Onopordum
Over Onopordum
Wegdistel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Onopordum. (soms wordt het geschreven als Onopordon)
Een geslacht van wollige kruiden die met een 40 soorten in de M. Zeegebied, Europa, N. Afrika, centraal en zuidwest Azië.
Het geslacht omvat n- en meestal tweejarigen.
De stengels zijn stevig, soms stengelloos en gevleugeld bij de bladeren.
Het blad is groot en staat afwisselend, prikkelig.
Asteraceae, Cynara klasse.
Onopordum acanthium, L. (als Acanthus) Bladen zijn ovaal, getand en doornig en wollig aan beide kanten.
Het is de katoendistel die bij de highway groeit. Daar is het een stoere wachter van enkele meters hoogte. De gevleugelde stengels en de zeer grote en grijs behaarde, met stekels bezette bladeren geven het een indrukwekkend en vreesaanjagend uiterlijk.
De stengel is veelkantig en gevleugeld bij de samenkomst van de bladeren.
De bloei is bescheiden in kleine lila roze hoofdjes, bloemen die meestal alleen staan en soms met 2 of 3 bij elkaar. Bloeitijd is juli/augustus.
Een tweejarige distel die gebruikt wordt als sierdistel tegen een donkere achtergrond.
Uit Centraal-Europa tot Pakistan.
Naam, etymologie.
1, Onopordum komt van het Griekse onos: een ezel, en perdo: eten, de plant wordt gegeten door ezels. Of van onos: de ezel, en porde: wind, ezels die van deze planten eten krijgen last van winderigheid. Duits Eselsdistel of Eselsfurz of Eselsfot, de wollige bedekking van de bladeren, Frans chardon aux nes, pedane, pet dաne, uit Grieks Onoporde overgezet.
Plinius XXVII. 87: ‘ comederunt, asini crepitus reddere dicuntur.’
(Dodonaeus) (a) ‘Deze distel (zie voor de tweede Carduus acanthoides) wordt gehouden voor dat gewas dat men in het Grieks Acanthion noemt dat Dioscorides beschrijft met bladeren die aan de kanten scherp en doornachtig zijn en met een wolachtige dons als spinnenweb bedekt zegt te wezen, in het Latijn Acanthium. Hier te lande heet het witte wegh distel, te weten de eerste soort die eigenlijk Acanthium of eerste witte wegdistel met breder bladeren en de andere Acanthium alterum, (Cirsium eriophorum) dat is tweede witte wegdistel met smallere bladeren. In Hoogduitsland heten ze beide Weiss Weg dissel, in Engeland othe thistell of coton thistell.’
Wegdistel, de wit viltige beharing, weiss Wegedistel bij Bock, Weisse Bergdistel bij Kilian, Wolldistel, onze katoendistel, Engels cotton thistle of down thistle, heeft bladeren die als met een spinnenweb van grijze wol zijn overtrokken.
Dodonaeus (b) ‘In Frankrijk heet het chardon argentin.’ (zie Carduus) Frans chardon feuilles dաcanthe, chardon d’acosse, artichaut sauvage, zou als artisjok gebruikt zijn.
Gebruik tegen ziekten, vooral Krebs, unser Frauendistel, Mariendistel, vrouwen- of krampdistel, Krebsdistel, een middel tegen maagzeer, Krampfdistel.
(d) Verwisseling met Rosa eglantera, Duits Engleuter.
(e) Engels argentine, Scotch thistle, heraldic thistle, thistle upon thistle.
Duits Konigsdorn.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De bladeren of wortels van deze distels zijn goed gedronken of anders ingenomen diegene die van de kramp ziek zijn of enig lid verkrompen of gespannen hebben, als Dioscorides zegt, en daarom houdt Galenus dit gewas voor warm van aard.
Dezelfde Dioscorides schrijft dat het wolachtig dons dat op de bladeren van deze distels gevonden wordt zeer nuttig is om er doek van te weven dat wel zo fijn is als zijde.’
Jonge wortels en de zachte stengels worden bij vele gelegenheden als groente gebruikt. Het is de Spaanse al cachofa: wilde artisjok, de plant die deze distel als groente verdrongen heeft. De zaden bevatten een olie.
Culpeper zegt dat de woollen of cotton thistle een plan van Mars is. Dioscorides en Plinius schrijven dat de bladeren en wortels in een drank diegene helpen die een stijve nek hebben, zo dat ze hun hoofd niet kunnen draaien of ze moeten hun hele lichaam mee laten draaien.
Scotch Thistle.
De distel is een symbool voor onaantastbaarheid, vandaar dat het in diverse ridderwapens voorkomt. Distels gelden als symbool van weerspannigheid.
(184, 189A, 187, 215) Deze distel is het wapenembleem van Schotland, Scotch Thistle, sinds de regering van Alexander III (1249-1286). In vroegere historie is er geen oorzaak aan te wijzen waarom juist deze plant gekozen is. Alle legenden en wat er later over geschreven is zijn meest fabels.
Het devies van een gouden distel met een ovaal badge werd gesticht in de tijd van James I, maar de orde van de distel was er niet voor de regering van James V-VII van Engeland.
Het eerste heraldisch teken vinden we bij de stichting van de orde van James III, (Jacobus) gemaakt bij zijn huwelijk in 1458 waar een hangend borduurwerk ‘with thrissils ‘bedoeld wordt. Hetzelfde borduurwerk heeft ook de eenhoorn, het symbool van Schotland, zodat de distels een symbolische betekenis zal hebben. Het werd gebruikt op zilveren munten tijdens James III in 1470.
Zonder twijfel was het een nationale orde in 1503 toen Dunbar een potische allegorie schreef getiteld: ‘The Thrissill and the Rois,’ (roos) bij gelegenheid van het huwelijk van James IV met Margaret Tudor van Engeland. In 1540 vestigde James V een orde van de Thistle.
In 1579 vinden we de distel op een munt van James VI, maar het motto zie je pas onder James IV. Er is geen authentieke vermelding van de bloem als teken van Schotland voor James VI. Omstreeks het midden van de 15de eeuw, tijdens de reformatie, voegde de town council van Edinburgh de distel op het banier van hun oude patroon St. Giles.
Volgens de traditie kwam een company van baardige mannen met hoge kronen binnen de muren van het oude Council House te Edinburgh. Het object van hun gesprek was de plaatsing van de distel op hun banier ter eren van St. Giles, die vele stormen eeuwen daarvoor doorstaan had en menig slagveld had aanschouwd. Het besluit was ten gunste van de distel en kort daarna droeg elke banier van Schotland de distel. Dit was omstreeks het midden van de 16de eeuw. De dragers droegen linten en een medaillon waarop St. Giles stond afgebeeld. De kraag van de orde is goud, met distels en takjes ruit ingelegd en omfloerst met groen, de 2 oude symbolen van de Picten en Schotten. Oorspronkelijk bestond de orde uit 12 ridders. Tijdens de regering van George IV werden het er 16. Op 30 november, de feestdag van St. Giles, (Frans St. Gilles, Latijn Aegidius) komen de geridderde mensen naar de Thistle Chapel in Edinburgh. Het ordeteken is een gouden keten van distels waaraan het beeld van de Heilige Andreas met het kruis, dat de gedaante heeft van de letter X, ook wel als het geschilderd is op het Bourgondisch wapen, het Bourgondisch kruis genoemd wordt. Volgens de overlevering werd Andreas te Patras, in Zuid Griekenland, gekruisigd aan een kruis in X vorm (bijvoorbeeld zo afgebeeld in de R.K. kerk te Velden) vandaar de naam Andreaskruis.
De traditie zegt dat de distel met het motto in gewoon Schots: ‘Who daur meddle wi'me.’ ‘Niemand raakt mij en gaat scot-free weg,’ (niemand tergt me ongestraft) als Schots symbool geadopteerd werd na een invasie van de Denen. De Denen wilden de Schotse legers bij verrassing overvallen. Dit was tijdens de regering van Malcolm I, 938-958 toen ze Slaines Castle beslopen. Geluidloos en onder bedekking van het donker kropen ze naar het kamp, tot een van de soldaten met zijn naakte voet in een distel trapte. Een kreet van pijn bereikte de Schotten die terstond de wapens grepen en de aanvallers terug dreven. Sommigen zeggen dat het met de Battle of Largs was, een slag die het begin van het vertrek van de Viking koning Haakon IV van Noorwegen (Haakon de oudere) markeerde. Doornige planten als bramen en distels zijn al sinds onheuglijke tijden gebruikt rond een fort. Zo werd het de militaire speerdistel, een beschermdistel tegen kwade machten. Naar het voorgaande is de distel ook een symbool van wraak nemen.
Het insigne van de Orde der distel is een gouden keten met distels en een takje ruit. De ruit is waarschijnlijk in de betekenis van herinnering, meestal vind je op kunstwerken de distels zonder ruit.
Waarschijnlijk is deze distel geïntroduceerd in Engeland, is zeldzaam in Schotland. De eerste vermelding is van 1705.
Het is mogelijk dat de plant in de fabel de Cirsium vulgare was, de militaire speerdistel. In andere tijden hadden ze de katoendistel, Onopordum. Of de melancholiedistel, een noordelijke plant.
De legende verhaalt dat de distel het exclusieve badge was van het huis Stuart, zoals de Platanganets trots waren op hun brem zo waren de Stuarts op de distel of in Keltisch Cluas-am-pheidh. De orde van de distel zou de oudste orde van alle ordes zijn.
De traditie houdt het erop dat die gesticht zou zijn door Schotse Koning Archius of Achaius, 895, aan wie, na een bloedige slag, een wit kruis met daaraan genageld Andreas, (Andreasorde), verschijnen zou.
Ook Hugo, de koning van de Picten, zou na zijn zege over Athelstane, de distel in zijn wapen opgenomen hebben.
Gekozen als symbool van onafhankelijkheid en van vergelding.
Voor Engeland is de handelsvlag rood met een blauw veld, door een gewoon en een St. Andreaskruis (met rode en witte randen) in acht delen verdeeld, de Union Jack
Een orde van de distel, de orde van Bourbon, was gevestigd in Frankrijk in 1370 ter eren van Maria.
Door Lodewijk II, hertog van Bourgondië, werd ook een distelorde ingesteld in 1403. Die bestaat uit 26 ridders. Het draaglint van deze orde is een gouden band waarin lelies en distelbladen in zijn gevlochten.
Uit it.wikipedia.org
Onopordum illyricum L. (uit Illyrië, N. Dalmatië) tweejarige plant van 1.3m.
Bloeit in juli-september.
Uit Z. Europa.
llyrian thistle, Illyrian cottonthistle.
(Dodonaeus) ‘Deze distel die men Onopordon noemt is de stekeligste en ruwste van alle distels, haar stelen zijn zeer hoog en hebben langs de zijden aangroeiende velletjes die van de bladeren af beginnen, op die manier dat ze daardoor kantig of gehoekt schijnen te wezen, de bladeren zijn aan beide zijden diep gesneden en met de stelen met vele stekelige dorens bezet, de bolletjes zijn heel doornachtig en scherp stekend en van vele schilfers tezamen verzameld waaruit paarse bloemen spruiten zoals aan de andere distels, zelden wit. De wortel is gewoonlijk recht, doch ze zinkt niet diep in de aarde.’
Naam.
Dodonaeus ‘De kruidbeschrijvers noemen de eerste van deze twee distels in het Latijn en Grieks Onopordon, men mag nochtans niet verzekeren dat ze de echte Onopordon van Plinius is aangezien dat hij de gedaante van zijn Onopordon met geen woorden te kennen gegeven of beschreven en heeft. Dan ze zou misschien de Acanos wel mogen wezen daar de voor vermelde Bellonius van schrijft en de aller stekeligste soort van alle distels zegt te wezen die tegenwoordig in Kreta aconachia genoemd wordt. Maar aangaande de naam Acanos, de ouders hebben van Acanos zeer weinig geschreven en nog veel minder van het Onopordon en daarom zal men alzo goed, ja beter doen als men dit gewas Acanos noemt dan of men het Onopordon met de gewone man noemt, aangezien dat het uit de schriften van de oude meesters opmerkelijker blijkt dat de Acanos een soort van distels is dan het Onopordon.’
Planten.
Vermeerderen door zaad te zaaien bij 5 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl