide bloemen voorkomt zaadzetting waardoor ze het volgende jaar beter bloeien. Denk om de knoppen die er vlak onder zitten, breek die niet af. Dit is niet nodig bij de Azalea groep.
Ze zijn zeer goed te snoeien, tot op het oude hout. Dan duurt het even voor er weer een mooie vorm staat, maar het kan. Beter is vormsnoei toe te passen door elk jaar de lange er vreemde vormen op tijd te verwijderen zo gauw als je die ziet.
De azalea’s zijn vrij gemakkelijk te vermeerderen. Neem in mei-juni 7cm lang topstek van zacht hout, het mag een beetje houtig zijn. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Onderste blad er af halen, licht verwonden, zoals je met de duimnagel zou doen. Doop ze in Jiffy Grow, 1 deel op 100liter water. Planten in stekgrond, dit is 4 delen gezeefde turfgrond met 1 deel scherp zand, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon erdoor en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. In de winter vorstvrij houden.
Gezaaid kan er worden in mei bij 18 graden. In donkerte laten kiemen.
Vermeerderen van Rhododendron kan het beste gebeuren door afleggen. Buig de onderste twijgen naar beneden, maak een kuiltje, zorg dat de top rechtop komt, bindt die vast aan een piket. Zorg dat de grond daar voldoende vochtig blijft, na 1 groeiseizoen afsnijden van de ouderplant en oppotten.
Rhododendron’ s kunnen goed gestekt worden hoewel soms een hoog percentage ibz nodig is. Zie verder zomerstek.
Stek ze in gezeefde turfgrond.
Rhododendron ferrugineum in juni zonder groeistof, zo ook Rhododendron impeditum en Rhododendron praecox.
‘Cynthia’ in juli met 2% ibz.
De hol bladigen, catawbiense, in juli met 2% ibz.
De dwerg vormen in juli met 1% ibz.
‘Dresselhuys’ in november met 4% ibz, zo ook ‘Edw. S. Rand’.
De grootbloemige in november met 2% ibz.
Natuurlijk worden vele cv’s ook geënt.
Zaaien kan in mei/juni op turfachtige grond onder glas dat goed vochtig gehouden moet worden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl