Fallopia
Over Fallopia
Bruidssluier, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Vroeger werd het geslacht onder Polygonum geplaatst.
Bestaat nu uit 12-15 soorten.
Ze komen uit het Noordelijk Halfrond.
Kruidachtige meerjarige, kruidachtige en houtachtige klimmers.
Polygonaceae, duizendknoopachtige.
=Fallopia baldschuanica, Holub, (Baldschuanica, streek in Centraal Azië) (Polygonum aubertii, L.) (is gevonden door de missionaris P. Georges Aubert.)
De bruidssluier is een wilde en ongecultiveerde klimheester. Het is een van de snelst groeiende klimplanten. Enige jaren geleden plantte ik zo’n struikje in mei tegen een oost muur. Toen de groei er eenmaal goed in zat zette ik elke dag een streepje bij de top van het dunne stengeltje. Het bleek dat die per nacht een 10cm verder klom. Een buurvrouw, die alle dagen voorbij wandelde, verbaasde zich op een gegeven moment over de bos want die had ze toch nog nooit gezien.
Deze klimmer is geschikt voor pergola ‘s en dergelijke en kan ook in bomen groeien.
Zijn sluier ontvouwt de plant zo gauw als de rankende toppen geen grip meer hebben zodat die omlaag dwarrelen en heen en weer gaan, de bladgroei stopt en maakt zich klaar voor de bruidsdagen. De top wordt dikker en er verschijnen witte pluimen die al na enkele dagen met een roze blos overtrokken worden. Als een aankondiging van de komende winter overdekt het de pergola ‘s met een losse sluier. De tros is los en luchtig samengesteld, alsof er vlokken van boekweit overheen gestrooid zijn.
De bruidssluier vormt op een pergola een struikgewas van takjes die vooral aan de onderkant afsterft. Om die reden moet het alle jaren goed gesnoeid worden.
Is afkomstig uit Bokhora, China. Het is de Chinese bruidssluier, in 1899 werd de plant in Frankrijk ingevoerd.
Naam.
Bruidssluier, Russian vine, mile-a-minute vine, China fleece vine, fleece flower, silver lace flower.
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Fallopia convolvulus, (L.) A. Lowe. (Convolvulus-achtig)
Bladen zijn hart- en speervormig.
Onopvallende, witte bloempjes.
Eenjarig.
Een windende en wurgende plant met vierkante stengels uit Eurazië, N. Afrika. Zaden zijn eetbaar.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Deze winde wordt hier te lande zwarte winde genoemd.’
Zwarte winde, Engels black bind weed, Spyn en schwarze Winde bij Bock.
Dodonaeus (b) ‘In het Latijn heet het Convolvulus nigrum en Volubilis nigra, bij sommige Volubilis media, dat is middel winde in Nederduits, Mittel Winde in het Hoogduits of Schwartz Winde's, Windom en ranken, Frans vrillee sauvage en Engelse corn bind, ivy bind weed, Duitse Klimmup, Wierwin, Winde-Knoterich, Umwind, Suwinde in Zwitserland.
Dodonaeus ‘Ze heet in het Grieks bij Dioscorides Helxine Cissampelos, Democritus in zijn boek Geoponica noemt het Malacocissos, dat is op het Latijn Mollis Hedera, als of men zei zachte klimop. De toenaam Cissampelos (in het Latijn Vitealis, dat is wijngaard winde) wordt haar gegeven tot verschil van de andere Helxine, dat is van de Parietaria of glaskruid, ook omdat deze winde zichzelf dikwijls met vele omkeringen en omhelzingen of vlechtingen aan de wijngaarden windt en bindt. Men vindt dit kruid heel anders beschreven bij Dioscorides in het boek dat Marcellus Vergilius gebruikt dan het hier van ons beschreven is en daar heeft het noch veel meer andere namen dan hier gesteld zijn, maar de boeken die Ruellius en Cornarius verbeterd en uitgegeven hebben zijn daarin veel eerder na te volgen en voor de allerbeste te houdenծ
(d) Zwaluwtong, Duits Schwalbenzunge, bladvorm, Engels spades, naar de bladvorm.
(e) Boekweitachtig, Engels climbing buckwheat, Duits Buchweizen, wild Baukweite in Pommeren, Buchwinde.
(f) Overige, Duits Dreckreik, Hofreik, Reik, Sneerkraut, walda Haorn.
(g) Fallopa naar de Italiaanse anatoom Gabriello Fallopio, in Latijn Fallopius (1523–1563), beheerder van de botanische tuin in Padua. Een van de grondleggers van de moderne anatomie.
uit L. Reichenbach.
Fallopia japonica Houtt. (uit Japan) (Reynoutria japonica var. compacta) (Polygonum cuspidatum var. compactum (lang gespitst en compact) is afkomstig uit China, Japan.
Een diep woekerende plant door de kruipende wortelstok.
Aan de eironde, lange en holle stengels van 1-4m, komen zijtakken met eironde bladeren die wat komvormig zijn van 5-12cm.
Een tweehuizige plant, de manlijke bloemtrossen zijn wit en de vrouwelijke donkerroze. De manlijke planten zijn hoger en de vrouwelijke lager, een halve meter, die zie je dus het meest. Werd in 1825 door Philipp Franz von Siebold als sier- en veevoerplant naar Europa gebracht.
Sterk groeiende plant met woekerende wortelstok, een invasiesoort.
Var. spectabile heeft gevlekte bladeren die bij het uitkomen roze gekleurd zijn. die moet wel op arme grond groeien.
Naam.
Japanse duizendknoop, Duits Japanischer Staudenknterich, Zugespitzter Knterich, Spie-Knterich, Japanischer Flgelknterich, Japanischer Rhabarber, Japanischer Buchweizen. Frans renoue bambou. In Chinees Hǔzhung, Japans itadori, Engels Japanese knotweed, Hancockճ curse, fleeceflower, elephant ears, donkey rhubarb, sally rhubarb, Japanese bamboo, American bamboo en Mexican bamboo.
Gebruik.
Zaden bevatten zetmeel en zijn te eten. Zou gevonden zijn in de bronzen tijd met tarwe en gerst, ook komt ze voor in het laatste maal dat de Tollund man heeft gegeten. Hij leefde omstreeks 400 voor of 400 na Chr.
Uit Curtis botanical magazine.
Fallopia sachalinensis, Ronse Decr. (uit Sachalino of Sakhalin eilanden, O. Rusland) (Polygonum orintale, L. (oosters). (Reynoutria sachalinensis)
Dit is een hoog groeiende eenjarige die bovenaan veel vertakt is. De plant groeit zo hoog en in de vorm van een haag op.
Langwerpig/eivormige bladeren zijn 15-30cm lang en tot 15cm breed, meestal stomp met hartvormige voet en zacht groen, de achterkant wat blauwachtig/groen, mooie gele herfstkleur .
Talrijke okselstandige en hangende trosjes van kleine, groenachtig/witte bloempjes met eironde schutblaadjes die lang toegespitst zijn in juli/september.
Sterk groeiende en woekerende plant.
Van de oosterse werden de bladeren als tabak gerookt in China.
Uit Sachalin en Japan wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1869. De scheuten zijn zacht en eetbaar, werd belangrijk in 1893 toen er door droogte tekort aan voer voor vee kwam. Deze plant werd gebruikt en werd als voedselbron gekweekt, is echter minder nuttig dan verteld werd en is nu vaak een invasiekruid. Hybriden zijn er met Fallopia japonica, Fallopia × bohemica (Chrtek & Chartkov) J.P. Bailey.(uit Bohemen)
Naam.
Sachalin duizendknoop, Giant knotweed of Sakhalin knotweed, princeճ feather. Sachalin-Staudenknterich, Russischer Staudenknterich.
Vermeerderen.
Deze planten zijn via winterstek te vermeerderen. Knip eind februari stevige stengels van snoeischaarlengte, +20cm, onder en boven een knoop. Dan verwond je het onderste oog, niet erger dan dat je het met je duimnagel zou doen, haal dit door 1% ibz groeistofpoeder en stek ze in een potje maat zeven, dan is de plant later goed te verplanten. Wel plastic eroverheen. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegen gehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg april kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten. Geef dan ook (kunst)mest. Planten halfweg mei in buiten.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl