Ceratophyllum
Over Ceratophyllum
Hoornblad, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit O. Thome, www.BioLib.de
Ceratophyllaceae, familie van hoornbladachtige. Een geslacht van ondergedoken waterplanten komt voor.
Die hebben dunne en meters lange slappe stengels waaraan smalle en haast naaldvormige bladeren kransgewijze staan.
De planten hebben onaanzienlijke bloemen.
Ceratophyllum.
Hoornblad, waterplanten met gewoonlijk rode en horizontaal in het water zwevende en snel uitgroeiende slappe ronde stengels. Die dragen op afstanden van 1-3cm kransen van meestal stijve en zich herhaaldelijk vertakkende blaadjes die enigszins aan een hertengewei doen herinneren.
Ze leven in zoetwaterpoelen en plassen.
Opmerkelijk is dat deze planten geen wortels hebben. De witte draden, waarmee ze zich in de grond vast hechten, zijn eigenlijk stengels die vervormd zijn. Ze zijn nuttig als luchtverversers en door het vermogen om slijk vast te leggen.
Mogelijk zijn er twee hoofdsoorten, er zijn er veel meer beschreven, die in de rustige stromen van warmere en gematigde zones groeien.
=Ceratophyllum demersum, L. (onder gedoken) het gedoornde hoornkruid is een draad en gaffelvormig vertakte plant, die zonder wortel vrij in het water zweeft, 60-90cm lang.
Vormt een kegel waarin de massa van gekroonde bladeren zich verzamelen en valt vrijwel niet op, alleen door de groene kleur. De kransen bladeren die ruig als borstels zijn, zijn twee of driemaal gevorkt en wat gezaagd
De groene bloemen groeien in kransen in de bladoksels. Het stuifmeel moet dus door het water op de stempels van de groenachtige bloemen worden gebracht. Ze vormen bij ons zelden zaad.
De vrucht is gewapend met twee dorens bij de basis
Meerjarig uit N. Halfrond in dieptes van 0.50-10m.
Het is een vloeiende plant van meren en stromen, geschikt voor aquaria als zuurstof leverende plant en groeit zeer snel. In de herfst worden overwinteringsknoppen gevormd, die van de moederplant loslaten en naar de bodem zinken. In het voorjaar stijgen ze weer naar de oppervlakte en ontwikkelen zicht tot nieuwe planten.
Naam, etymologie.
(a) Ceratophyllum komt van het Griekse keras: hoorn, en phyllon: een blad, een verwijzing naar het gehoornde blad.
Grof hoornblad of gedoornd hoornblad is zo genoemd naar de stijve bladslippen die stekelig getand zijn en op kleine horentjes lijken, of vanwege de met twee gekromde dorens versierde vruchten. Duits heeft Raues Hornblatt, Wasserhornkraut, Engels rigid hornwort of horn-weed, morass weed, coontail en Franse ceratophylle, cornifle komt van cornu: hoorn, cornifle nageante, cornifle merg, ceratophylle merg en verder de duizendbladige mille feuille cornue dեau.
(b) Duits Igellock, de stekelige bladrand, lock staat voor kruid, zie Conium, (de Engelse hemlock en charlock, zie Sinapis, garlic, zie Allium) ook Wasserzinken.
Uit J. Kops, www.BioLib.de
Ceratophyllum submersum, L. (op en onder gedoken)
Die heeft, net als voorgaande, stekels op zijn bladeren, maar de gedoornde heeft ook stekels op zijn vruchten.
Meerjarige die alleen van de vorige verschilt door de ongedoornde vruchten en lichter gekleurde bladeren.
Groeit in Europa en W. Azië.
Naam.
Fijn hoornblad of ongedoornde hoornkruid, Engels unarmed, coontail of soft hornwort, Duits glatte Hornblatt, zartes Hornblatt, Frans cornifle submerg.
Planten.
Vermeerderen door in het voorjaar te scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl