Centaurium
Over Centaurium
Duizendguldenkruid, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit O. Thome, www.BioLib.de
50 soorten komen voor in dit geslacht en het meest in de gematigde streken van Europa en vooral M. Zee, een paar in N. Amerika.
In de duinvalleien van ons land groeien 3 soorten.
Het zijn n- of tweejarige laagblijvende plantjes.
Ze worden 10-50cm hoog.
Vierkante stengels en tegenoverstaande smalle en gaafrandige bladeren. Zij bloeien veelal van juni/juli tot september. De roze sterbloemen staan in bijschermen en zijn 5 slippig en hebben spiralig openende helmknoppen. De bloemen openen voor de middag en dan alleen met mooi weer.
Gentianaceae, gentiaanfamilie.
=Centaurium erythraea, Rafn. (rode bloemen (synoniem Erythraea centaurium, L. )(Centaur Chiron ) (Erythraea minor)( klein) Duizendguldenkruid is een klein plantje van 40cm. hoog.
Een- en soms een tweejarig met rozetvormige, grondstandige bladeren die duidelijke nerven bezitten. De stengelbladen zijn meer lancetvormig dan de rozetbladen die meer eirond zijn. Ze zijn van een licht en zacht groen, zeer glad met sterke nerven
De bloemen staan op de toppen van de vele vierkante zijtakjes zodat ze lijken te bloeien in een scherm of bosje. De kleur is lichtrood en benaderen de anjerkleur diep roze. Dan zie je ook de mooie gouden meeldraden. Ze openen met de komst van het daglicht en sluiten zich tegen 3 uur, met bewolkt weer zijn ze dicht, van juni tot september.
Stengels zijn vierkant en vertakt aan de bovenkant.
De een of tweejarige plant groeit in de hei op duinen van de gematigde zone van het Noordelijk halfrond.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De Nederlanders noemen dit kruid eigenlijk santorie of kleine santorie, kleyn centoire, maar meest kleyne santoire, de Fransen petite centaure, centaure of petit centoire en van sommige ook in het Latijn Centaurea minor, de Italianen in het landschap omtrent Florence dat Toscana genoemd wordt noemen het biondella, de Spanjaarden cintoria, de Bohemers zemezlue, in het Latijn is het bekend met de naam Centaurium parvum en Centaurium minus en insgelijks noemen de Grieken dat ook Centaurion micron en Limnesion en soms ook Limnaeon omdat het omtrent de poelachtige gewesten veel groeit om welke oorzaak Plinius dat ook Libadion zegt te heten indien zijn boeken op die plaats niet bedorven.’
Centaurium is zo genoemd naar de centaur Chiron, die beroemd was om zijn medische kennis. Zoals de indianen de eerste blanken zagen, zo wordt de centaur in de mythologie afgebeeld, half mens half paard. Het Griekse kentaureion is een klassieke naam van een plant naar de fabel van Ovidius dat die plant de wond genezen zou hebben van de voet Chiron of Chiron. Deze centaur was de eerste die de wond helende eigenschappen ontdekte. Hij genas de wond die hij had gekregen van een pijl die vergiftigd was met het bloed van het Peloponnense monster, de honderdkoppige Hydra.
Van Beverwijck; ‘Zenodotus (te zien bij onze Erasmus in zijn spreekwoorden 2.8.21.) meent dat Chiron van Hercules gestoken was en een ongeneeslijke wond in zijn voet (waar deze wonden meestal van komen zoals Celsus schrijft in 6. 28) kreeg die hem het leven benam en dat daarvan alle ongeneselijke zweren Chironia genoemd zijn. Maar van Plinius in 25. 6 en van Ovidius in 5. Fast wordt een geheel ander oorzaak bijgebracht, te weten dat Chiron een pijl van Hercules die thuis lag per ongeluk in zijn voet gevallen zou zijn die er een gevaarlijke en vergiftige zweer opwierp en dat hij met het kruid dat naar hem daarom Chironium en Centaurea genoemd is, dat is santorie, van die kwetsing zichzelf genezen heeft en dat hij de eerste vinder geweest zou zijn van de heelkunst die zijn algemene naam van chirurgie noch al en de hele wereld door in het Grieks voert zoals hij van Cheir, dat is, hand afgeleid is. Zodat een chironische zweer niet anders zegt (zoals de Griekse Paulus zegt in 4. 46) als een die zo zwaar te genezen valt dat ze wel een Chiron nodig zou hebben.’
Vivit pectore sub dolente vulnus. Quod Chironia nec manuslevaret.
Plinius XXV. 30:’C҃entaurio curatur dicitur Chiron cum Herculis excepti hospitio pertractanti arma sagitta excidisset ei in pedem.’
Isidorus XVII 9.33: ‘Centauriam Graeci vocant, quoniam a Chirone Centauro fertur reperta’.
Cheiron stamde af van onsterfelijke ouders en leerde van Apollo en Artemis, de tweelingjagers van de hemel, medicijnen en muziek. Aesculapius, Hercules en Achilles waren onder zijn leerlingen. Fataal werd hij verwond door een van de pijlen van Hercules, die vergiftigd waren door de beet van het monster Hydra. Na zijn dood werd Chiron geplaatst bij Sagittarius aan de hemel.
(De Centaurium van Plinius die de centaur Chiron genas was een meter hoge en papaverachtige plant of Centaurea scabiosa)
Bij de oude artsen werd een grote en kleine Centaurium onderscheiden. Dat zou Centaurea erythraea zijn wat niet waarschijnlijk is omdat die toen vrij zeldzaam was, of Centaurea sacabiosa, Blackstonia, meer waarschijnlijk Rhaponticum.
Door de monniken werd het erop gehouden dat het deze plant was die gebruikt werd door de centaur Chiron om de wond in de voet van Patroclus mee te genezen. Zij noemden dit kruid dan ook Herba Centauri. Het komt dan ook voor in Z. Europa, N. Afrika en W. Azië, mogelijk een verwante soort als Centaurium tenuiflora, Centaurium pulchella en Centaurium spicata
(411) Van deze χενταύρειον τό λετόν ή μιχρόν kentaureion to lepton e mikron: zacht of kleine kentaureion, schreef Dioscorides uitvoerig. Het is een wondmiddel en voert de galachtige en dikke sappen die door de stoelgang af, het sap tegen oogpijnen en bij menstruatie. Die gebruiken vinden we later in alle kruidboeken terug. Naar Plinius heeft het de naam van Centaurion Chiron, zie Achillea, behouden en heelt daarmee de wonden die in de voet gevallen zijn. Het is opvallend dat Plinius en Dioscorides deze plant vlak bij de Gentiaangewassen zetten, mogelijk omdat ze allebei bitter zijn. ‘
De Hollandse naam santorie, santorije, centaurea of sentaurie is afgeleid van Centaurium. Culpeper noemt het ‘The ordinary small centaury,’ een plant van de Zon, vanwege het openen en sluiten van de bloemen zoals de zon zijn gezicht showt of verbergt, verder centaury of cristaldre. Portugees en Italiaans centaurea minor, Frans petite centauree of Sainte honorine, Pools centurzya, Hongaars ezerjofu en Fins rantasappi, Italiaans biondella
Dodonaeus (b) ‘De Hoogduitsers noemen het Tausentgulden kraut of. Klein Tausentgulden kraut.’
Centaurium betekent geen honderd of duizend, en aureum: goud, maar vrij vertaald naar het rekenstelsel betekent centaurium, centum: 100 en aurum; goud, en zo was het ook in de 15de eeuw. Bij Hondius, 1621, heette het nog hondertguldencruyt, Duits Hundertguldenkraut. Dit werd in volksspraak duizend en ook hogere bedragen zijn geboden, Millontouzendkrut. In Frans herbe a mille florins en het Duitse Tausendguldenkraut. Bock zegt: ‘Dausent gulden nent man auream.’ Het gulden is geen muntteken, maar goud’.
Duizendguldenkruid verkreeg zijn naam door zijn vele goede eigenschappen en werd vroeger dan ook met honderden ponden tegelijk ingezameld, dit voornamelijk op Ameland. Het kruid werd wel in de beurs gedaan om de eigenaar van voldoende geld te verzekeren. Ja, het was duizend gulden waard en iedere ruiter moest, die het plantje voor bij ging, afstijgen om het te plukken en de eerste dame die hij tegenkwam moest de bloem een kus geven. Het was vroeger voor alles goed en dus duizend gulden waard. Werd ook wel gebruikt als een vervanger van pruimtabak (duizend guldentabak).
Dodonaeus ‘Plinius voegt er noch bij dat het vanwege de grote bitterheid die men in de bladeren van dit kruid proeft ook Fel terrae genoemd plag te wezen alsof men eerdgalle zei. Dit kruid is hier te lande bij sommige zeer goed bekend met de naam eerdtgalle naar zijn bittere en galachtige smaak, in het Spaans fel de tierra, bij sommige apothekers Fel terrae, in het Frans fiel de terre, in Hoogduitsland Erdtgall.’
De bitterwaarde is 200-3500. Alle delen smaken bitter. Het werd gebruikt als bitter maagversterkend middel, eetlust stimulerend. Dit schijnt al zo bij de ouden bekent zijn geweest en werd in de 13e eeuw al zo vermeld. Plinius noemt het fel terrae wat zoveel als aardgal betekent naar de bittere smaak. De gal uit de aarde zou in de plant getrokken zijn. Marcellus Empiricus uit de 4de eeuw vermeldt het op vele plaatsen en veel zal uit Plinius over genomen zijn. In een manuscript uit elfde eeuw komt het voor als heorth-gealla: aardgal, sal terrae, in oud-Engels eorthgealla tot earth gall en Spaans fel de tierra. Duits Erdgalle, Gallkraut,
Dodonaeus (d) ‘Men noemt het ook (zoals men onder de bastaardnamen vindt) in het Grieks Elleborites, Amaranton, Haema Heracleous en in het Latijn Febrifugia en Multiradix. Voorts zo hebben we in het voorgaande kapittel noch ettelijke namen verhaald die zowel op deze kleine santorie als op de grote schijnen te passen, nochtans nodeloos zijn om hier wederom verhaald te worden.
Theophrastus en Plinius zoals we in het voorgaande kapittel betoond hebben rekenen dit kruid ook onder de soorten van Panaces en houden dat voor de vierde soort met smalle bladeren, dat is in het Grieks Panaces leptophyllon en in het Latijn Panaces tenuifolium. Sommige Italianen noemen het cascia febre omdat ze de koortsen geneest welke naam met de Latijnse Febrifuga en de Hoogduitse Fiberkraut zeer goed overeen komt. Centaurios rhiza is een van de oneigen namen van de gentiaan, maar Centauris, Centaunda, Centaurides is de Gratiola die hierna beschreven zal worden.’
Febrifuga: koorts verdrijvend. Bij Hildegard von Bingen heette het Fibercrut. In Capitulare de villis komt ook een Febrefugium voor. Koortsbloemen of koortskruid, Duits kent Fieberkraut en het Engels feverfew of fever wort betekent weinig koorts, Franse herbe al la fievre: koortskruid, plante febrifuge: koortsverdrijvende plant. Duits Biberkraut, van beben of beven, de malariakoorts, en vandaar Wechselfieber, verder midden-Hoogduits Wundkraut of Wontkrud, Guthcrut, Muttergotteskraut, Symbool van gelukkige keus, Een volksnaam is Stah up un gah weg, zo’n grote geneeskracht
(e) In plat Duits heret het Auris, Aurin, Aurinken rother Aurine, Laurin, Grinkens, Rotorinkrut waarin het Latijnse aureum steekt.
Gebruik.
(411) Het volgende recept zou uit inlandse bronnen ontstaan zijn, ‘vel terrae tritum ex vetustissimo vino bibere dabis jejeuno supra linem stanti uno pede, qui coxam dolebit, sed non in vitro, hanc potionem bibat’. ‘De gestampte aardgal geeft in goede oude wijn een hoestdrank die nuchter en met een voet op de deurpost gedronken moet worden, maar reik het niet aan in een glas.’ Dat innemen op de deurpost zou een oeroude cultisch voorschrift zijn. Dat de plant al vroeg tot bijgelovige doelen gebruikt werd bewijst een Grieks/Latijnse bezwering die op een bij Poitiers gevonden zilveren plaats staat, ‘ίς χενταύτον άναλβης δίς χεναΰριόν σε άναλβης όίς χενταύριόν δίς χενταύριόν σε άαλάβης, δίς χενταΰριον χενταύριον χαταλάξης’, Զim caninam, vim paternam; ast amast arsset ut ad te Iustina quem peperit Sarra.’ De bedoeling van deze bezwering die vervolgens tot een lichtere ontbinding zou helpen is nog niet duidelijk. Het mag niet aan zwangere vrouwen geven worden want het doodt de vrucht. Hetzelfde zegt Megenberg wat ook bij Dioscorides en Plinius voor komt en naar die twee ook bij A. Magnus, zo ook bij Symphytum, Sanicula europaea en Meum mutellina. Matthiolus gebruikte het als bleekmiddel voor de haren door het in loog te koken
Het werd bij het volk veel als maagmiddel gebruikt en zou helpen tegen dolle honden en zou daarom Dulhunskraut in Lunenburg heten.
Het levert een koortswerend, bitter maagmiddel dat als afkooksel, 5 gram op een kwart liter water, bij alle maagziektes genomen werd die van slechte vertering komen. Een volksmiddel en geliefde bitterthee bestond uit 20 delen kaneel, 20 delen pepermunt, 40 delen duizendguldenkruid. Van dit mengsel neemt men 10 gram op een kwart liter water. Deze thee is goed tegen doorval, maag drukken en winden. De witte wijn, 50 gram op een halve liter, en verder het duizendguldenkruid, gele gentiaan en oranje gemaakte bitter tincturen dienen voor dezelfde doelen. Ook Kneipp beveelt het aan tegen die ziektes, verder tegen nier- en leverkwalen.
Zo werd het vroeger gebruikt. (562, 141, 164, 311, 309) Ԗoor wonden en kwetsingen: Neem het gestampte kruid en leg het op. Mesue.
Tegen sproeten en plekken van de huid: Was die dikwijls met het afkooksel van dit kruid. Dioscorides.
De bladeren, bovenste steeltjes en bloemen van kleine santorie in water gekookt en te drinken gegeven openen de verstoppingen en hardigheden van de lever en van de galblaas en ook van de milt en genezen de geelzucht en helpen diegene die met langdurige verdrietige koorts gekweld zijn en men prijst ze ook zeer om alle dunne, platte en ook ronde wormen van de buik om te brengen en uit te drijven. Galenus, Dioscorides, Joh. Schroderus.
Voorts zo kan de kleine santorie alle wonden en kwetsingen genezen en helen als men die als ze noch vers en groen zijn stoot en daarop legt, ze is ook geschikt alle oude zeren en kwade weerspannige zweren en wonden te zuiveren en tot volkomen genezing en heling te brengen.
Santorie heelt, want doe je santorie in een kookpot, waar vlees in is dat in stukken gekookt is, dan laat santorie die stukken weer aaneen helen. Het geneest zeer als het vers op de wond gelegd wordt, ook als het gedroogd en gebroken wordt en erop gelegd wordt doet ze hetzelfde.
Met wijn gekookt doodt het de stonden van de vrouwen en de vrucht die daaruit voortkomt. Op geen enkele manier zal je het de vruchtbare geven, want het doodt de vrucht. Zo’n kooksel met venkelzaad en peterseliezaad laat plassen.
Het sap van dit kruid is zeer nuttig om bij de dingen te vermengen die men bereidt om de gebreken van de ogen te genezen en als men dat met honing vermengt en in de ogen druppelt zuivert het al hetgeen dat de duisterheid van het gezicht veroorzaakt en enige belemmering maakt. Fuchsius.
Hetzelve sap van onder met een pessarium in de baarmoeders gezet kan de vruchten en ook de nageboorte laten voortkomen en uit het lichaam leiden en hetzelfde doet het ook met enige drank ingenomen.
Dit sap te drinken gegeven is eigenlijk geschikt om alle gebreken van de zenuwen te genezen, zo Dioscorides ons leert.
Kleine santorie gekookt en gedronken doodt de wormen en jaagt die met de kamergang af. Om de wormen te verdrijven bestrijkt men de navel met het sap van dit kruid.’
A. Magnus; ‘Het elfde kruid wordt door de Chaldeen Isiphilon genoemd, door de Grieken Orgelon, door de Latijnen Centaures en door de Engelse mensen centory die zeggen dat dit kruid een wonderbaarlijke kracht heeft want als het gezalfd wordt met het bloed van een vrouwelijke kievit of pluvier en met olie in een lamp gedaan zullen allen die er voorbij gaan geloven dat ze heksen zijn zodat de ene van een ander zal geloven dat zijn hoofd in de hemel is en zijn voeten in de aarde. En als voor genoemd ding in het vuur gedaan wordt als de sterren schijnen zal het lijken dat de sterren tegen elkaar lopen en vechten. En als voor genoemde pleister in de neusgaten van een man gedaan worden zal hij snel wegrennen vanwege de angst die hij zal hebben en dit is beproefd.’
Folklore.
Wie een krans ervan op het hoofd draagt kan in de Walpurgisnacht, vooral als hij een kruisweg maakt, de heksen op hun geliefde bezem naar de Brocken zien gaan zonder dat ze je wat kunnen doen. Praktisch gebruik zien we ook, een uit de bladeren gewonnen thee helpt tegen de Kater. Ze werd ook in de stallen gebracht en de dieren tegen beheksing te behoeden. Tijdens de middagklokken op Johannesdag gaan de mensen er op uit om zonder een woord te spreken plukken het kruid en doen het in de beurs zodat het hele jaar het geld er niet uit zou rollen.
‘Tovenaars mengen dit kruid met de bloem van een wijfjes hop en gieten dat, met olie, in een lamp. Als je die laat branden, menen de aanwezigen dat ze tovenaars zijn geworden, want ze zien elkaar met de voeten omhoog en het hoofd omlaag. Werpt men een deel van dat mengsel in een vuur, als de sterren blinken, dan menen deze personen dat zij achter elkaar aanlopen en tegen elkaar aanbotsen. Raakt men met de kleine santorie de neus van een persoon, dan wordt die zo bang dat die hard hollend wegloopt’.
Bij de Ieren was het een gezegend kruid en in huis gebracht bracht het geluk tussen Maria’s boodschap en de Assumption, de opname van de Maagd, 25 maart en 15 augustus. Op het eiland Man is het ook een gezegend kruid, Keym Chreest: de voetstappen van Christus, omdat het ontsprongen zou zijn uit zijn voetstappen op weg naar Calvarie.
Wijnrank, vrucht is druifvormig, wordt in Bachbloemen gebruikt.
Centaurium littorale. (zeekust bewonend) een, twee of driejarig kruid van 7-15cm hoog.
Enkele rechtopstaande en soms liggende en in een kring uitgespreide stengels.
Balderen staan in een wortelrozet, langwerpig tot lijnvormige.
Roze bloemen in een wat schermvormige bloeiwijze.
Groeit op kalkrijke en meestal zilte zandgrond.
Standduizendguldenkruid, Fries Dunsentaulis, seaside centaury, Strandtausendguldenkraut, petite centauree du littoral.
Uit G. Oeder.
Centaurium pulchellum, Druce. (aardig, fraai) wordt 10-20cm hoog.
Bladen zijn eivormig en de bovenste ovaal.
Stengels zijn vierkant en veel vertakt.
De roze bloemen zijn gesteeld en staan in losse trossen, oksel- en eindstandig in juli tot oktober
Lijkt op de vorige, maar is meer vertakt en al vanaf de grond.
Eenjarige uit Europa, Zuidwest- Azië en Noord-Afrika.
Naam.
Fraai duizendguldenkruid en Engelse dwarf branched centaury, lesser centaury, Duits Kleines Tausendgldenkraut, Frans rythre legante, centaure naine.
Uit gardenofwalus.uk.org
Centaurium scilloides, Samp. (Scilla achtig)
Onderste bladeren staan gewoonlijk in een rozet, ze zijn eirond en meestal zittend, 3-5nervig, gaafrandig, stengelbladeren zijn elliptisch en stomp, zittend.
Bloemen staan met 5-7 stuks in een tros en zijn kort gesteeld tot zittend en helder wit/roze, 1.5-2cm in doorsnede in juli/augustus.
Een losse, zodenvormende plant met liggende stengels, bloeiende stengels zijn opgericht.
Uit Z. W. Europa, Azoren, wordt 5-10cm hoog.
Frans petite centaure fleurs de scille, Duits Meerzwiebelartiges Tausendgldenkraut. Engels perennial centaury.
‘Albiflora’, heeft helderwitte bloemen.
Planten.
Ze groeien goed in humus houdende, kleiachtige zandgrond op vochtige, niet te zonnige plaatsen
Vermeerderen door zaaien en najaarstek.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl