Lupinus
Over Lupinus
Lupinen, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit Curtis botanical magazine.
Dit is een geslacht van een 200-600 soorten die voornamelijk in N. Amerika voorkomen, enige in Brazilië en het M. Zeegebied.
Het zijn meestal kruiden of kruidachtige meerjarige en een paar soorten zijn struikachtig, 50-200cm.
Bladen zijn meestal handvormig verdeeld in 5-15 blaadjes, gaafrandig.
Opvallende planten met sierlijke vrij staande en eindstandige vlinderbloemen in vele kleuren.
Kelk is diep tweelippig, de bovenlip is tweetandig en de onderlip drietandig, soms onduidelijk getand of ongedeeld, vlag opstaand, de kiel gesnaveld en toegespitst, meeldraden vergroeid, peul is meerzadig en meestal zijdeachtig behaard.
Vele hybriden en cultivars.
Fabaceae, vlinderbloemige.
1. =Lupinus arboreus, Sims. (boomachtig) Bladeren zijn 7-11tallig, gaafrandig en kort gesteeld, 2-3cm lang en donkergroen, van onderen grijs/groen en smal ei/lancetvormig met puntige top, zijdeachtig behaard
Is vooral de eerste jaren zeer mild bloeiend en fraai. Bloeit goed met geurende zwavelgele, losse bloemtrossen van 15-25cm lang in juni tot augustus. Bloemen zonder schutbladen met tweelippige diepe kelk die bijna ongetand is.
Peul is behaard en tot 8cm lang met 8-12 zaden.
Het is een sterk vertakte brede en opgaande struik met half verhoute twijgen. De boomvorm groeit wat langzamer dan de ons bekende soorten en is vooral geschikt als moerasplant.
Deze lupine is een van de volste in zijn zoetheid en geurt de hele tuin met een delicate honigachtige geur. Toch heeft de boomlupine met gele of witte bloemen vrijwel geen populariteit zoals de kruidachtige.
Het is een niet winterharde soort en wordt wel als kroonboompje gekweekt. Stamt uit Californië en kan daar wel een twee en een halve meter hoog worden. Is beschreven in 1793.
‘Snow Queen’ is puur wit.
Naam.
Boomlupine, Engelse tree lupin of Californie, yellow bush lupin, Frans lupin arborescent.
4. uit wild flowers of New York.
=Lupinus perennis, L. (meerjarig) Handvormige bladeren. 7-11delig met omgekeerd lancetvormige, stompe en aan de achterkant zacht behaarde blaadjes.
Opgaand plantje en tamelijk stevige, zacht behaarde stengels.
Lange opstaande trossen van purper/blauwe bloemen met behaarde kiel in mei/juli.
Het kruid groeit in de armste gronden.
Is afkomstig uit Canada tot Florida, en wordt 40-60cm hoog. Is beschreven in 1658.
Wilde lupine, wild perennial lupin, Indian beet, old maid ‘s bonnets, sundial lupine.
8. uit botanical register.
Lupinus polyphyllus Lindl. (veelbladig)
Lang gesteelde bladeren zijn helder groen en handvormig, 10-15delig met breed lancetvormige en aan de achterkant zacht behaarde blaadjes.
Opstaande en gestreepte stengels.
Opstaande en 30-60cm lang aarvormige trossen van donkerblauwe bloemen die in kleur variëren van licht tot donkerblauwe in juni/augustus.
Is afkomstig uit Washington tot Californië, wordt 80-150cm hoog. Is beschreven in 1826.
Lupinus polyphyllus var. burkei (Engelse plantenverzamelaar voor fa Veitch, David Burke, 1854-1897) ,Noordwest N. Amerika, Lupinus polyphyllus var. humicola, (in de grond groeiend) W. N. Amerika, Lupinus polyphyllus var. pallidipes,(bleek, geelgroen) W.Oregon en Washington, Lupinus polyphyllus var. polyphyllus, kust van W. N. Amerika, Lupinus polyphyllus var. prunophilus, W. N. Amerika.
Hiertoe behoren ‘Moerheimii,’, gedrongen groeiend met helder roze bloemen met donkerder gekleurde vlag. Gewonnen door B. Ruys, kwekerij Moerheim in Dedemsvaart.
‘Prinses Juliana,’, laag groeiende vorm met vleeskleurige roze bloemen. Gewonnen door K.J. Baarse, kweker te Aalsmeer.
Uit kruisingen tussen deze en L. arboreus en andere zijn de polyphyllus hybriden ontstaan.
Naam.
Largeleaf lupin, tall blue flowered perennial lupine, big-leaved lupine, Duitse Vielblattrige Lupine, Stauden Lupine, Frans lupin des jardins.
12.
Lupinus luteus, L. (geel) Samengestelde, 7-11, lancet/lijnvormige blaadjes.
Gele welriekende bloemen in boven elkaar geplaatste kransen, juli.
De gele is een bekend landbouwgewas dat veelal gebruikt wordt als groenbemester.
Een eenjarige.
Uit Sicilië, is beschreven in 1596.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) 'Deze hauwvruchten heten in het Latijn Lupinus silvestris, dat is wilde vijgbonen of wilde lupinen, te weten de eerste Lupinus silvestris luteus, dat is gele wilde lupinen en de andere Lupinus silvestris purpureus, dat is paarse of blauwe wilde lupinen. (L. hirsutus) Lobel noemt het Segetum silvestris Lupinus flore purpureo. De gele welriekende lupinen worden van sommige Spaanse filieren genoemd en (reuk en kleur lijken op violieren) in het Latijn Violae Hispanicaeծ
Gele lupine, Engelse yellow lupin, Franse lupin jaune.
13. uit hortus Romanus.
Lupinus pilosus, L. (behaard) Kom met harige stengels tot 75cm hoog.
Geeft roze bloemen tegen rood aan in juli.
Uit Z. Europa. Is beschreven in 1710. Blue lupine.
Uit womanpage.blogcu.com
Lupinus varius, L. (variabel) Blauw/witte bloemen in juli.
Komt uit Z. Europa en is in 1696 beschreven.
Kaffee in St. Gallen en Kaffeeerbse in Oostenrijk.
Uit J. Sibthrop.
Lupinus angustifolius L. (smalbladig) is een eenjarige plant van 30-60cm hoog.
Spaarzaam behaarde stengels.
Handvormig samengestelde bladeren hebben 5-9 lijnvormige, tot 4cm lange en 1,5cm brede blaadjes.
Hemelsblauwe bloemen staan in een spiraal, mei-september.
Zaden zijn donkergrijs met lichte vlekjes en zijn giftig voor vee.
Gebruikt als groenbemester en soms in bermen, stelt weinig eisen aan de grond en door de bittere smaak heeft het geen last van wildschade.
Uit Z.-Europa.
Naam.
Blauwe lupine, Duits Blaue Lupine, Engels narrowleaf lupine, blue lupin, Frans lupin bleu, lupin folioles troites.
17. uit www.pfaf.org
Lupinus hirsutus, L. (harig) Het is de oude eenjarige tuinlupine met blauwe of purperrode bloemen in juli. De kransen met bloemen staan vrij ver uit elkaar zodat er een ijle bloeiwijze ontstaat.
De zaden dienden als voedsel voor de armen.
Het vee eet deze plant wel.
Wordt een ruime halve meter hoog en groeit in het M. Zeegebied, werd door de Grieken gecultiveerd. Is beschreven in 1629.
Ruige lupine, Frans lupin hiriss, small flowered of hairy lupine.
18. uit F. Chaumeton.
Lupinus albus, L. (wit) Bloeit van juni tot eind augustus met witte, iets blauwachtige bloemen in losse pluimen.
Werd door de Romeinen gekweekt en als groenvoer gebruikt. De meelrijke, maar bittere geelwitte zaden werden gegeten. Het vee houdt echter niet van het groenvoer en de zaden.
Eenjarig.
Komt voor in de Oriënt en werd gecultiveerd in het M. Zeegebied en Midden-Europa. Is beschreven in 1596, vooral deze plant werd vroeger gebruikt.
1. Subsp. graecus (Boiss. et Spun.) Franko et Silva.(Grieks)
2. Subsp. termis (Forsk.) Ponert. 1. Var. abissinicus Libk. 2. Var. subroseus Libk. 3. Subsp. albus L.
3. Var. albus.
4. Var. vavilovii (Atab.) Kurl. et Stankev.
5 Var vulgaris Libk. 1. f. libkindae Kurl. et Stankev.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit hauwgewas heet in het Grieks Thermos of Thermos hemeros, in het Latijn Lupinus en Lupinus sativus. Ze heeft ook andere, maar oneigen namen, Theraos en Lypanarion, (wolf) in het Spaans abramuz en in het Hoogduits Weich-bonen, Wolffasekbonen.’
Lupinus, is afgeleid van het Latijnse lupinum, van lupus: een wolf, de plant vernietigt het land zoals de wolf het woud. Letterlijk vertaalt, vernietiger. Of van droefheid omdat de lupinen vanwege hun bitterheid verdriet maken. Matthiola; 'de boze en giftige kruiden zo wat bij de lupinen groeien kunnen hem gen schaden brengen, maar moeten zelf verwelken en bederven.'
Het zou ook naar de wolf genoemd kunnen zijn om de grijsachtige wollen bekleding van de peulen. Wolfsboon, Duits Wolfsbohne, Franse feve de loup. Dit vooral voor L. albus. Symbool van verslindend.
Lupine of veelbladige lupine. In oud-Frans werd het lupin en in Engels lupin of lupine, Duits Lupine, Italiaans lupino, Lusine of Luvina in oud-Hoogduits. Hasenklee.
Isidorus XVII 4: ‘Lupinum et ipsum Graecum est nomen, de quo Vergilius: Tristisque lupini, quia vultum gustantis amaritudine contristat, unde et eos pra amaritudine nec vermis nec animal comedit.’
Dodonaeus (b) ‘In Brabant heten ze vijgh boonen en lupinen en tot verschil van de wilde soorten tamme lupinen of tamme vijgbonen, in het Hoogduits Feigbonen, in het Frans lupins, in het Italiaans lupino domestico, in het Spaans entramocos. De bladeren van lupinen lijken op de vijgenbladeren (en daarom heten ze vijgbonen en Faba ficulnea) of die van luiskruid.’
Feigbonen bij Bock, Vych-, Vick-, of Vigbona bij Hildegard.
Dodonaeus ‘Dan deze tamme soort van lupinen is naar haar witte bloemen van sommige ook witte lupinen genoemd geweest en van andere bocks-boonen, in het Engels lupines.’
Witte lupine, Duitse Weisse Lupine, Engelse white lupin, Frans lupin blanc.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Het zaad of de bonen van de lupinen is tot vele dingen nuttig en gebruikelijk, zegt Galenus in het boek’De aliment.fac,’ Want die lupinen of vijgbonen eerst gekookt en daarna in zoet water zolang geweekt totdat ze al hun ingeboren of eigen onlieflijkheid en bitterheid in het water afgelegd hebben en zoet geworden zijn mogen dan eerst voor spijs met pekel of zure saus of ook zonder die alleen met wat zout besproeid gegeten worden.
Maar als ze hun eigen bitterheid noch behouden dan zijn ze afvegend, verdelend, verterend en dun makende van krachten en hetzij dat men die heel of gemalen en met honig vermengt likt of met azijn en water inneemt, hetzij dat men de buik er mee strijkt, ze brengen allerlei wormen om en jagen die met de kamergang uit en zelfs het water daar ze in gekookt zijn gedronken kan de wormen ook doden.
Hetzelfde water daar de lupinen in gekookt zijn als men het aanzicht en de ganse huid van het lichaam er dikwijls en steeds mee baadt en nat maakt het aanzicht mooi en helder en neemt weg alle plekken, sproeten, puisten, pukkels, schurft, jeuk, etende en kwade zeren en wild vuur en alle andere diergelijke uitwendige gebreken en veegt die eensdeels af en verteert en verdroogt die eensdeels zonder enige scherpte of bijten. De vrouwen van Italië distilleren een water van de bloemen, om het aanzicht mooi te maken.
Van lupinen met mirre en honig een pessarium gemaakt en vanonder ingezet verwekt de maandstonden en jaagt de dode vruchten uit.
De herders en landlieden genezen de schurft van hun schapen en andere vee als ze die met het lauw afkooksel van de vijgenbonen of lupinen afwassen en spoelen, mits er de wortel van zwarte Chameleon bij te vermengen.
De wortel van lupinen in water gekookt en gedronken laat ook plassen.
Die vijgenbonen nadat ze al hun bitterheid door het weken afgelegd hebben met azijn gestoten en vermengt en zo opgedronken, benemen de walging en het opwerpen van de maag, verwekken de appetijt en maken lust om eten.
Om de wormen van de jonge kinderen om te brengen of uit te jagen zal men de lupinen stoten en op hun navel leggen als ze noch nuchter zijn.
Lupinen doen het land daar ze groeien veel deugd, want ze maken het land vet en doden alle onkruid dat er groeit en ze mogen gezaaid worden in de wijngaarden en op land dat uitgemergeld en vermoeid is.
Deze bijzonderheid wordt aan de lupinen gemerkt dat ze elke dag zich keren naar de omloop van de zon zodat de werklieden daarbij kunnen weten hoe laat het is al is het geen mooi of helder weder.’
Merkwaardigerwijs is dat de lupine een lievelingsgerecht bij Romeinen vormde. Geplet werden ze tot een soort van penningen geslagen die gebruikt werden bij schouwspelen. De geplette peulen werden numeri comici genoemd. Plinius beval een dieet ervan aan dat gezond en licht was dat een frisse kleur en plezierig uiterlijk gaf. Daarvoor moeten ze wel speciaal voorbereid worden, het gif wordt verwijderd door koken en ze worden dan zoetachtig van smaak. De oude wijsgerige zouden ze zelfs in hun knapzak gehad hebben. Plinius zegt dat een dieet van gedroogde lupines de geest actiever maakt en de verbeelding laat toenemen, dat ze de persoonlijkheid liet toenemen. Vele van de oude geheime recepten om schoonheid te laten toenemen bevatten lupinen. Vaak werden ze tot een pasta gemaakt en enkele uren gebruikt als een gezichtsmasker.
Van de Griekse schilder Protogenes heet het dat hij alleen lupinen at terwijl hij de beroemde jachtpartij van Ialysus schilderde, de stichter van Rhodos. De veldheer Demetrius weigerde tijdens zijn beleg van Rhodos aan dat deel van de stad een vuur te leggen waar Protogenes werkte. Toen men na de inname van de stad hem rustig schilderend in de tuin vond, vroeg men hem waarom hij niet meer notie van de strijd genomen had. Hij antwoordde: ‘Demetrius voert oorlog tegen de mensen van Rhodos en niet tegen de kunst.’ Of hij die zielenrust werkelijk van de lupinen verkregen had is niet bekend.
In Frankrijk en Arabië werd de witte wel als afrodisiacum gebruikt. Later werden ze gebruikt als een surrogaatkoffie.
Sage.
De wolfsboon werd vervloekt omdat zij de Heilige vluchtelingen wilde verraden. Ze was vroeger een grote boom met goede vruchten en sinds de vloek is het en nietig kruid.
20. uit Edwards botanical register.
Lupinus hartwegii, Lindl. (Karl Theodor Hartweg, 1812-1871, Duitse plantenverzamelaar) De bladeren bestaan uit 7-9 deelblaadjes.
Deze eenjarige wordt 60cm hoog, zelfs wat vertakkend en zeer harig.
De blauwe, witte en zelfs rode bloemen staan in veelbloemige trossen.
De Hartweg ‘s lupine stamt uit Mexico. Is beschreven in 1838.
Hier is ook een reuzenbloemig mengsel van, ‘Pixie Deligh,’ in de kleuren wit, roze en blauw en wordt nauwelijks een halve meter hoog.
Lupin de Hartweg.
21. Uit Rousselon.
=Lupinus mutabilis, Sweet. (veranderlijk) Blauwachtig blad dat van onderen behaard is.
Verscheidenheden zijn er met geurende paarse, blauwe roze of witte bloemen.
Stamt uit de bergen van Colombia.
Eenjarige van meer dan 125cm hoog die gekweekt wordt om zijn eetbare bonen.
Changeable- flowered lupin, Andean lupin, pearl lupin, South American Lupin, tarwi/tarhui of hocho, Frans lupin changeant.
Uit de Andes van Eucador, Peru en Bolivia.
23. uit Addisonia.
Lupinus nanus, Douglas. (klein) Geurende bloemen staan in losse trossen, wit met helder blauwe punten, aan de randen zijn ze verdiept in blauw, de vleugels lichten op in roze die een witbruine keel verbergen in juli.
Uit Californië, wordt maar 30cm hoog, maar vertakt zich vaak vanaf de basis. Is beschreven in 1833.
Er is hier een eenjarig ‘Pixie Deligh,’ mengsel van waaruit bloemen in mooie zacht vervloeiende pasteltinten voorkomen.
Lupinus nanus subsp. latifolius (Benth. ex Torr.) D.Dunn, Lupinus nanus subsp. menkerae (C.P.Sm.) D.Dunn (Menker ‘s lupine), Lupinus nanus subsp. Nanus.
Dwarf blue flowered lupin of field lupin, Douglasճ annual lupin.
Hybriden.
De afleiding van de naam lijkt wat vreemd, dat deze groenbemester het land zou vernietigen. Als vlinderbloemachtige bezit het gewas stikstofknolletjes en is zo een prima verbetering voor het land.
Voor 1900 werden ze echter weinig gebruikt. Men vertelde ervan dat de varkens er ziek van werden. Ze werden dan ook zelden gezaaid, hooguit op arme gronden, maar daar groeiden ze ook slecht. De oude soorten werden zelfs gedroogd door het vee niet gegeten. Dieren die de planten te eten kregen moesten er eerst aan wennen. De planten zijn zeer eiwitrijk maar bevatten ook bittere alkaloïden, onder andere lupeline die ze een onaangename smaak geven. Dikwijls zijn ze bovendien giftig door het lupinotoxine waardoor een leverziekte, de lupinose, bij dieren werd veroorzaakt.
Sommige vormen en vooral de witte werden als groenbemester gekweekt tot diep in de 19de eeuw, toen een gele, Lupinus luteus (geel), en een blauwe, Lupinus angustifolius (smalbladig) kwam. De gele stamt uit Sicilië en werd in 1840 in Duitsland ingevoerd. Die heeft een paalwortel die wel een meter diep in de grond komt.
De blauwe kwam uit Spanje. Deze vorm werd gebruik als behoeder van de grond, voor groenvoer, hooi- en zaadwinning. Het kruid groeit in 20-24 weken volledig op.
In west Europa is de teelt van de gele lupine het belangrijkst, vooral in Duitsland en Polen breidde de teelt zich in de 19de eeuw snel uit. Omstreeks 1880 werd een ernstige schapenziekte waargenomen, dat veroorzaakt werd door de in de lupine bevindende bitterstoffen met een giftige werking. In 1928 slaagde Von Sengbusch er in bitterstofvrije lupinen te kweken waardoor er een nieuw gewas, voerlupine ontstond, zowel de groene massa als het zaad kunnen zonder voorbehandeling als veevoer gebruikt worden. Ook veeteelt op arme gronden werd nu mogelijk.
Hieruit werden de nu ook bekende sierplanten voor tuingebruik gewonnen. Door kruising en selectie zijn het nu waardevolle tuinplanten. Bij die vermeerdering heeft de Fa. B. Ruys uit Dedemsvaart zeer goed werk verricht, die kwam in 1906 al met een zeer goede cv. op de markt, de zuiver roze Moerheimi.’ Verder kende men voor 1918 slechts de violet/blauwe stamsoort, de witte Lupinus albiflorus, Linl. (wit bloeiend) In Engeland ontstond daarna uit de kruising met Lupinus arboreus de zogenaamde Downer’s hybriden die gewonnen zijn door G. R. Downes, kweker te Chichester.
Kruisingen polyphyllus met perennis, latifolius, rivularis en mogelijk arboreus.
Ze komen in groei en bloeiwijze het meest met polyphyllus overeen maar bloeien in alle tinten van roze, abrikooskleurig, geel, lila en paars, elk zaaisel brengt weer andere tinten waardoor er honderden tuinvormen bestaan.
‘Ada,’ met dichte trossen van zacht barnsteenkleurige gele bloemen. Gewonnen door Harkness & Sons, kwekers te Leeming Bar, Engeland.
‘Elizabeth Ardens,’donker abrikooskleurig oranje.
‘Ruby King,' met purper/rode bloemen. Deze twee zijn gewonnen door G. Gibson & Co, kwekers te Bedale, Engeland.
‘Highlander,’ met zeer lange trossen van zacht/roze bloemen.
‘Delight, ‘met licht purper/roze bloemen.
‘Pink Pearl, ‘donker zalmkleurige roze bloemen in grote dichte trossen.
‘Twilight, ‘lange brede trossen van zacht lila/mauve bloemen. Deze vier zijn gewonnen door al vermelde Downer.
‘Imperor,’ met grote trossen van donker dof rode bloemen. Gewonnen door S.T. Dowham, Esq, liefhebber te Lancaster, Engeland.
‘Chocolate Soldier,’ met eigenaardig gekleurde bloemen met chocolade gekleurde kiel en gele vlag. gewonnen door J. Waterer Sons & Crisp, kwekers te Bagshot, Engeland.
‘Siberslea, verschilt van Delight door iets grotere en donkerder gekleurde bloemen.
‘Somerfor,’ met abrikooskleurige bloemende. De laatste twee zijn gewonnen door M. Prichard & Sons, kwekers te Christchurch, Engeland.
Russell hybriden.
De Engelse postbode Russell te Wolverhampton heeft in 1934 een type lupinen uitgebracht dat uitmuntte door het enorme aantal grote bloemen dat zich aan een tros ontwikkelde. Vooral Lupinus arboreus en Lupinus polyphyllus (veel bladig) hebben een belangrijke rol gespeeld bij het kweken van de nu bekende cultuurvariëteiten, de Polyphyllus- of Russell-hybriden.
De polyphyllus, de veelbladige lupine, heeft oorspronkelijk violetblauwe bloemen maar is er nu in talloze kleuren die meestal onder de naam Russell hybriden gekweekt worden als vaste plant.
Na die eerste kruising werd er geselecteerd en weer geselecteerd. De hoofden zijn langer en voller en met attractieve kleuren die moeilijk te beschrijven zijn als terracotta/zalmkleurig. Russell hybriden zijn er verder in roze tot donkerrood, van geel tot oranje, soms tweekleurige die het oog verlustigen.
Ze worden 125cm hoog met vingervormige bladeren. Het blad heeft een 9 tot 15 lancetvormige deelblaadjes, van onderen licht behaard.
De bloei begint eind mei. Als je de bloemen er uit haalt komt er nog een tweede bloei in september.
Regenboog mixtures of Russel hybriden nemen in de tuin deel aan die regenboog.
Vele hybriden zijn er nu, waarvan de ouders vaak niet meer te achterhalen zijn. Het zijn die lupines die sterk en fris groeien met aardige bladen. Die handen staan wijd open op lange stengels, vaak gevuld met rollende druppels dauw of regen. In de tuin is het aangenaam om te zien hoe de grote parels van water in het centrum van het blad verschijnen en blijven staan zelfs als de wind waait. Hoog daarboven verheffen zich de welbekende speren van bloemtrossen. Die staan als vlinders in prachtige kleuren, rijk zijn ze in de scala van blauw of blauw met wit en dan geel, maar ook zijn er prachtige roze met rode stippen of met streepjes verlevendigd en geven een van de rijkste kleurpaletten in het plantenrijk. Het eind van de tros is meestal groen overtrokken, dit geeft een speciale finishing touch aan de kleur die eruit zien als serpentineslingers.
Na de bloei is het beste ze geheel af te snijden, dan bloeien ze nog een keer. Laat de lupines aan hun eigen vrije wil over in de tuin, ze zoeken daar hun eigen weg.
Planten.
Ze groeien overal gemakkelijk. Vermeerderen door zaad, bij 20 graden zaaien, tuinvormen komen niet zuiver uit zaad terug. De meerjarige door scheuren hoewel ze er niet zo van houden om verplant te worden, daar waar ze goed gevestigd zijn. Een paar soorten worden gebruikt als groenbemester.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl