Forsythia

Over Forsythia

Chinees klokje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit Curtis botanical magazine.

Dit geslacht vormt struiken die gekweekt worden vanwege hun weelde aan helder gele klokjes die in het voorjaar verschijnen.

Struiken met kale ronde of kantige twijgen, hol of met geladderd merg, 3-6m.

Bladverliezend, bladen tegenoverstaand en gesteeld, gezaagd of gaaf en gedeeltelijk 3delig of 3 bladig.

Bloemen met 1-6 in de oksels met diep vierdelige kelk en kroon, 2 meeldraden, stijl en meeldraden zijn afwisselen kort of lang, 2kleppig openspringende doosvrucht, zaden ringvormig gevleugeld.

Ze zijn opmerkelijk vrij van insecten en schimmels en blijven onveranderd tot laat in de herfst.

6 soorten van bladverliezende struiken verschijnen in China, Japan en O. Europa.

Oleaceae, olijvenfamilie, Syringa klasse.

Forsythia als sierstruik bereikte als oost Aziatische plant in het begin van de 19de eeuw Nederland, maar niemand dacht eraan dat van hetzelfde geslacht ook een plant in Europa inheems is.

=Forsythia europaea, Degen. & Baldacci. (Europees) Bladeren zijn 5-8cm lang, enkelvoudig, ovaal en gaaf of spaarzaam gezaagd, licht tot geel/groen.

In groeiwijze op viridissma gelijkende, een opgaand groeiende struik met kort gelde en eerst wat kantige, later ronde geel/bruine twijgen met geladderd merg.

Bloeit in april/mei met lichtgele bloemen van 2cm lang, kelklobben zijn ongeveer half zo lang of korter dan de kroonbuis, kroonlobben zijn smal, spits en afstaand.

Werd ontdekt door Baldacci in 1897 in het noord-Albanese landschap Mirdita en wordt 3m hoog.

Uit www.treeplantflowerid.com

Forsythia ovata, Nakai. (ovaal) Bladeren zijn 5-7cm lang en eivormig, altijd enkelvoudig met spitse top, spaarzaam getand of gaaf.

Eerst een opgaand groeiende struik met later afstaande of overhangende geel/groene twijgen met geladderd merg tussen de knopen.

Bloeit in maart/april met lichtgele bloemen en meestal alleenstaand, bloemen zijn kort gesteeld en tot 2cm lang, kelklobben zijn half zo lang als de kroonbuis, kroonlobben iets teruggeslagen en eivormig.

Uit Korea, wordt 1.5m hoog.

Uit J. Zuccarini, www.BioLib.de.

Forsythia suspensa, Vahl. (afhangend) Thunberg noemde de eerste Forsythia, die hij in een Japanse tuin ontdekte, Syringa suspensa. In 1804 gaf de Deense botanicus M. Vahl het de naam Forsythia. In 1833 werd deze vorm door Verkerk Pistorius in ons land ingevoerd.

Bladeren zijn 4-9cm lang en eivormig, vaal 3jukkig of geveerd en soms 3lobbig, gezaagd.

Bloeit in april met heldergele bloemen 1-3 bijeen die tot 2cm lang zijn met spits/eivormige kroonlobben.

Een opgaand groeiende struik met in bogen overhangende geel/groene en tussen de knoppen holle twijgen Door de hangende vorm en slappe takken is het geschikt als leiplant tegen muren en als voorbeplanting in vakken.

Ook kan deze plant al op eenjarig hout bloeien, maar bloeit dan niet zo sterk. Deze vorm heeft holle takken die alleen op de knopen gevuld zijn.

Oorspronkelijk groeit die in Korea en Midden China en wordt 150-200cm hoog.

Japanese golden ball-tree. Chinees linqio waar het een van de 50 belangrijkste kruiden is in Chinese kruidkunde.

Var. atrocaulis (donkere stengels) lijkt in bloeiwijze het meest op fortunei maar heeft donker purperen twijgen, ook de jonge bladeren zijn vaak wat purper gekleurd.

De vorm fortunei (R. Fortune Schotse tuinbouwdeskundige en plantenverzamelaar in China, 1812-1880) groeit wat strakker op, maar gaat later wat overhangen met 3tallige bladeren en langer gesteelde bloemen. Deze plant is door Fortune ontdekt in 1846 in een tuin op de Tschusan-eilanden en in het wild in Tschekiang. Door Fortune werd deze plant in Engeland ingevoerd.

Het is een vorm met slappe takken waarvan de takken zelfs naar de grond toe kunnen hangen en daar weer wortel kunnen schieten. Bladeren meestal drietallig en eivormig tot lancetvormig, sterk gezaagd, bloemen alleenstaand met 2-6 bijeen en kort gesteeld, 1-1.5cm lang, wijd open staand en diep geel, bloemdekslippen met omgekrulde rand en korte stijl.

Hiertoe behoren ook ‘Aureo-variegata’, met geelbonte bladeren,’Decipiens’, is een fors groeiende struik met alleenstaande, lang gesteelde donkergele bloemen van 1.5cm lang en 8-10mm breed met lange stijl. ‘Pallida’, met alleenstaande, kort gesteelde licht gele bloemen met korte stijl.

Uit L.van Houtte.

Forsythia viridissima, Lindl. (diep groen) Door von Siebold werd de struik voor het eerst beschreven (Forsythia sieboldii (Ph. Franz von Siebold, Duitse arts te Deshima, onderzoeker van Japanse flora en fauna, 1796-1866)

Bladeren zijn 5-10cm lang, lancetvormig en altijd enkelvoudig met puntige top, rand is alleen boven het midden gezaagd en vaak gaaf, donkergroen.

Een opgaand groeiende struik met stevige en iets kantige groene twijgen, vaak op de grond liggende en wortelende twijgen, met in plaatjes verdeeld merg tussen de knopen.

De gele en vaak wat groen gekleurde, klokvormige bloemen staan met 1‑3 bijeen aan rechtopstaande takken in april, bloemsteel is 10-12mm lang, kelklobben zijn even lang als de kroonbuis, smalle kroonlobben zijn bij het uitbloeien teruggeslagen.

Chinees klokje is afkomstig uit N. China en wordt 4m hoog. De eerste levende struik kwam in ons land in 1832.

Naam, etymologie.

Forsythia is zo genoemd naar Mr. William Forsyth, directeur van de Royal Garden te Kensington Palace en St. James ‘s Palace, 1737‑1804.

Chinees klokje, de Engelse golden bells, Chinese golden bell en Duitse Goldflieder of Goldglckchen, in Zuidduitsland ook Stangenblter.

In 1868 werd in botanische tuin van Gttingen een kruising gevonden tussen Forsythia suspensa x Forsythia viridissima, hieruit ontstond Forsythia x intermedia, Zab. (tussen twee ouders in) die 200-300cm hoog wordt

Lijkt in groeiwijze op suspensa met slanke, dunne en overhangende twijgen die meestal en soms onderbroken geladderd merg bezitten.

Bladeren zijn breed eivormig en gezaagd met 1-3lobben, 8-12cm lang.

Bloemen staan meestal met 2-3bijeen en diepgeel, tot 2.5cm lang met korte kelklobben en afstaande kroonlobben in april/mei.

Na de bloei verschijnen de gevleugelde zaden.

De forsythia heeft donkergroene, enkelvoudige en meest onbeschadigde, langwerpige bladeren, vaak zijn ze alleen onder aan de plant gezaagd. Het blad blijft tot diep in de herfst aan de struik.

‘Densiflora ‘heeft meestal alleenstaand en tot 3.5cm lange lichtgele bloemen met later teruggeslagen kroonlobben.

‘Primulina’, vormt net als de vorige een brede struik met dunne in bogen afhangende takken, bloemen van 3 cm lang, donkergeel met iets gedraaide en afstaande kroonlobben die regelmatig langs de twijgen verdeeld zijn.

‘Spectabilis’ groeit meer opgaand met stevige twijgen, meestal 3tallige bladeren, bloemen zijn zeer kort gesteeld en goud/geel, tot 3cm lang met afstaande kroonlobben.

Deze vorm heeft merg dat in plaatjes is verdeeld en is op de knopen massief.

‘Vitellina,’ met wat overhangende twijgen, meestal enkelvoudige bladeren, alleenstaande of met 2-5 bijeen staande dooier gele bloemen.

Vormen.

Een cv. uit ‘Spectabilis’ is ‘Lynwood Gold’,, die werd gevonden in noord Ierland. Die cv. heeft gaafrandig blad en grotere goudgele bloemen.

‘Tetragold,’ is een tetraploïd vorm die verkregen is door colchicine behandeling van Forsythia ovata zaailingen. ‘Tetragold’ is een lage struik van nauwelijks een meter groot met grote en vroege, diep gele bloemen.

Lyrisch.

Het is de Forsythia die de eerste kleur geeft aan het voorjaar. Een naaktbloeier en dat in het koude winterse weer, waar hagelbuien zijn compacte, warm gele golvende sterretjes striemen. Het is het teken van het komende voorjaar, nog wel koud met no(o)rse buien, maar de te verwachten zonnegloed maakt ons warm. De kale takken, gevuld met gloeiend goud, swingen in de volle zon en maartse winden. In maart/april barsten zijn klokken open en tooit het gewas zich met talloze gele klokjes. Hierna duikt de struik weer onder in de anonimiteit en plaatsen we het achter in de tuin.

Planten.

Samengevat is het een aantrekkelijke gele rijk bloeiende, opvallende voorjaarsbloeier, met klokvormige bloemen. Veel wordt deze plant geteeld in de tuinen en parken. De meeste mensen kopen in het voorjaar tuinplanten. Zo’n forsythia valt op door de bloei en wordt dan gekocht. Zo zien we deze struik in vrijwel alle tuinen.

Ook is de plant gemakkelijk te stekken. Knip in januari een twijg op minimaal snoeischaarlengte, ongeveer 20cm. De knopen zijn hol zodat de plant afgeknipt moet worden vlak boven en aan de onderkant onder een knoop. Steek deze stek, liefst drie bij elkaar, voor negentiende in de grond. Bovengronds is zo maar weinig te zien. Hier zetten we een herkenningsteken neer zodat we de plant(en) later niet omschoffelen. Omstreeks halfweg mei komt er een scheut aan die doorgroeit en op het eind van het jaar een halve meter hoogte haalt. Dan knip je die weer af op tien cm hoogte. Het volgende jaar zullen er nu verschillende krachtige scheuten ontwikkelen. Die scheuten groeien het jaar erop verder en ontwikkelen zich wat zijtakken. Pas de winter hierop zullen de eerste bloemen verschijnen. F. suspensa kan heel goed vermeerderd worden door afleggen, wortelt op alle knopen.

Snoei.

De bloei is op het oude hout zodat de plant, na de bloei, gesnoeid kan worden. De plant kan ook gemakkelijk geforceerd worden door het eerst een koude periode, om de knoprust te breken, te geven. Dit gebeurt omstreeks december, de takken zijn dan geladen met bloemknoppen. Zouden we die nu in een vaas steken dan gaan de bloemen niet open, krijgt de struik enige weken koude temperaturen, dan openen zich de bloemen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl