Epipactis
Over Epipactis
Wespenorchis, vorm, orchidee, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten,
Dit zijn aard orchideeën van weinig waarde met kruipende wortelstok en onvertakte stengels.
Ze zijn sterk afhankelijk van hun symbiose met hun schimmeldraden. Bij sommige soorten zijn de bladeren hierdoor dan ook gereduceerd en hebben ze weinig chlorofyl. En soort, Epipactis viridiflora, maakt zelfs helemaal geen chlorofyl aan.
Bladige orchideeën, de bladen zijn ovaal of lancetvormig.
Bloemen zijn purperbruin, bijna wit of met wat rood en staan in aarvormige eenzijdige trossen.
Vlezige wortelvezels.
60 of meer soorten komen voor in het noordelijke gebied.
Orchidaceae, orchideefamilie.
Sectie Epipactis, onder sectie Epipactis.
Uit M. Schulze, www.BioLib.de.
Epipactis helleborine, Crantz. (nieswortel, als Helleborus) (Epipactis latifolia (breedbladig) De ovale bladeren zijn ellipsvormig en parallenervig, glanzend en omvatten de stengel. De bovenste zijn smaller.
De bebladerde stengels staan rechtop, voor de bloei met gebogen top.
Zeer mooie bloemen van ca. 2cm groot zijn groenachtig, groen/roze, paarsgroen en zelfs tot diep purper en naar 1 kant gedraaid. De bloem bestaat uit 6 bloemdekbladen en een daarvan, de lip, bestaat duidelijk uit 2 delen, het onderste deel is schotelvormig met 2 kleine bultjes in juli/augustus. Veel nectar bevindt zich in het glanzende bakje van de onderlip. De bloemen worden bezocht door allerhande soorten wespen.
De wespenorchidee is een van de meest voorkomende van de inlandse orchideeën. Ze heeft het karakter van een storingsplant. Komt namelijk voor in allerlei zogenaamde contactmilieus, wegbermen, puinhopen, langs zand, opgehoogde paden, op klei- en veengrond. Ook in bosranden, duinen en naaldbossen, hoewel niet op natte en vaste bodems. Wordt dikwijls door konijnen afgevreten.
Een overblijvende en 30-80cm hoge plant met ondergrondse kruipende wortelstok uit Europa, W. en N. Azië. Er zijn verschillende subspecies en var. Epipactis helleborine subspecie Neerlandica, (uit Nederland) Niederlandische Stendelwurz.
Var. purpurea (purperachtig) verschilt door de ei/lancetvormige dof groene bladeren en dof purperen bloemen
Var. viridiflora (groene bloemen) verschilt door de groene stengel en smal langwerpige bladeren die niet glanzen, geelachtig/groene bloemen waarvan het voorste lid van de lip eivormig en spits is, roodachtig tot wit en aan de voet zonder of met onduidelijke bultjes.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De grote gelijkenis die dit kruid met het wit nieskruid heeft wijst voldoende uit dat men het zeer goed en eigenlijk Helleborine, als medesoort van nieskruid, zou mogen noemen want het schijnt een bastaard of wilde soort van wit nieskruid te wezen en daarom zal dat in onze taal de naam van wild wit nieskruid zeer goed mogen voeren.
Aangaande de Helleborine van de ouders, het is te weten dat Dioscorides dat gewas een klein spruitje schrijft te wezen wat zeer kleine bladeren heeft. En Plinius in het 9de kapittel van zijn 27ste boek schrijft ook dat de Helleborine een klein kruid is met zeer kleine bladeren en in het 20ste kapittel van zijn 23ste boek betuigt hij insgelijks ook dat het kleine bladeren heeft. Maar nochtans of ze de echte Helleborine is dat zou ik niet willen of niet mogen vast verzekeren of voor waar zeggen gemerkt dat de ouders in hun beschrijvingen zo kort en duister zijn dat men hetgeen dat ze van enig gewas schrijven dikwijls vele verschillende kruiden zouden mogen toe-eigenen zoals we tevoren dikwijls vermaand hebben’.’
Helleborine, Duitse Wilde Niesswurz, Franse elleborine en Engelse helleborine. Dit van Latijn helleborine en dat van Grieks helleborine. De helleborine of epipaktus van de Grieken zou Veratrum album zijn geweest, een van de planten die de Grieken kenden als Helleborus. Lobel: ԏm geen andere oorzaak is het Helleborine genoemd dan omdat met haar zaad dat gevoegd is bij de witte nieswortel het braken gemakkelijker zou gaan zoals blijkt uit de woorden van Theophrastus in het II kapittel van zijn 9de boek waar dat hij Helleborine heet een kruidje met dusdanig profijt. Waaruit sommige menen dat het was onze Herniaria waarvan het zaad, sap en bladeren grote kracht hebben tegen de verstoppingen van de lever en steen in de nieren.’
Dodonaeus (b) ‘Behalve de naam Helleborine wordt dit kruid van Dioscorides en Plinius ook Epipactis genoemd, maar waarvan of waarom dat zo genoemd is, is ons niet bekend. Wit nieskruid wordt soms ook Ascis genoemd en indien men in plaats van Ascis een ander woord, Actis, mag veranderen zo zou men ook mogen geloven dat daarvan de naam Epipactis als epi actin gekomen mocht zijn als of men zei een kruid dat dichtbij of bij het wit nieskruid of Actis gesteld en gevoegd wordt, want zoals Theophrastus in zijn 9de boek verhaalt, het zaad van de Helleborine werd hier vroeger vermengt bij de dranken die men van het wit nieskruid plag te bereiden zodat ze beter en gemakkelijker zouden laten braken of overgeven en daarbij voegt dezelfde Theophrastus die woorden: ‘Deze Helleborine is een klein kruidje.’
Epipactis komt van Grieks epipegnuo: balt melk samen. Meer waarschijnlijk komt het van Grieks epipaktis waarmee de nieswortel (Helleborus of Veratrum album) werd bedoeld (synoniem Helleborine) waar deze plant wat op lijkt.
Breedbladige wespenorchis of moeraswortel, Duitse Sitter of Sumpfwurz, groeiplaats, Breitblattrige Stendelwurz, Breitblattrige Sumpfwurz of Breitblttrige Sitter.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘Dit wild wit nieskruid gekookt en gedronken is het zeer goed voor de leverzuchtige en die enig vergif in het lijf zouden mogen genomen hebben of van schadelijke en vergiftige gedierten gebeten zijn. Dan, als Dodonaeus ook eensdeels vermaant en Lobel duidelijker betoont, schijnt het niet genoemd te zijn Helleborine of wild wit nieskruid omdat het op nieskruid lijkt, maar omdat het met de nieskruiden gemengd wordt en op dezelfde plaatsen plag te groeien en als een room was van de zeer geweldige werking van de drank of medicijn die van de nieskruiden gemaakt werd.’
De wortel werd vroeger onder de naam Radix hellebori latifoliae tegen podagra: reuma, gebruikt.
Epipactis distans Arv. (wijd uit elkaar staande bladeren) wordt tussen 30-60cm hoog.
Dikke stengel met 6 bladeren, lepelvormig en staan stijf rechtop.
Bloemen staan naar 1 kant en zijn relatief groot, van binnen groen en van buiten roze tot rood, lip is diep schotelvormig en donkerrood, juli.
Uit W. Alpen.
Entferntbultige Stendelwurz, Kurzbalttrige Stendelwurz, Rundblattrige Stendelwurz, Langgliedrige Stendelwurz.
Onder sectie Porphyreochromatae.
Uit M. Schulze, www.BioLib.de.
=Epipactis purpurata Sm. (purperachtig) (Epipactis viridiflora) (groene bloemen) Heeft een diep in de aarde liggende rhizoom waaruit meerdere scheuten groeien van 20-65cm die meestal rood aangelopen zijn.
3-10 bladeren zijn vrij kort, 6-7cm.
De 10-30cm lange naar 1 kant gerichte bloemaar draagt 10-50 bloemen die zich meestal wijd openen.
Bloemen zijn van buiten heldergroen met wat violet, van binnen witachtig groen, witte lip, schotelvormig, juli-september.
Groeit in Frankrijk tot Moldavië. Er zijn een paar subspecies van.
Violette Stendelwurz. Paarse wesepenorchis.
Sectie Arthrochilium.
M. Schulze, www.BioLib.de.
Epipactis palustris, Crantz. (van het moeras)
Lancet/eivormige bladen die stengelomvattend zijn, grijs/groen en niet glanzend.
Glanzende, opstaande stengels zijn soms purperachtig gevlekt en bovenaan behaard.
In een aar zijn er hangende en sierlijke bloemen met afstaande bloemdekbladen. De 3 buitenste zijn groen, de binnenste wit en allen soms purperrood gevlekt, de onderste is een stompe en golvende witte, met purperrode lijnen getekende lip, voorste lid van de lip is rond, stomp en vlak, fijn gekarteld in juni/augustus.
Groeit in natte gronden en vooral kalkrijke.
Plant met uitlopers.
Stamt uit midden en zuid Europa, Klein Azië, Siberië en Himalaya, wordt 30-50cm hoog. Er zijn veel kruisingen van.
Naam.
Moeraswespenorchis en Engelse marsh helleborine, Duits Sumpf-Stendelwurz, Weisse Sumpfwurz, Echte Sumpfwurz of Sumpf-Sitter.
Sectie Cymbochilium.
Uit he.wikipedia.org
Epipactis veratrifolia Boiss. (blad als nieskruid, Veratrum) wordt 12-100cm groot, soms 150cm.
Kruipende rhizoom.
Stengel met 3-4 bladeren, aan de basis 3-9 smalle tot eivormige bladeren die spits toelopen, 8-25cm lang en 1,2- 6cm breed.
Losse bloemstand van 60cm lang is met korte haren bezet en heeft tot 25 hangende bloemen die lang gesteeld zijn, groenachtig met bruinrode rand, mei-augustus.
Groeit in Z. M. Zeegebied, Turkije tot Nepal.
Germerblattrige Stendelwurz.
Onder sectie Autogamepactis;
Uit regiorchis.wordpress.com
Epipactis leptochila Godfery (smalle of dunne lippen) is een middelgrote geelgroene orchidee, 60cm die meestal in kleine groepjes bij elkaar staan.
Bladeren zijn ei- tot lancetvormig en worden naar boven toe smaller.
Een bloeistengel draagt een ijle tros tot twintig bloemen.
Bloemen staan horizontaal tot hangend, geel tot groen gekleurd met donkergroene tot purperachtige nerven, het tongvormige uiteinde van de lip is lang en spits, en staat recht tot schuin vooruit, nooit hangend in juli.
Komt voor van Midden- tot Zuid-Europa, in loofbossen op kalkgrond. Er zijn verschillende subspecies en var.
Naam.
Smallippige wespenorchis, narrow lipped helleborine, Duits Schmallippige Stendelwurz.
Uit it.wikipedia.org
Epipactis muelleri Godferi (Duitse botanist Heinrich Luwig Hermann Muller, 1829-1883) wordt 25-70cm hoog.
Stijve, groengele, behaarde stengel.
De in twee rijen staande, sikkelvormige bladeren zijn geelgroen, zwak gootvormig en hebben een regelmatig gegolfde bladrand.
Bloeit in juli-augustus met 7-11mm grote, geelachtig groene bloemen die naar 1 zijde zijn gericht.
Doosvrucht die veel zaadjes bevat.
Komt voor op kalkhoudende grond in lichte bossen, W. en centraal Europa.
Naam.
Geelgroene wespenorchis, Duits Mullers Standelwurz, Mullers Sitter, Engels Mueller’s helleborine, Frans epipactis de Mller.
Sectie Rhytidochilum.
Uit orchids.wikia.com
Epipactis atrorubens Schult. (donker rood) Lang eivormige bladeren zijn toegespitst en stijf, donkergroen.
Stevige opstaande en behaarde stengel is purperkleurig, 30cm hoog.
Kleine purper/rode bloemen geuren naar vanille, voorste lid van de lip is hartvormig en toegespitst, vaak gekarteld en aan de voet met gekartelde bultjes in juni/augustus.
Wortel kruipt en is meerjarig.
Uit Europa, Kaukasus en N. Perzië wordt 30-50cm hoog. Er zijn verschillende subspecies en var.
Naam.
Bruinrode wespenorchis, Engelse purple helleborine, dark red of royal helleborine, Duits Braunrote Stendelwurz, Rotbraune -, Dunkelrote - of Schwarzrote Stendelwurz; Braunroter Sitter; Strandvanille of Vanillestendel.
Uit M. Schulze, www.BioLib.de.
Epipactis microphylla Swartz. (kleine bladeren) is een onopvallende, kleine plant die elk jaar opnieuw een bloeistengel vormt.
Stengels zijn 15-30cm hoog, alleenstaand, onderaan rood aangelopen en bovenaan dicht en viltig behaard, een ijle tros van vier en dertig bloemen met een vanilleachtige geur.
Langs de stengel staan maximaal 6 kleine, 1-3 cm) stengelomvattende vlezige bladeren in een spiraal gerangschikt.
Bloemen zijn zeer onopvallend, minder dan 1cm groot, bleekgroen tot donkerviolet, midden juni tot begin juli.
Groeit in lichte bossen en bosranden van Midden- tot Zuid-Europa.
Kleinbladige wespenorchis. Kleinblattrige Stendelwurz.
Planten.
Planten in een mengsel van verteerde graszoden met ruwe bosgrond en zand in een half beschaduwde goed doorlatende plaats.
Vermeerderen door scheuren.
Onbekende sectie.
Uit; https://es.wikipedia.org/wiki/Epipactis_gigantea
Epipactis gigantea Dougl. ex Hook (reusachtig groot)
Opgaande meerjarige van 30-100cm hoog.
Gevlekte stengels.
Wijde of smalle lancetvormige bladeren van 5-15cm lang.
Bloeiaar van 2-3 opvallende bloemen bij de top.
Stream orchid, giant helleborine of chatterbox.
Komt uit noord Amerika tot Mexico
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl