Cucumis
Over Cucumis
Meloen, komkommer, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit L. van Houtte.
Dit zijn tendril dragende en zachte kruiden die n- of meerjarig zijn.
Een 50 soorten komen voor in de warmere delen van de aardbol en meestal in Afrika.
Grote en afwisselend staande bladeren die palmachtig gelobd of verdeeld zijn.
De steriele bloemen staan in groepjes aan niet zulke lange stengels, de vruchtbare staan alleen en zijn meestal kort gesteeld in de oksels.
Cucurbitaceae, komkommerfamilie.
Cucumis melo, L. (vrucht) de bladeren zijn 3‑7 lobbig.
De muskusmeloen is een zeer geurende meloen die 3‑4kg zwaar kan worden.
De vrucht is het lekkerst als die op een warme plaats gekweekt wordt, hoe warmer hoe beter. Het is een soort die zich in de loop van duizenden jaren ontwikkeld heeft tot vele variëteiten als de gladhuidige als honeydew, suiker en honingmeloenen, en verschillende cultivars met een netachtige huid als cantaloupes (waarvan sommige de muskusmeloen zijn). deze gevarieerdheid van 1 soort kan vergeleken worden met wilde kool, hoewel hier minder variaties zijn. Galia is een vorm die gelijk is aan de cantaloupe, groter en met diep groen vlees. Het woord Galia is Hebreeuws; ‘God has redeemed.’ Ontwikkeld in Israël rond 1970 door de meloenkweker Zvi Karchi. Is de enigste meloen die in de zomer en vroeg in de herfst geoogst kan worden en kan vrijwel overal groeien.
Naam, etymologie.
(417) We vinden in de historie nergens iets terug van de meloen, van de opvallende vrucht wordt het sap nu nog als vervanger van suiker gebruikt. Een vrucht als een kostelijke boomvrucht die op de tong smelt met een goudgele of zacht witte kleur. Een vrucht die met zijn geur de markt vervult, een vrucht met zijn geur vergeven. Zo’n vrucht moet wel meerdere malen beschreven zijn.
Eerst onder de latere Romeinse keizers herkennen we in een schrift een als Melo genoemde vrucht die, net als de perzik, tot de delicatessen gerekend werd. Plinius bericht dat in Campani toevallig een nieuw soort komkommer ontstaan was, ‘mali cotonei effigie’, ofwel ‘ingesloten met de goudgele kleur van de kwee’. Het wonderbare van deze melopepones was, buiten de ronde vorm, de geur. De naam werd later afgekort in oud-Frans tot melon, van laat Latijn melo en dit van melonis. Meloen, Duits Melaun of Melun, Melone of Zuckermelone, Engels melon en Franse melone sucre.
(Dodonaeus) (a) ‘Hier te lande noemt men dit gewas en zijn vruchten meloenen, in Hoogduitsland en Bohemen Melaun, in Frankrijk melons, in Italië mellone, in Spanje melon, in het Latijn Melo, dan Melon betekent in het Grieks een appel en daarom zal men dit komkommerachtig gewas in het Grieks beter Melopepon noemen als of men zei een pepoen die de reuk van een appel heeft, in het Latijn Pepon Mali odorem referens. Want die vrucht van dit gewas is soms de reuk van welriekende appels gelijk, soms schijnt ze ook wat naar muskus te ruiken, als gezegd is, die daarom Melones Moschatellini of muscus meloenen genoemd worden.
Voorts alle soorten van meloenen die men in Europa vindt hebben een goede zoete smaak waarnaar ze in Itali melloni heten alsof men honigzoete vruchten zei, ze hebben ook een zeer lieflijke reuk die van de kweeappels gelijk waarmee ze diegene die flauwhartig of van hun stokje gegaan zijn wederom sterkte geven en veel beter dan de gewone komkommers doen en daarom mag men ze met recht Sicya van Dioscorides noemen.’
(578) (b) In de middeleeuwen heette het Melo, Melopepones of Pepon, welke namen vaak de kleine soorten van Cucurbita pepo en Cucurbita maxima omvatten.
Midden Hoogduits Beben, Biboz en Befe, Pebenum, Pedeme, Pedo, Peydame en Oheben stammen van pepo af, zelfs Erdeaphel, Pebenum en Pedo.
Verder Cantalupe. (netmeloen)
Dodonaeus ‘Dan Galenus heeft nochtans niet deze tegenwoordige meloenen, maar de komkommers Melopepones genoemd en deze meloenen houdt hij voor de echte Cucumis of Sicys en noemt ze daarom Sicys hemeros, dat is in het Latijn Cucumis sativus. Daarom hebben sommige deze onze meloenen ook Cucumis Galeni willen noemen, andere noemen ze ook Cucumis Atij omdat Atius die ook komkommers noemt.’ Honingmelone.
Niemand zal ook geloven dat deze vrucht uit de augurk ontstaan is. Vermoedelijk is de oorsprong ergens in de Kaukasus. Nonnius, in de 6de eeuw, sprak over komkommers die heerlijk geurden, de muskusmeloen. Via Egypte zou de meloen naar Rome gekomen zijn en vandaar in 1495 naar Frankrijk en zo naar Engeland. In de 16de eeuw waren er vele var. bekend.
In de 15e eeuw bracht Karel VIII de meloen mee uit Italië. Hendrik IV was dol op meloenen. Onder Lodewijk XIV kweekte la Quintinie, de landbouwkundige van dienst, meloenen in de koninklijke groentetuin en bracht hij tal van verbeteringen aan.
Gebruik.
Plinius vermeldt dat de meloenen een venijnige aart bezitten, omdat de vruchten te groot zijn en eerder aan bomen dan aan kruiden behoren te groeien.
Zo was het gebruik vroeger. (164, 310) ‘De meloenen zijn koud en vochtig van vlees en ze worden trager verduwd of verteerd dan de andere komkommerachtige vruchten en indien ze wat lang in de maag blijven dan bederven ze en veroorzaken kwade hete koortsen. Wat Atius betuigt (Tetrabiblij x. lib. 1.) en schrijft dat de komkommers veel gegeten kwade koortsen inbrengen want hij heeft met de naam van komkommer ook onze tegenwoordige meloenen verstaan.
Het gebeurt niet zelden, dat de mensen zich met meloenen en pepoenen een ziekte op het lijf eten. Want zij bederven licht in de buik en als ze bedorven zijn nemen ze bijna de natuur van vergif aan en veroorzaken een ziekte die wij cholera noemen. Men leest in de historin van veel keizers en vermaarde mannen die door het eten er van gestorven zijn. De keizer Albert van Oostenrijk hoe dat hij op de Hongaarse reis vermoeid was en toen hij de dorst wilde stillen door meloenen in een dodelijke loop verviel, verder de geleerde Argyropylus door te veel eten van meloenen aan een koorts raakte daar hij van stierf. Sommige schrijven dat paus Paulus II van twee pepoenen te eten de vallende ziekte kreeg daar hij van gestorven is en Clement VII er ook veel van gegeten had in zijn laatste ziekte. Zo zou ook de Franse koning Hendrik de IV die na zeer ziek te zijn geweest en herstelde, na het eten van meloenen weer instortte.’
Oude soorten.
(Dodonaeus) ‘De meloenen heten tot verschil van de pepoenen die ook Melo bij sommige oude genoemd zijn geweest gewoonlijk Melo vulgi waarvan in Italië en vooral in het rijk van Napels een soort groeit die daar met reden veel geacht wordt en in hun taal meloni al seme mondo genoemd wordt, dat is meloen met gepeld zaad, die van sommige Melones Gymnospermi genoemd wordt en op andere meloenen heel gelijkt van vlees, maar haar zaad is van zijn natuur met een zo’n dunne schil bedekt dat het heel bloot schijnt te wezen, op die manier dat men het zonder verder te pellen of te schillen eten mag. Men vindt in hetzelfde land noch vele andere zeer smakelijke en goede meloenen zoals zijn diegene die men Melones Patavini noemt of meloenen van Padua en andere die zatti heten, andere die heel ruig en harig zijn en noch andere die tot de winter toe goed blijven, Melones Hyberni genoemd, en noch andere gouden meloenen of Melones Aurei die klein zijn als oranjeappels, sommige zijn ook klein als appels, maar blijven altijd groen. Zulks zijn diegene die Lobel suiker meloentjes noemt, anders moscadelle meloentjes, die niet veel groter zijn dan een kolokwint of oranjeappel en hebben de reuk van muskus en een uitnemende zoete smaak. Men vindt nochtans behalve deze noch grotere suiker meloenen die gewonnen zijn van zaad dat in goed gesuikerd water of in honig geweekt zijn die daarom sucerins of suceredes in het Frans genoemd worden. Daar is noch een soort van meloenen die men witte meloenen noemt en die heeft de buitenste schors en het binnenste vlees heel wit. Men vindt noch een soort die men Melones Americani noemt of meloenen van West-Indië en een ander die in Italië Pepo Indicus en Melone Indiano en in Portugal pateca heet die ook tamelijk groot en eivormig rond is en heeft zaad dat eerst wit en daarna zwart is die in Oost-Indië groeit en zeer zoet en verkoelend van smaak is, maar zo slap van vlees dat het geheel in water vergaat en daarom snijden de Indianen die overdwars als ze die eten willen en niet in de lengte zoals wij onze Nederlandse meloenen doen. In Turkije en vooral in het landschap Troje groeien meloenen als onze gewone meloenen, dan naast deze groeit er een soort van meloenen die niet met water besproeid of begoten hoeft te worden en daarboven van zo’n aard dat ze de hele winter zonder te bederven bewaard kan worden. Het is nochtans een echte soort van meloenen die gegeten mogen worden zo gauw als ze geplukt zijn. Ze verschillen nochtans van de gewone meloenen hier in, te weten dat ze in de kelders de hele winter door en heel diep in het voorjaar bewaard kan worden, anders komt de gedaante van het gewas en de smaak van de vrucht met onze meloenen overeen, als Bellonius betuigt.
Diergelijke meloenen, schrijft Clusius, vindt men in Spanje ook die daar melones de invierno of wintermeloen genoemd wordt die het hele jaar door bewaard worden aan de balk gehangen en ze zijn zeer goed van smaak en nergens in slechter of erger dan de zomermeloenen. Het is genoeg ondervonden dat allerhande vlees veel eerder murw en genoeg gekookt is als men een stuk van een meloen doet in de pot daar het vlees in kookt. Dezelfde kracht hebben de pompoenen ook, andere doen er wat mosterdzaad bij, andere wat netelzaad of een noot of een takje van een vijgenboom.’
Uit Matthiola.
Teelt.
Zo was de teelt vroeger. (Dodonaeus) ‘De hoveniers weten de meloenen met mesten te bevorderen en de vrucht te vervroegen, doch dat strekt niet tot de gezondheid van de mensen, maar bederft de vrucht en de reuk van de meloenen. Het zaad moet maar een jaar oud zijn en sommige weken dit zaad drie dagen lang in melk of in honigwijn en zaaien dat als het wederom droog geworden is. Andere leggen het zaad ettelijke dagen tussen rozen en dan zaaien ze het met dezelfde rozen. Men zal ook veel liever elk jaar vers zaad uit andere hete landen ontbieden dan op het binnenlands zaad te vertrouwen wat meestal slechtere vruchten voortbrengt. Men moet de meloenen voor de opgang van de zon plukken, te weten als ze de staart beginnen te verlaten en aan het einde een goede reuk geven, maar dan moeten ze van de katten wel beschermd worden.’
Bijbel.
Numeri 11: 5 ‘Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en de meloenen.’
In Numeri 11:5 komt het woord avatiach, avatichim of abattichim voor, als een van de dingen die ze vanuit Egypte misten. Volgens Moldenke slaat dit op de meloen. Er is twijfel of dit de muskusmeloen of de watermeloen is, Citrullus vulgaris, beiden waren aanwezig in Egypte en Palestina. Volgens Dalman is het Arabische woord battich, wat wel wat lijkt op a‑battich‑im.
Na een alles verwoestende zondvloed plaatst Kchemnita, de Grote Geest, een nieuwe mens op de wereld. Maar die is treurig omdat hij alleen is. In zijn slaap schenkt de grote Geest hem een vrouw als zuster. Zij zal de moeder worden van de stam. De Grote Geest vertelt de eerste mens dat hij vijf jongemannen naar de tent van zijn zuster zal zenden. Hij moet haar zeggen dat ze de eerste vier niet binnen mag laten en dat ze alleen met de vijfde, de laatste, mag trouwen. Dat gebeurt. De eerste vier jongemannen sterven van verdriet. Het zijn Sama (tabak) Wapekone (pompoen) Eshketamok (watermeloen) en Kojoes. (boon)
De vijfde en uitverkorene heet Taamen, (mas) Op de graven van zijn rivalen komen niet lang daarna onbekende plantjes op, tabak, pompoenen, watermeloenen en bonenranken. Zij dienden de echtgenoten tot rookwaar en voedsel.
Iaia droeg de pompoen naar de voet van een berg, niet ver weg. Later bezocht hij dit gebied weer, opende de pompoen en was stomverbaasd toen een wolk van vissen uit de groente kwam plus een paar walvissen. Ze vielen allen op de grond maar er kwam zo veel water uit de pompoen dat die in staat waren weg te drijven naar de rivier. In stomme verbazing vertelde de wijze dit aan zijn vrienden van de vlakte. Vier broeders renden naar de heuvel om vis te vangen. Iaia achtervolgde hen want hij vreesde dat ze de pompoen schade zouden toebrengen, maar ze waren er het eerst en lichtten de deksel op, tilden hem op de weg en lieten de pompoen in een half dozijn stukken vallen. Uit elk stuk vloeide een rivier die opzwol en opzwol tot de aarde met water bedekt was, het meeste droogt nooit op, dat is dat gedeelte die wij oceaan noemen.
Een vreemde versie van de zondvloed legende.
Uit www.prota4u.org
Cucumis metuliferus Mey. (stekel dragend) is een klimmer uit Afrika, Kalahari desert, die gekweekt wordt vanwege zijn vruchten die op een ovale meloen lijken met horens, 10-15cm lang en 8-10cm doorsnede.. Groen geplukt wordt het als het rijpt oranje, smaakt wat op komkommer en kiwi. Het geelgroene vlees is was geleiachtig en bevat witachtige zaden als die van de komkommer. Volledig rijp geplukt smaakt het naar bananen en overrijp als een verrotte tomaat. Horned melon, melano, African horned cucumber of melon, jelly melon, hedged gourd, English tomato of kiwano. Duits Kiwano. Horngurke of Hornmelone.
Uit J. Jacquin.
=Cucumis prophetarum, L. (van de profeten) De globekomkommer of profetenkomkommer draagt eetbare en gele vruchten van 2cm. in doorsnede die bedekt zijn met stekels.
De vrucht is niet giftig, wel bitter.
Groeit in Tropisch Afrika, het Arabische zandgebied en verder oostwaarts tot O. India.
Om een of andere reden is de vrucht van Elias hard geworden, mogelijk omdat hij er van gegeten had en er zo ontevreden over was. Als je de berg Karmel beklimt zie je een veld met stenen die eens meloenen waren maar omdat hij ze zo bitter vond werden ze oneetbaar zodat ze in de loop der jaren steeds harder werden en zo hun huidige vorm hebben gekregen.
Naam.
Is mogelijk door Linnaeus zo genoemd omdat die dacht dat dit de profetenkomkommer, prophetarium was. Zie voor de profeet komkommer, Citrullus.
Engelse globe-cucumber.
Uit Fuchs.
Cucumis sativus, L. (gekweekt) Een algemeen bekende kromme vrucht.
De plant heeft hoekige stengels en harige windgevoelige 3‑5 lobbige bladeren.
De gele bloemen worden gevolgd door lange vruchten, de komkommer of met kleine, korte vruchten, de augurk. Ze worden vervolgens in azijn geconserveerd, met wat zout en kruiden als peperkorrels. Dan zijn ze bekend als zure bommen.’
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De Neder-Duitsers noemen de vruchten van dit gewas concommeren, de Hoogduitsers Cucumeren, in het Engels noemt men ze cucumbres, de Fransen concombre, de Italianen van Lombardije en daar omtrent concommero, de Spanjaarden cogombro en alles naar de Latijnse naam Cucumus of Cucumer zo de apothekers ze noemen die ze ook voor de tamme komkommers of Cucumis sativus houden die in het Grieks Sicys hemeros genoemd wordt.
Dan Galenus noemt dit gewas geenszins Sicys oft Cucumis, maar Melopepon, gemerkt dat er geen soort van komkommerachtige vruchten een eetbaar vlees of binnenste merg heeft, maar dat wordt in alle andere weg geworpen, uitgezonderd alleen in deze komkommers waarvan het binnenste merg met het zaad gegeten wordt, als gezegd is, wat Galenus van zijn Melopepo schrijft in lib. 2, de Aliment.facult. en zegt; De mensen eten nimmermeer het binnenste vlees van de vruchten die men Pepones noemt, dan dat van de Melopepones eten ze welծ Op die manier dat hij met die naam Melopepo geen andere vrucht dan deze onze komkommers verstaan schijnt te hebben. Voorts zo zijn deze komkommers in het Boheems Wokurka genoemd.’
Cucumis is Latijn voor komkommer. Het woord is afgeleid van curvatura: omkrommen, omdat de ranken zeer krom zijn. Varro zegt dat het van curvor komt, Cucummeres, zegt hij, quasi curvimeres, een afleiding die niets zegt, het betekent zoveel als kromkommer. Cucumeres dicuntur a curvore, ut curvimeres dicti’. Waarschijnlijk is het woord verbonden met een basis als cavus: hol, ook vol of rond. Keltisch cucc: soort vaas, uit Latijn cucuma: vaas, van Grieks zwellen, zwanger zijn, of van curvor: kromming.
Het Perzisch angarah gaf laat Grieks, Latijns aggourion, een afleiding van agourous waaruit het Russische ogurec, Hongaars ugorka en het Poolse ogorek ontleend zijn, vergelijk Slavisch okurka, wat uiteindelijk komt van laat Grieks aggourion: watermeloen, oud-Grieks aoros: buiten het seizoen of onrijp, a: niet, en ora: seizoen, verbonden met Germaans jaer: jaar, Arabisch-Perzisch chijar, Hindoestaans cahira wat weer verwant is met cucumis.
Dodonaeus (b) ‘De Italianen omtrent Florence noemen ze cidruoli en op het Latijns Citrulus en dat naar de gele of citroenachtige kleur die deze vrucht heeft als ze rijp is. Sommige willen ze ook Anguria noemen, dan de Anguria is eigenlijk een gans ander gewas.’
(c) Het Slavische woord gurken of pluzern drong op verscheidene plaatsen het oosten van Duitsland binnen. In 1362 wordt al over de Kurke verhaald, later Gurke, Augurken. Pools ogorek. Tsjechisch okurka. Russisch ogurets van een Slavisch suffix van laat Grieks wat watermeloen betekent. In 1582 verschijnt het Nederlandse augurk(je) waaruit het Engels gherkin ontstond, de Deense agurk en Zweedse gurka. Duits Gorch, Gorken, Gummerling, Gukumer en Gurken. Fries augurchjen. Mogelijk stamt het woord uit de Poolse taal, ogrek, breidde zich uit naar Z. Oostenrijk en werd tot Umurkn, Murkn tot Duits Gurke. Wel dat de augurk van de ouden eigenlijk al een soort komkommer is en de komkommer de augurk, de anguinum: slangachtig is de tegenwoordige komkommer.
(d) In het zuiden en westen zijn, sinds de 13de eeuw, naamvormen ontstaan vanuit het Latijnse cucumer-eris als Kummerling, Kukummer, Kumkummer, Kummer, Kummern, Umurke in Oostenrijk Kumerling, Kumr en Kumkumr, Kimmerling bij Kilian, Umurken, in de 14de eeuw cocumer dat in de 15de eeuw veranderde in het Franse concombre (onder cornichons verstaat men de augurken, van corne: hoorn, vruchtvorm) In het Nederlandse werd het couworde, cucumeren of couworde en tenslotte komkommer, Engels cucumber en Duits Cucumer.
(e) ‘Voorts zo zijn deze komkommers zo ze gewoonlijk groeien eigenlijk Cucumis vulgaris, dat is gewone komkommers of Melopepon Galeni genoemd, maar de soort die door kunst en teelt slangvormig lang geworden is heet lange komkommers of slangenkomkommer, in het Latijn Cucumis anguinus, Cucumis oblongus of Cucumis longus. De lange komkommers noemt Lobel Cucumis anguinus flexuosus.’
De laatste zijn de nu bekende komkommers en de eerste is de augurk, de lange is pas later gekomen.
Gebruik.
Zo werden ze vroeger gebruikt. (141, 164, 310) ‘Komkommers moeten gekozen en geplukt worden om te eten terwijl dat ze noch jong, vers, groen en onrijp zijn want als ze rijp en geel geworden zijn dan zijn ze ongeschikt om te eten.
Het zaad van de komkommers heeft het enige afvegende, verdelende of openende kracht, het laat ook water maken en ontsluit de verstoppingen van de lever. Is geschikt om de borst en de longen die ontstoken of verhit zijn te beteren en te helpen.
Hetzelfde zaad gestoten en van buiten opgelegd kan de huid rein, glad en blinkend maken door zijn afvegende kracht.
De komkommers schoon gemaakt en geschild worden als Citrullen gebruikt en in dunne ronde schijfjes gesneden en een tijd lang in water geweekt en dan de koortsige mensen op de tong gelegd om bij hun de dorst te verslaan en om te beletten dat bij hun de tong noch het gehemelte droog of zwart wordt en zo kunnen ze de brandt van de koortsen enigszins matigen en de mond met een zoete en aangename vochtigheid verversen en tot dat doel plag men ze ook met suiker op te koken. Maar voor spijs van de heel sterke en harde mensen zijn de komkommers zeer zoet om te eten en vooral rouw. Men bewaart ze ook wel in pekel als ze jong zijn. Men eet ze nuttig met peper, gember en andere specerijen. Sommige eten ze met ui, dragon, raket, ruit en andere zeer hete dingen. Anders zijn ze de slappe koude magen heel schadelijk omdat ze gans onverteerbaar zij en vooral diegene die al te waterachtig en te koud en te koortsachtig zijn, als Lobel betuigt. Zelfs in hete landen zijn ze ook ongezond, want Galenus schrijft er aldus van; ԁls men de komkommers te veel in spijs gebruikt vervullen ze de aderen met veel kwade koude vochtigheden die, omdat ze niet in goed bloed veranderen kunnen, tenslotte kwade koortsen en zware ziekten maken.’ Daarom zeggen sommige is het beter dat men de komkommers de muilezels en de ezels te eten geeft die ze graag eten en er minder schade van voelen dan de mens.
Men zegt dat de komkommer in de lengte bij een jong kind gelegd dat de koorts heeft en zo lang als het kind is het heel van de koorts geneest.’
Culpeper spreekt, vanwege de koudheid, van de cucumbers als een gewas van de Maan. Een Engels gezegde is: ‘So koel als een komkommer.’ Diphilius, 300 v. Chr., spreekt aldus: ҄e Grieken hebben een spreekwoord, dat men de Comcommeren voor de Spinsters moet laten, omdat de Spinsters meestal, zo men Aristoteles geloven mag, geilig en onkuis zijn. Nu de comcommeren hebben de kracht om die brand te verkoelen.’
In Engeland werden de komkommers eeuwen lang niet gebruikt naar het bijgeloof dat hun natuurlijke koude een voorbode was van de dood en zou elke mens doden die gek genoeg was om hem te eten.
Als fallisch symbool werd het beschouwd als een symbool van vruchtbaarheid.
Augurkenbrei met alcohol maceren en dan distilleren, dit geeft een augurkenessence die men gebruikt voor de bereiding van een augurkenpommade. Als het gezicht gewassen wordt met dit sap schoont het de huid en is tevens goed voor pijnen in de ogen.
Al vroeg was bekend dat het als schoonheidsmiddel gebruikt kon worden: ‘Cucumis, het gezicht gewassen met het sap schoont de huid.’
Het sap van verse komkommers met melk gemengd was een volksmiddel tegen borstziektes.
Uit de zaden werd een afkooksel gemaakt wat kopsgewijze gedronken werd tegen plasmoeilijkheden.
Symbool van muggenzifter.
Komkommer zit vol met zaden, alleen een muggenzifter haalt ze eruit. Pittenkruid.
Planten.
De teelt was vroeger zo (Dodonaeus) ‘Komkommers moeten in maart gezaaid worden maar goed bewaard tegen de vorst en men moet ze niet wieden omdat ze mooier worden als ze met kruiden rondom bezet zijn.
De komkommer zoekt vochtigheid uit de natuur op die manier dat als men een pot vol water onder de komkommers stelt zal men de volgende dag bevinden dat het drie vingers gezonken is. Maar het water moet aan de wortel zinken zonder de komkommer te raken want ze zou hierdoor verergeren, maar als ze begint te rijpen dan is de regen en natheid haar geheel vijandig want ze wordt slapper, onlieflijker, ja zonder smaak.
Is het dat men de komkommer groot en mooi wil hebben moet men die plukken met de volle maan want dan wordt ze dik en op andere tijden kleiner.
De komkommer mag niet groeien als er enige olie omtrent is en was het zelfs maar alleen dat diegene die ze teelt olie gehandeld had.
Komkommers blijven lang vers als ze in droesem van zoete wijn gelegd worden of in pekel of dat ze in een pot hangen daar wat azijn in is.
Van dit geslacht vindt men een soort die langwerpige vruchten draagt en zulks geworden is eerst door vernuft en kunst van sommige naarstige hoveniers en daarna zo gebleven is, als men zegt, want als de vruchten net geschapen of gespeend waren hebben ze die in een hol buisje of pijpje gestoken en daardoor zijn de vruchten zo langwerpig gegroeid, gemerkt dat ze de engheid van dat buisje heel vervuld hebben en niet dikker kunnen worden en allen hun groei in de lengte besteden moesten, zelfs als men het zaad van deze komkommers daarna in de aarde gestoken heeft is er een geslacht van zodanige lange of slangenkomkommers van gekomen als of ze zulks van hun eigen aard en niet door kunst waren. Dan al is het zo dat ze vanzelf zo langwerpig groeien, doch nochtans zo zijn ze gewoonlijk dun, krom en gekronkeld als gewrongen slangen en hebben daarom met recht de naam van slangenkomkommers behouden.
Komkommers worden in de hoven gezaaid en groeien graag in vette goed gemeste plaatsen daar de zon goed schijnt, dan de slangenkomkommers worden zeer zelden gevonden.’
Er zijn verschillende kleuren, groene, witte en gele. Tegenwoordig zie je alleen maar groene. De plant is tweeslachtig, er zijn manlijke en vrouwelijke bloemen die op een plant thuishoren. Ze worden dus niet automatisch bestoven. Zorg je ervoor dat er geen bestuiving mogelijk is, door het plaatsen van horren en het afbreken van de manlijke bloemen krijg je geen zaden in de komkommer. Die wordt dan sappiger en smakelijker, de vrucht behoudt zijn cilindrische vorm. Is die bevrucht, wordt de vrucht onregelmatig van vorm.
Ze hebben nog al eens last van een zwam waarbij de wortel wegrot. Daarom worden ze vaak geënt op een onderstam die daar ongevoelig voor is. Ze kunnen plat op de grond geteeld worden, maar dan is de onderkant van de vrucht wat geelachtig. Daarom worden ze vaak als klimplant geteeld zodat ze aan beide zijden groen worden. De komkommer groeit snel op warme, vochtige en voedzame plaatsen.’
A. Munting; ‘Tenslotte wil iemand de augurken de hele winter of ook twee jaar om als spijs te gebruiken goed bewaren die legt ze op de volgende manier in, te weten: Pluk ze af met droog en helder weer die de grootte van een lid van een vinger hebben in de namiddag en wrijf ze met een schone doek in de avond en leg ze dan een heel etmaal in pekel dat zo zout is dat daar een ei in drijven kan. Neem ze er dan uit en doe ze op een doorslag of pan met gaten om uit te lekken. Leg ze dan weer in bierazijn een vier en twintig uur lang om de waterachtige vochtigheid dat door de zoutheid uitgetrokken is weg te nemen en laat ze dan weer uitlekken en doe ze in een rein en droog glas waartussen je kruidnagels strooit en wat grof gestoten peper en bloemen of zaad van dille en wat ronde stukjes van mierikswortel. Giet daarover goede azijn en hoe zuurder en feller hoe beter. Neem daaruit als het u belieft en kom er niet met de handen in of adem er over (wat ook niet over ingelegde kwee geschieden moet wat in folio 21 in het 9de kapittel van het eerste boek vergeten is) want daar kunnen ze niet tegen en daardoor gemakkelijk veranderen en vaak ook geheel bederven.’
Uit www.flickr.com
Oorsprong.
De komkommer zou afkomstig zijn van een Aziatische soort. Wilde verwanten komen voor in N. India, aan de voet van de Himalaya, zoals =Cucumis sativus var. hardwickii, Royle. (Hardwick house bij Bury St Edmunds van Robert Drury, vroeger door Robert Cullum die veel aan flora en fauna deed) Bewijzen zijn er dat ze al 3000 jaar gecultiveerd is in W. Azië. De komkommer is een van de producten die aanwezig zijn onder de producten van het oude Ur en de legende van Gilgamesh beschrijft mensen die komkommers eten. Sommige bronnen stellen dat het geproduceerd werd in oud Thracië, het is nu zeker een onderdeel van het tegenwoordige Bulgarije en Turkije, plaats van de oude staat. Van India kwam het naar Griekenland (waar het Gilwos’ werd genoemd) en Italië en later in China. In India en Egypte zou het gewas al meer dan 4000 jaar in gebruik zijn. De vochtige grond langs de Nijl was ideaal voor deze groente. Dan komt het uit tropisch Afrika en vandaar naar Egypte en M. Zeegebied.
De komkommer van de oudheid was een grote en nu niet meer gekweekte soort die voor verfrissing werd gegeten, in stadium van rijpheid werd de vrucht gekookt of gebakken. De komkommer werd wel gebruikt als een soort beulingen, men stopte ze vol met vlees en kruiden, waarna ze gekookt werden en zo opgediend. Door keizer Tiberius werd de komkommer al dagelijks gegeten in de zomer en winter met azijn, zout en peper. De Romeinen gebruikten kunstmatige methoden (soort kassensysteem) om het te kweken zodat het vrijwel het gehele jaar door te verkrijgen was. Ze werden gekweekt in wagens om overdag in de zon te zitten en brachten ze in warme huizen met glas die bekend waren als specularia’. Plinius beschreef de Italiaanse vrucht als een zeer kleine vrucht als een augurk en beschreef de bereiding van een medicatie ‘elaterium’, sommigen denken dat hij naar Cucumis silvestris asininus, verwijst die wat verschilt van de gewone komkommer. Hij schrijft ook over verschillende andere var van komkommers en remedies van die vormen (9 van de geteelde en 5 van de ‘sanguine’ en 26 van de wilde. De Romeinen gebruikten komkommers tegen schorpioenbijten, slecht gezicht en om muizen te verdrijven. Vrouwen die kinderen wilden droegen ze rond hun middel. Oudere vrouwen droegen ze ook en werden weggeworpen als het kind was geboren.
In de Capitulare van Karel de Grote met de titel Capitulare de villis et cortis, 812, was ruimte voor cucumeres (Cucumis melo?) ook voor cucurbitas (Cucurbita lagenaria) en voor een coloquentidas, mogelijk Momordica elata of Citrullus coloquintus. Ze zouden begin 1300 in Engeland aangekomen zijn en weer een 250 jaar later. De Spanjaarden (in de persoon van Christopher Columbus) bracht ze naar Haiti in 1494. In 1535 vond een Franse onderzoeker, Jacques Cartier, ‘zeer grote komkommers ‘waar nu Montreal staat.
Onze komkommer trad het eerst op in de middeleeuwen in Byzantium en kwam vandaar uit naar Slawen en in 1597 in ons land. Veel overgangen en afwijkingen zijn er overigens bij deze vrucht.
Bijbel.
Numeri 11: 5 ‘Wij denken terug aan de vis, die wij in Egypte aten om niet, aan de komkommers en meloenen.’
Jesaja 1: 8 'en de dochter van Sion is achtergebleven als ene hut in een wijngaard, als een nachthut in een komkommerveld.
Het woord dat in de bijbel gebruikt wordt en vertaald als komkommer is kishuim of kisjoeim, een komkommerhof is echter miksjah.
Soorten van Cucurbitaceae komen voor in Numeri 11: 5, als een van de vruchten waar de Joden naar verlangden en ze misten vanuit Egypte.
Met het woord kischuim en abattichim worden komkommers en meloenen aangeduid. Het zijn woorden die tot op de huidige dag nog bij Semitische volkeren bestaan. De komkommer is wel een meloenvorm geweest met kleine vruchten, niet groter dan een kippenei, die in de tijd dat het gehele Nijldal nog niet voor akkerbouw gebruikt werd, daar overvloedig in het wild werd aangetroffen. Bij de komkommer wordt aan Cucumis chate, L. gedacht, de stamvorm van de komkommer, een grote lange vrucht die nog onder deze naam in de Levant gebruikt wordt.
Bij Homerus en Hesiodus vinden we voor deze vruchten later gebruikelijke benamingen, een aanduiding, die op de kennis hiervan zou kunnen slaan. Zoծ naam komt met de naam van de stad Sicyon: de komkommerstad, overeen hoewel er twijfels kunnen zijn over de datum van invoering in de Ilias. De stad Sicyon heette bij Hesiodus nog Mekone. Waarschijnlijk kwam zo de eerste komkommer in de 5de eeuw v. Chr. naar Griekenland en mogelijk terzelfder tijd naar Italië. (Dodonaeus) ‘Komkommers van Egypte, van Prosper Alpinus Cucumis Aegyptius of chate genoemd, is een soort van komkommers met kleinere, wittere, zachtere en rondere bladeren dan onze gewone komkommerbladeren die veel langere vruchten voortbrengen dan onze komkommers en ook groener met een gladde, effen en gelijke schors die van smaak zoeter en lichter om te verteren is.’
Komkommertijd.
Sauregurkenzeit, de komkommertijd is een schertswoord voor Berlijner kooplui in de stille zomertijd. Vergelijk Zelters brief aan Goethe, 19 juli 1828 “hier zu Lande geht es eben etwas mager her; die Kaufleute nenne's die Sauergurkenzeit’. Augurken waren in die tijd het lievelingseten van de Berlijners. Sinds 1850 werd het de naam voor de moeilijke zomertijd. Vergelijkbaar is de grote kruisbessentijd van de Fransen, de Engelse season of the very smallest potatoes, cucumber time en onze komkommertijd.
Folklore.
Sultan Mohammed, de tweede van die naam, die in de tuinen van het Serail wandelde, was verwonderd dat hij een bed met komkommers zag die ver voor in de tijd waren. Hij had daar wel trek in en beval aan Bostangibassa ze te verzorgen. Die telde ze alle dagen en wachtte met ongeduld tot er een rijp zou worden om ze aan de grote Heer te leveren. Na enkele dagen zag hij dat er drie of vier rijpe komkommers waren weggenomen. Nauwkeurig onderzoekende kwam hij tot de slotsom dat geen andere dan de staatsdienaars die dag in de hof geweest waren. Hij bracht terstond dit bericht aan de grote Heer die daar zeer vergramd over was. Hij liet de dienaren de buik opensnijden om achter de dader te komen. Men vond de dieverij in de buik van de zevende jongeling die zijn misdaad niet had durven toegeven en niet geloofde dat de gramschap van de vorst zo ver zou strekken.
Onder bloeiende struiken gooi je versleten schoenen zodat ze zich schamen en geen onvruchtbare bloemen leveren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl