Danthonia

Over Danthonia

Tandjesgras, vorm, grassen, soorten, cultuurvariƫteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit O. Thome, www.BioLib.de

Poaceae, grassen, Festuca klasse.

Danthonia decumbens (L.)DC (neerliggend) (Sieglingia decumbens, P.B.) De bladen en scheden zijn tamelijk harig. Het blad is smal en versmallend tot een scherpe punt.

De stengels zijn ruig en 15-30cm hoog en gebogen aan de basis, die stengels die bloemen dragen gaan recht omhoog.

Bloempluim met een paar aartjes, 2-4, die aan zeer korte stengels staan. Ze zijn afwisselend geplaatst aan de bovenkant van de stengel, juni, 20-60cm.

Meerjarig.

Dit gras is soms overvloedig op heidevelden en zure gronden van Europa en N. W. Afrika. De aren zijn veel langer dan de meeste Poa soorten.

Naam, etymologie.

Danthonia, Franse botanist Etienne Danthoine, eind 18de begin 19de eeuw (Sieglingia, Triodia, Grieks treis: drie, odous: tand)

Tandjesgras, henjegras, winkel, kelkgras, tandjesgras, Engels heath grass, Duits Dreizahn, Frans danthonie incline.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl