Pseudofumaria

mUit www.visoflora.com

Nauw verwant aan Corydalis.

Fumariaceae, duivenkervelachtige, aardrookgewassen.

=Pseudofumaria alba (Mill.) Lidén (wit). Bladstelen zijn van van boven vlak, met smalle vleugelranden.

Bloemen zijn witachtig, aan de top geel, juni tot de herfst.

Zaden zijn dof en korrelig.

Groeit in Europa. Op oude muren, bergen.

Geelwitte helmbloem, pale Corydalis, Blaszgelber Lerchensporn, corydale jaune pale.

Uit J. Sturm, www.BioLib.de.

Pseudofumaria lutea, (L) Borkh. (geel) Corydalis lutea, DC).

Het blad is tweemaal gedeeld en diep ingesneden, zacht groen van kleur en wordt in mei tot augustus bezwangerd door de vele gele bloempjes, 30-40cm.

Stengel is vierkant en opgaand.

De gestippelde geurende bloem van 2cm is goudgeel met vier slanke kroonbladen die een tweelippige bloem lijken te vormen. Het bovenste kroonblad vormt achter de bloemsteel een korte spoor, de kuif van de leeuwerik. De bloemen worden bezocht door bijen, vooral het sachembijtje wordt dikwijls aangetroffen.

Mieren verspreiden de glanzende zaadjes.

Groeit het liefst op zand in wat halfschaduw. Kan absoluut niet tegen een vochtige plaats. Komt uit Italië, Alpen.

Naam, etymologie.

Pseudofumaria afgeleid van Grieks pseudos: vals, en fumaria: de aardrook, dus de onechte aardrook.

Gele helmbloem, muurhelmbloem, Engelse yellow corydalis, Frans la corydale jaune, Duits Gelbe Lerchenspore.

Planten.

Een 30cm hoog plantje dat wel kan woekeren. Bij dwergklokjes vormt het een kleurrijk tafereel en zo ook bij varens, verfraait muurtjes op vochtige en beschaduwde plaatsen, grachtkanten en vochtige oude muren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl