Encephalartos

Over Encephalartos

Kafferbrood, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

62 of meer soorten komen voor in Z. Afrika.

Het zijn soorten die in vroegere tijden veel talrijker en ook in andere landen voorkwamen, onder andere in het tertiair in Griekenland. Nu zijn het meestal bewoners van dorre en zonnige streken. Zij hebben forse, tot vele meterslange stekelige en veelal grijsgroene en diep veervormige bladeren die verscheidene jaren leven. Ze prijken als een kroon, in een dichte spiraal, op het topgedeelte van de veelal onvertakte en gelijkmatig dikke en ruitvormig gegroefde stam.

Die top groeit maar enkele cm in verschillende jaren.

De kegels zijn vaak interessant en meestal zeer decoratief. Die van Encephalartos villosus (viltig) zijn tweemaal zo lang als een dennenappel en oranje/geel.

Het gewas zaait zich slecht uit zodat complete stammen geïmporteerd werden. Droge stammen die 50-75 pond wogen arriveerden van uit Z. Afrika. In botanische tuinen heeft men veelal enige exemplaren en vooral de Hortus Botanicus te Amsterdam was bekend om zijn verzameling waarvan verscheidene planten meermalen gebloeid hebben.

Cycadaceae.

=Encephalartos circinalis uit www.wikimedia.org

Uit davesgarden. com

Encephalartos caffer, Miq. (van de Kaffers, naar Kaffraria, de plaats van oorsprong in de O. Kaa) (Zamia) De eenjarige bladeren worden jaarlijks geproduceerd in bundels van een 20 stuks en staan dicht bij de ring van het voorgaande jaar. Na honderden jaren is het totaal van die ringen vaak maar een paar meter.

Bladeren zijn 1 tot 2 meter lang en bezet met talrijke stijve, lang nervige en stekende, toegespitste deelblaadjes.

Tweehuizige plant. De vrouwelijke bloeiwijze is eindstandig met een lengte van een halve meter. Bij het rijpen haalt ze een gewicht van een 50kg. De mannelijke bloemen zijn ook eindstandig en staan tussen de bladeren

Kafferbrood, met vleesachtige stammen, is inlands in Z. Afrika waar het een hoogte bereikt van 3-5m met een diameter van dertig cm. Is beschreven in 1775.

Is, met andere verwante soorten, langzaam groeiend.

Opmerkelijk is dat die eeuwenoude stammen nog te verplanten zijn. Die stammen werden hier vroeger ontvangen, zonder wortels en bladeren, de wortels waren er helemaal van afgehakt, takken en bladeren moesten er afgehaald worden omdat het vervoer per schip ging. Dat kon toen wel eens 5 maanden duren. Na aankomst werden ze geplant en zelfs na een paar maanden opgeplant te zijn geweest kwam het voor dat ze er weer uitgehaald werden en opnieuw op transport gesteld werden, omdat ze verkocht waren.

Het eerste jaar na planten gebeurde er meestal niets en meestal na twee of meer jaren begonnen ze uit te lopen waarna de kroon dan ook met verbazingwekkende snelheid volgde.

Ze groeien op droge plaatsen, in steppe en dergelijke gebieden.

Naam, etymologie.

Encephalartos, Grieks enkephalos: hersenen, artos: brood. Of van en: in, kephale: een hoofd, artos: brood, de stam bevat veel zetmeel dat tot brood gemaakt wordt door de kaffers. Zo genoemd door de Duitse botanist Johann Georg Christian Lehmann in 1834. Daarvoor vielen ze onder Zamia.

Kafferbrood, Engels cafferbread, Duits Brotpalmfarn, Palmfarne, op Palmzondag als Palmwedel gebruikt.

De naam is al oud. (Dodonaeus) ԁangaande de naam Encephalos of Palmae cerebrum, dat is hersens van de dadelboom, die sommige de schede van de dadels gegeven (Chamaerops) terwijl dat noch in zijn vliezen of vellen gewonden ligt, die wordt van sommige ook meegedeeld aan dat witte merg dat in de stam van de echte dadelboom schuilt dat daarom Palmae medulla, dat is merg van de dadelboom heet want de landlieden van Egypte snijden de koppen er af en nemen er het wit merg uit en dat wordt rouw gegeten. En hiervan is het bloeisel van deze wilde dadelboom Encephalon Phoenicos genoemd geweest wat zo eigenlijk het hartje of het ei van de lage dadelboom zou mogen noemen omdat dit wat op het hart van Ferula lijktծ

Gebruik.

De vezelachtige stam wordt door de kaffers voor een tijdje in de grond bewaard, wat er tevens voor zorgt dat de pulpachtige inhoud los komt en gedeeltelijk gefermenteerd wordt, dan gedroogd en gebakken tot zgn. kaffer brood.

Uit www.natuurfotoalbum.eu

Encephalartos woodii Sander (John Medley Wood, curator van de Durban Botanic Garden en directeur van de Natal Government Herbarium die een enkele mannelijke plant met vier stammen op een steile, zuidelijke helling aan de randen van het Ngoye Forest, ongeveer 30 km van Mtunzini in KwaZoeloe-Natal in Zuid-Afrika in 1895 ontdekte. Er werden stekken van zijscheuten aan de basis van de stammen van de plant genomen en deze werden opgekweekt in de Durban Botanical Gardens in Durban. Uiteindelijk gingen alle stammen in het wild te gronde en ondanks vele zoektochten zijn er nooit meer planten in het wild aangetroffen. Waarom de plant in het wild is uitgestorven is nooit duidelijk geworden. Mogelijk werd hij uitgeroeid door het gebruik in ceremonile rites van Zoeloes. Alle planten komen van 1 kloon.

Boomachtig, 6m met een stam van 30-50cm diameter en het dikst bij de bodem met een kroon van 50-150 bladeren.

De bladeren zijn donkergroen, glanzend, 150-250cm lang met 70-150 deelblaadjes die sikkelvormig zijn, 13-15cm lang en 20-30mm breed.

Tweehuizig, de manlijke kegels zijn cilindrisch en 20-40cm lang, soms tot 120 cm en 15-25cm in diameter, levend oranjegeel. op 1 plant komen er 6-8 tegelijk. De vrouwelijke kegels zijn onbekend omdat er nog geen vrouwelijke plant ontdekt is. ‘As a consequence of all known plants being male, it may be said that Encephalartos woodii hasn ‘t had sex in about a hundred years’. Geeft ook snel groeiende zijscheuten.

Wood's Cycad.

Andere vormen zijn Encephalartos altensteini, Encephalartos ferox, Encephalartos transvenosus, Encephalartos cycadifolius, Encephalartos horridus, Encephalartos longifolius. Encephalartos lehmannii, later kwamen er uit de Kongo Encephalartos laurentianus met een stam van 10m en bladen van 7m.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl