Lepidium

Over Lepidium

Peperkers, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt,

Uit G. Oeder.

Een geslacht van kleine en meestal onaantrekkelijke planten.

Het zijn n-, twee-, of meerjarige.

Opgaand of spreidend komen ze voor en meestal met vele kleine en witte bloemen.

Mogelijk omvat het geslacht een 140-180 soorten die in vele delen van de wereld voorkomen. Coronopus vormen worden hier ook wel in geplaatst als Lepidium didymum L,(tweeling) Lepidium squamatum Forssk.(brede schalen)

Brassicaceae, kruisbloemenfamilie.

Kers of kres is bekend vanwege zijn aromatische, peperachtig smakende bladeren.

Ook de vruchten zijn soms peperachtig van smaak, de bladeren worden gebruikt voor salades, de zaden voor vogelvoer.

De meeste kerssoorten zijn lastige onkruiden in de tuin, zaaien zich snel uit en kiemen snel. Sommigen kunnen een week na het zaaien al geoogst worden.

=Lepidium campestre, R. Br. (van ‘t veld) wordt 10 tot 50cm hoog.

Wortelbladen zijn gesteeld en langwerpig lancetvormig, soms liervormig ingesneden. De bovenste blaadjes zijn eirond langwerpig en getand.

Witte bloem met bloei in mei en soms in september weer.

Hauwtjes zijn eirond/elliptisch en springen open.

De gehele plant is grijs behaard.

Eenjarig.

Het komt vrijwel overal voor en vooral op kalkrijke gronden van Europa.

Naam.

Veldkruidkers, boerenkers, veldkers, Engelse field pepper of churl’s mustard, mithridates mustard of treacle mustard, Duitse Field-Kresse, Feldtasche, Dachelkressen bij Cordus, Pfenningkraut of Sackelsenf.

Uit;https://plants.usda.gov/core/profile?symbol=LEDE

Lepidium densiflorum Schrad. (dicht bloemig) een of tweejarige plant van 10-50cm.

Rechtopstaande stengels.

Elliptisch grond getande bladeren met gewimperde rand.

Bloeit in mei-september met groenachtige bloemen van 2mm groot.

Dichtbloemige kruidkers, Fries ticht kerskrud, common pepperweed en prairie peppergrass, Dichtblutige Kresse, passerage a fleurs serrees.

Uit Noord-Amerika.

Uit; http://wisflora.herbarium.wisc.edu/taxa/index.php?taxon=2880

Lepidium draba L. (Cardaria draba) (draba; scherp of van drepoo; afplukken, omdat het als kruid werd gebruikt en geplukt werd) Vaste plant van 30-90cm.

Recht opgaande stengels met langwerpige en getande bladeren, 10cm lang en 1-3cm breed. Komt voort met vele dunne uitlopers.

Bloeit met witte bloemen in mei-juli.

Uit zuid Europa en zuid en west Azië.

Pijlkruidkers, Fries pylkkerskrud. Horaty cress, Pfeilkresse, passerage drave.

Uit J. Sturm, www.BioLib.de.

=Lepidium graminifolium (met grasachtig blad) een vaste plant van 40-80cm hoog.

Stengelbladen zijn lijn- of spatelvormig en hebben meestal een gave bladrand, onderste bladeren zijn langwerpig-spatelvormig.

Witte bloemen van juni tot oktober.

Vruchten in lange vruchttrossen en zijn 2,5-4mm lang en iets langer dan breed.

Komt uit Z. en Midden-Europa.

Naam.

Graskers, Engels grassleaf of tall pepperweed, Frans cresson vivace, naston of nasitort. Grasblattrige Kresse.

Uit J. Sowerby.

Lepidium heterophyllum Benth. (verschillend bladig) is een twee tot meerjarige plant van 15-90cm.

Meerdere opgaande harige stengels die aan de basis vertakt zijn.

Grondbladeren zijn liervormig geveerd en omvatten de stengel.

Witte bloemen van 3-3.5mm

Elliptische peulen van 3mm breed en 5-7mm lang.

Uit W. Europa en vooral Engeland en Ierland. Kan gebruikt worden als vervanger van peper.

Rozetkruidkers, Verschiedenbltatrige Kresse.

Uit Fuchs.

Lepidium latifolium, L. (breedbladig) bladen zijn eivormig en gepunt, glad en dof groen.

Kleine witte bloemen komen in juli en staan in bladige trossen.

Vrucht is ovaal.

Meerjarige plant die in zoutige moerassen en langs de kust gevonden wordt van Europa tot Himalaya.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘In het Latijn heet het Lepidium Plinij omdat het grote gelijkenis schijnt te hebben met een Lepidium dat Plinius beschrijft in het 9de kapittel van zijn 19de boek en zegt aldus; Lepidium schiet vijf en veertig cm hoog op en heeft bladeren als Laurus, maar zachter.’ Hetzelfde kruid wordt van sommige ook Raphanus silvestris of beter Raphanis silvestris genoemd en van sommige andere Piperitis. Hier te lande wordt dit kruidt peperkruid genoemd, in Hoogduitsland Pfefferkraut, in Italië piperite en piperella.’

Peperkers of peperkruid, de wortels en de bladeren werden gebruikt in plaats van peper. Zo werd het kruid gebruikt door arme mensen die geen geld hadden voor de echte peper, vandaar armenpeper en Engelse poor man's pepper. Ze worden nog wel gegeten, maar de scherpte is wat teveel om aangenaam te zijn. Duits Pfefferkraut, Pefferkrut bij Hildegard, Senfkraut bij Bock, Breitblttrige Kresse, Strand-Karse, Engels broad leaved pepper wort.

De streek Peperga is waarschijnlijk genoemd naar de peperkers.

Dodonaeus (b)’ Het is het Lepidium secundum of Iberias Pauli Aeginetae of het Lepidium Piperitis en Lepidium malus Cordi & Tragi en daarom heet het in Itali lepidio.’

Lepidium komt van het Griekse lepis: een kleine schaal, een verwijzing naar de vorm van de vruchten of omdat ze op de huid gewreven die laat opzwellen en blaren maakt.

Scrib. Larg. Comp. med. 174: ‘extra itaque ea sunt imponenda, quae etiam sana corpora exulcerant ut Lepidium,’

Plinius XX.70: ‘Lepidium inter urentia intelligitur, sic et in facie cutem emmendat exulcerando, ut tamen cera et rosaceo facile sanetur. Sic et lepras et psoras tollit semper facile et cicatricum ulcera.’ Lepidio van de Italianen en Spanjaarden.

Dodonaeus ‘In Frankrijk heet het passerage, in Engeland dittammer, maar sommige noemen het Raphanus silvestris officinarum omdat de apothekers hier te lande het wilde radijs plegen te noemen en andere ook mirradick wat de naam van de mierikswortel is wiens medesoort dit gewas schijnt te wezen.’

Franse la passerage. Culpeper noemt naast pepperwort, nog een andere naam voor de plant, namelijk dittander of dittany, (een valse naam, van Dictamnus, de dittany, genomen) als een kruid van Mars. Lobel: 'in Frans Passerage, dat is te zeggen uiterste dolheid vanwege zijn brandende hitte.'

De wortel werd wel gegeten als een soort radijs, die kruipt en is zeer groot en zeer scherp van smaak. Ook tall white top.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Lepidium, zegt Plinius in het 17de kapittel van zijn 20ste boek, wordt begrepen onder het getal van de brandende en blaar makende dingen. En zo ziet men dat het de plekken en gebreken van het aanzicht weg neemt en verdrijft door er puisten en blaartjes in te verwekken die nochtans gauw genezen worden als men ze met wat was en rozenolie bestrijkt. Op dezelfde manier is dit kruid ook zeer nuttig om alle melaatsheid weg te nemen en om de lelijke littekens van de zeren wederom op te halen en te verbeteren.

En het wordt tegenwoordig van vele in de spijzen voor peper gebruikt omdat het diergelijke smaak en krachten betoont en daarom met recht peperkruid mag heten. Dan het heeft eerder de smaak van peper en mosterd tezamen gemengd en dient om de maag te versterken. En sommige maken van dit kruid om appetijt te verwekken een groene saus met zuring die ze met de spijs eten. Hetzelfde wordt met de groene bladeren van de grote soort van dit peperkruid en met die van het eenjarig peperkruid ook gedaan.

Peperkruid in water gekookt wordt zeer geprezen tegen de draaiing van het hoofd, vallende ziekte, benauwdheid, waterzucht, geelzucht en ook tegen zijdepijn, niergruis en koude plas en om de achterblijvende maandstonden te verwekken en ook om het kinderen baren te bevorderen en de secondine of nageboorte af te jagen,’

Uit gomoa.net

Lepidium meyenii Walp.(Duitse botanist Franz Julius Ferdinand Meyen, 1804-1840) (Lepidium peruvianum Chacn) (uit Peru) is een kruidachtige tweejarige plant, soms meerjarig.

De stengel is kort en ligt boven de grond, alleen de toppen krommen omhoog.

Bladeren in een rozet en worden steeds vernieuwd uit het centrum als de buitenste bladeren sterven.

Witte zelf bestuivende bloem komt aan een centrale tros.

Ze worden gevolgd door 4-5mm lange vruchten die 2 kleine zaden bevatten. Die zaden ontkiemen binnen 5 dagen.

Wordt geteeld vanwege zijn vlezige tapwortel van 10-15cm lang en 3-5cm breed die als wortelgroente gebruikt wordt en als medische plant. Groei en vorm lijken op die van radijs en raap die verwant zijn.

Uit de hogere Andes van Bolivia en Peru.

Naam.

Peruaanse ginseng, pepperweed, la maca. In Spaans en Quechua heet het maca-maca, maino, ayak chichira en ayak willku. of inverted-pear-shaped body roughly wide.

Het is al 2000 jaar een belangrijke voedselbron in zijn gebied, geeft sterkte en geldt als afrodisiaca. De wortel bevat hormoonachtige stoffen die de doorbloeding van het bekken bevorderen, aan de andere kant Testosteron en Oestrogeen benvloeden. In Europa en Amerika werd het enige tijd als Үatuurlijke ViagraӠverkocht. Peruanischer Ginseng. Tijdens Spaanse overheersing werd het gebruikt als ruilmiddel.

Uit; http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=flora_nl_v2&id=1482

Lepidium perfoliatum L. (doorboord) eenjarig kruid van 20-40cm hoog. Bleek gele bloemen in mei-juni.

Opgaande stengel met rondachtige stengelbladen, gaafrandig en sterk stengelomvattend, de onderste echter 2-3maal veerdelig

Doorgegroeide kruidkers, clasping pepperweed, perfoliate pepperwort.

Uit Deutschlands flora.

Lepidium ruderale, L. (op woeste plaatsen groeiend) heeft een doordringende prikkelende geur.

Bladen zijn glad en de laagste gedeeld en getand, de bovenste lijnvormig en gaaf.

Wordt een 30cm hoog, is veel vertakt.

Bloeit in juni in natte plaatsen bij de zee, wit.

Vele zaaddozen.

Eenjarige die aan wegranden, beschuttingen, muren voorkomt en zich verspreidt door verkeer.

Naam, etymologie.

Deze werd onder Thlaspi gerekend (Dodonaeus) (a) ‘De kleinste soort wordt in Brabant soms bessem-cruydt genoemd naar de Hoogduitse naam Bisemkraut, in het Latijn Thlaspi minimum, dat is allerkleinste wilde kers. Kleine Thlaspi of kleine gewone bessemkruid is zo twijgachtig dat het in plaats van bezem zou gebruikt mogen worden net zoals Iberis waar het ook op lijkt van bloemen die witachtig en veel zijn.’

Klein bezemkruid, Duits Besemkraut bij Bock.

(b) Steenkruidkers, steenkers, Fries punkerskrud, Duitse Seckelkraut, Stink-Kresse, Schutt-Kresse, Wegekresse, Engelse narrow leaved pepper wort, Frans passerage des decombres, passerage rudrale.

Uit R. Wight.

Lepidium sativum, L. (gekweekt of tam) een klein plantje met veerspletige bladen en lijnvormige slippen.

Kleine witte bloemen in juni.

De jonge planten worden om hun hoog vitamine C gehalte rauw als toekruid bij het ontbijt genuttigd. Is inlands en werd wel gekweekt, wilde vormen komen in N. Afrika en Z.W Azië voor.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a)’Dit kruid wordt in het Grieks Cardamon en soms ook Cynocardamon genoemd zoals men onder de bastaardnamen vindt, in het Latijn heet het Nasturtium en tot verschil van de andere wilde soorten Nasturtium hortense, van sommige ook naar de Franse of Duitse naam Cressio want in het Hoogduits heet het Kresz en Garten Kresz, in het Nederduits kersse en hof-kersse, in het Frans cresson en cresson du jardin, in het Italiaans nasturtio en agretto, in het Spaans mastuerco, morritori en mesturco, in het Engels gardyn cressys of towne cressys, in het Boheems Zahradnij Rzericha. Het is een van de gewoonste kruiden in alle landen en al van lange tijden.’

De middeleeuwse namen Cardanum en Nasturtium omvatten alle kersachtige planten.

Sterkers, bitterkers of tuinkers, Duitse Kresse is Lepidium sativum en de Brunnenkresse is Nasturtium officinalis en heet nu Rorippa nasturtium-aquaticum.

In het midden-Hoogduits komt Kresse voor, in oud-Hoogduits is het Kresso, Crasso bij Hildegard, in midden-Nederlands kersse of korsse en nu kers, in het Angelsaksisch is het cressa, en nu cresse of cress. Deze namen voeren op een west Germaanse woord terug dat in het noorden aan Romaans ontleend is, volks Latijn cresco, midden-Latijn cresso, waaruit Frans cresson. Keltisch cres: beek, de groeiplaats. Als Germaanse stam wordt krasjo opgevoerd dat tot Indo-Germaanse gres of gros: eten of knabbelen behoort. Het oud-Noorse kras betekent lekkernij. De plant schijnt zo te heten omdat het zonder verdere bereiding zo gegeten kan worden. Engels tongue grass. Oude Duitse namen zijn; Cressa, Cresse, Kirse, Kresse, Fleischkraut.

Het is de gekweekte of hortense, van de tuin en vandaar tuinkers en hofkers, Duitse Gardenkarse, Gartenkres bij Bock, Engels garden cress of town cress, Frans cresson des jardins.

Dodonaeus ‘In Frankrijk heet ze soms cresson alenoys.’

Frans cresson alenois, van alenes: priemen, de kleine bladen zijn scherp en als priemen toegespitst, of verwant met haleiner: uit de mond ruiken, de plant laat in de mond een rotte smaak achter.

Dodonaeus (d) ‘In Languedoc heet het nasitor, dat is de neus trekkende, vanwege haar grote scherpte, als Lobel betuigt, en daarom wordt ze hier te lande ook sterke kers genoemd. De Latijnse naam van dit gewas, te weten Nasturtium, is gekomen als Plinius denkt van naribus torquendis of naso torquendo omdat het met zijn sterke reuk en door de grote scherpte van zijn zaad de neus vat, bijt of intrekt en kracht heeft om te laten niezen.’

Brunfels; ‘Voor tijden wanneer men de vuile, dolle en onverstandige heeft willen opwekken en snel maken en hun verstand oefenen plagen de ouden hen een spreekwoord voor te spreken, ‘de Nasturtiumլ dat is zoveel gezegd als; eet kers. Dan kers in de neus gedaan scherpt de hersens en purgeert het. En is zijn Latijnse naam Nasturtium, de Griekse Car.’amon. Groeit wonderbaarlijk hoog in Arabië en is wat een spijs geweest der Perzen, een krijgsvolk zo onder koning Cyro was zoals Xenophon daarvan schrijftծ

Gebruik.

Boterhamkruid omdat het in de meimaand wel op de boterham gedaan werd. Ook wel in salades en toegevoegd bij vlees. De kiemplant komt wel voor in loempia’s. Vroeger werd het kruid gebruikt tegen scheurbuik. Bezit bloedzuiverende eigenschappen, de kerssoorten werden vroeger daartoe in Londen en Parijs wel gekweekt in speciale cressonieres.

De zaadhouwtjes hebben de vorm van kleine schubben. Om die reden werden ze in de signatuurleer zo gebruikt om de schubben en vlakken van het gezicht te verdrijven.

Zo was het gebruik vroeger. (141, Dodonaeus) ‘Kers is scherp en bijtend van smaak en daarom is ze ook sterk verwarmend en verdrogend van krachten en vooral als ze oud en groot geworden is want terwijl dat ze noch teer, jong, mals en groen is, is ze niet zo heet en droog en dat om de waterachtige vochtigheid die er noch bij is waardoor haar scherpte wat bedwongen, getemd of verduisterd wordt op die manier dat ze dan geschikt is om met brood te eten als een toespijs, zo Galenus er van schrijft, en zoals tegenwoordig in Nederland alleszins gedaan wordt daar men de kers (en vooral in de meimaand) op het boter en brood plag te leggen.

Die kers veel gebruikt is ook zeer goed om die grote en moeilijke ziekte die men hier te lande scheurbuik noemt te genezen, want ze is daartegen wel zo krachtig en nuttig als het lepelkruid of waterkers zou mogen wezen, op dezelfde manier gebruikt en ingenomen.

Het zaad van de kers is veel scherper en heter van aard dan het kruid zelf en laat niezen door zijn scherpe reuk zoals tevoren uit Plinius verhaald is want het is mededeelachtig van enige verbrandende en blaar makende kracht en laat bleinen, blaren of puisten aan de huid komen, daarop gelegd, en wordt gehouden voor een van de sterkste dingen die men plag te bereiden om de huid rood te maken en er puisten of blaren op te laten komen om de vochtigheden van binnen het lijf naar de huid te trekken die men in het Grieks Phoenigmi plag te noemen en om dezelfde oorzaak is het ook voor zeer goed gehouden in jicht en pijn van de heup en alle andere verouderde weedom die niet goed genezen kunnen worden dan door deze voor vermelde rood maken van de huid of verwekken van puisten en blaartjes.

Kerszaad met hoendersap of enige andere diergelijke vochtige spijs ingenomen laat de taaie dikke fluimen die op de borst liggen dun worden, rijpen, rijzen en lossen en wordt nuttig gegeven al diegene die benauwd, dampig en kort van adem zijn.

Maar dat kerszaad alleen gebruikt ontstelt de maag en doet haar letsel, zegt dezelfde Dioscorides, want het is al te heet en te scherp, het beroert de buik en doodt of jaagt de wormen er van met geweld af en maakt de milt klein. Het verwekt ook de maandstonden en laat de secondine of nageboorte en de dode vruchten lossen en zelfs brengt het de levende vruchten om, te veel of alleen gebruikt. Het is nochtans ook geschikt om de bijslaap lust te vermeerderen of te laten komen. Kers in salade met baucia (dat is pastinaak) en met de wortel van Eryngium (dat is kruisdistel) maakt lust en vermeerdering om te minnen.’

Men geeft dit zaad van kers zeer nuttig te drinken of te eten diegene die van hoog gevallen of gestoten zijn en enige verstuikte, verwrongen, gekrakte of gekwetste en zowel inwendige als uitwendige leden hebben, want het ontdoet en scheidt het gestolde bloed en belet dat het goed en onberoerd bloed niet stolt, noch ergens een verzameling in het lichaam maakt of klontert.

De klein moedige en bange mensen plag men in oude tijden te gebieden kers te eten om hun wat moed en sterkte te geven en, zoals sommige zeggen, de kers is Cardamum genoemd omdat ze het leven en de kracht van het hart bewaart. De jonge lieden van Sparta plegen op hun brood geen andere toespijs te eten dan kers die tegenwoordig op vele plaatsen van Griekenland ook voor een enige toespijs van alle mensen gebruikt wordt en vooral in hun vasten.

Kers zaad is mosterdzaad van krachten zeer gelijk, zegt Galenus, want het kauwen helpt diegene die in de tong geraakt of geslagen zijn en maakt ze wederom sprekende. Het geneest ook alle ander lamheid en m. s. en ook koliek of buikpijn en alle jicht of smart van de leden, in wijn of water gekookt en in zakjes gedaan, warm er op gelegd. Hetzelfde laat ook gemakkelijk plassen en maakt wakker diegene die de slapende ziekte hebben, maakt het verstand scherper en sterker en maakt de dromerige geesten licht.

Als je wijn drinkt met het afkooksel van deze plant en het sap op het haar strijkt blijven de haren vastzitten die anders zouden afvallen.’

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Lepidium virginicum, L. (uit Virginia) is een of tweejarig kruid.

Net als bij Lepidium campestre valt zijn karakteristieke bloemtros op die van de hoog vertakte stengel komen waardoor het op een flessenborstel lijkt.10-50cm

Eerst zijn ze klein met witte bloemen en later met groene zaadpeulen.

Zittende bladeren aan de stengel. Lijnvormig tot lancetvormig en worden groter naar de basis toe.

Hele plant smaakt peperachtig, kan 10 minuten gekookt worden of direct in salades gebruikt, zaadpeulen als vervanger van zwarte peper.

Groeit in N. Amerika.

Amerikaanse kruidkers, Virginia of least pepperweed, Virginische Kresse.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl