Persea

Over Persea

Advocado, vorm, vruchten, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit plantillustrations.

Een geslacht van houtachtige planten die soms voor de sier gekweekt worden.

Het zijn altijdgroene struiken en bomen die verspreid zijn door de tropen en subtropen, de meeste in Z. Afrika en een op de Canarische eilanden en in Z. O. Azië.

150 soorten komen voor, afhankelijk van welke botanist je geloven mag.

Bladeren staan afwisselend en zijn gaaf.

Bloemen zijn klein en staan meestal in trossen.

Het geslacht is verdeeld in 3 subgenera. Subgenus Persea, Central Amerika, 2 soorten waaronder Persea americana. Subgenus Eriodaphne (Mutisiopersea) Uit de Amerika' s en Macaronesia. Een 70 soorten. Subgenus Machilus, uit Azi met 80 soorten.

Lauraceae, laurierfamilie.

Persea americana (uit Amerika) (Persea gratissima, Gaertn.) (aangenaam in de overtreffende trap) Wordt geteeld uit zaad, daaruit verschijnen jonge blaadjes in een wijnrode kleur, zoals alle jonge blaadjes van de advocaat. Heeft mooie, lichtgroene laurierachtige bladeren en vraagt een hoge luchtvochtigheid, in de winter wat koel houden.

De advocaat heeft de bloeiwijze in okselstandige pluimen met kleine, tweeslachtige en geelgroene bloemen.

De boom kan ook in de kamer geteeld worden.

Altijdgroene boom die 15m-20m. hoog wordt.

De boom heeft een grijsachtige gebarsten stam om tamelijk slecht hout. Onregelmatige boom die in verschillende vormen groeit.

Uit Tropisch Amerika is beschreven in 1739.

De boom draagt al na 4-5 jaren en dan vele jaren lang 200-500 vruchten van 250-500gram. De vrucht heeft de vorm van een grote peer wat gevuld is met moes wat lijkt op dikke geurige room dat als schijven in tussengerechten wordt aangeboden, de advocado. Aanvankelijk is er maar weinig smaak aan maar nadat je er wat aan gewend bent word je er begeriger naar en zal je de smaak niet licht vergeten. Vele var.

Vorm.

Er is binnen het gebied van herkomst sprake van drie ‘ecologische rassen.’ De mate van vorstresistentie, die rechtstreeks samenhangt met het oliegehalte van de vrucht, is bepalend voor de standplaats en speelt een belangrijke rol bij de selectie van bruikbare rassen voor nieuwe teeltgebieden.

Er worden drie groepen onderscheiden met elk een eigen type vruchten:

Mexico. Het type uit het Mexicaanse gebergte heeft slanke en peervormige vruchten met een gewicht van 750 gram. De schil is dun en glad en de pit ligt los in het vruchtvlees dat tot 30% olie kan bevatten. De bladen hebben een typische anijsgeur, een van de redenen dat dit type wel tot een apart soort wordt gerekend. Zes tot acht maanden na de bloei zijn de vruchten rijp. Dit is wel het meest vorstresistente type.

Guatemala. Het type met grotere vruchten is afkomstig uit Guatemala. De rijpingsduur bedraagt 9-12 maanden. Aan de lange stelen hangend hebben deze vruchten vaak een dikke, brosse en wratachtige schil die de bijnaam van alligator peer heeft gekregen. Met een oliepercentage van 8 tot 12 zijn deze advocado ‘s meer vorst gevoeliger dan voorgaande.

West-Indië. Deze groep uit West-Indië heeft ook nakomelingen in het laagland van centraal Amerika. Deze werden na de ontdekking van de nieuwe wereld naar West Indi overgebracht. Sinds 1650 vanuit Jamaica verspreid, is dit ras het beste aangepast aan het hete tropenklimaat. De vruchten hebben een minder ruwe, dunne en leerachtige schil en een korte steel. De grote zaden liggen los in het vruchtvlees. Het oliepercentage bedraagt tussen de 3 en 10%.

Tussen deze drie bestaan verscheidene economisch belangrijke kruisingen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Sommige zeggen dat deze boom in Amerika aguacata heet, andere noemen het mamay.’

De boom is afkomstig uit Mexico, waar de Azteekse (Nahuatl-taal) naam ahuacat of ahuacatl was, wat boter uit het bos betekent, (dit werd vervormd in de Spaanse aanpassing tot ahuacate, aguacate of aquate, de naam in Spaans sprekende landen. Advocado is een aanpassing door de Engels sprekende landen, oud-Engels avigato wat op zijn beurt veranderd werd in alligator (pear) (dat naar de schaalvorm) en avocat hoor je in Franse landen. Duits Avogatobaum of Avocado, ook Butterfrucht, Butterbirne of Alligatorbirne. Engels mid shipman' s butter, vegetable marrow.

Volgens wikipedia komt het woord van Nahuatl ahuacatl, wat testikel betekent naar zijn vorm. Historisch is er lang een stempel op gedrukt als seksuele stimulans en werden niet door personen gebruikt die kuis wilden leven. Kwekers moesten dan ook een campagne starten om zijn onzuivere reputatie weg te halen voordat ze populair werden. Ze waren bij de Azteken bekend als 'het vruchtbare voedsel.’ In sommige Z. Amerikaanse landen is het bekend bij de Quechua naam palta. In andere Spaans sprekende landen wordt het aguacate genoemd en in Portugees abacate. De Nahuatl naam ahuacatl kan met andere woorden verbonden worden zoals in ahuacamolli, wat advocado soep of saus betekent waarvan het Mexiaanse Spaanse woord guacamole komt.

(b) ‘Van Clusius twijfelt of het de Persea Theophrasti is of de Persica arbor Plinij of ook de Persea Plutarchi wiens vrucht op een hart lijkt en de bladeren de gedaante van een tong hebben waarvan ze allen zeggen dat het in Egypte groeit. Dan als dit de Persea van Dioscorides dan is de vrucht een goede en voor de maag zeer nuttige spijs die het lichaam geen letsel doet al eet men er zeer veel van, zoals Theophrastus zegt, die ook verzekert dat er altijd enige rijpe vruchten aan zijn en dat men de onrijpe konfijt.’

Persea is een naam van een boom volgens Theophrastus. Het is de naam van een Egyptische boom die zoete vruchten droeg aan de stam. Lobel zegt dat ze uit Perzië eerst gekomen is en vandaar de naam. Dat slaat duidelijk op Mangifera indica.

Lobel; 'Dat de Persea een andere boom is dan de perzikboom en van ander samengesteldheid is niet alleen van Galenus, maar ook uit Dioscorides te verstaan. Dan dat ze de bladeren ook heeft van tezamen trekkende kracht. In het gehele rijk van Rome groeit er geen, dan alleen in Alexandrië die hij zegt dat het uit Perzië daar gebracht zijn, daar nochtans geheel Italië van zeer veel perzikbomen, die eerst vandaar gebracht zijn, goed voorzien was. Daarom is deze boom hedendaags alleen weinig lieden bekend omdat die, gelijk het toen ter tijd was, zelden gevonden wordt. Theophrastus schrijft dat het van gedaante de abrikoos boom of perenboom gelijk is en ook van grootte van tezamen trekkende kracht de perenboom gelijker, maar van vruchten de perzikboom. Ik beken dat ik deze boom Persea nooit gezien heb waarvan zeer goed geschreven heeft Carolus Clusius in zijn beschrijving van de zelden gevonden planten in deze manier. Clusius; Deze boom wordt ook zeer weinig gezien waarvan we hier een tak afgebeeld geven. Want alleen in het gehele koninkrijk van Valencia heb ik maar een boom gezien in het klooster van onze Vrouw genoemd van Jezus, een mijl gelegen van de stad van Valencia. Men zegt dat het uit Amerika daar gebracht is. Deze boom is de perenboom gelijk, breed uitgespreid die altijd groen staat met bleek groene takjes. De bladeren zijn die van de laurier met brede bladeren gelijk, op de rechte zijde groen maar aan de onderkant askleurig, stijf, met zekere zenuwen die overdwars lopen, zeer goed van reuk en smaak en met een tezamen trekking op de tong bijtend. De bloem is die van de laurier bijna gelijk, trosvormigs bijeen gevoegd, van kleur bleek en van zes bladeren gemaakt. De vrucht is in het eerste de pruim gelijk die later met de tijd langwerpig en als een peer wordt, zwart van kleur en lieflijk van smaak. Waarin een kern of steen ligt gelijk een hart gevormd en van smaak de kastanje of zoete amandel niet ongelijk. In de lente heb ik het zien bloeien en in de herfst zijn de vruchten rijp zo me gezegd heeft de vermaarde doctor Jan Placa, dokter en lezer binnen Valencia, die me dezelfde op de voor vermelde plaats heeft getoond en zei me dat hij van de ingezeten Mamay genoemd werd, hoewel dat de Spanjaarden die Amerika beschreven hebben een andere boom en divers van deze dezelfde naam geven.

Maar of deze boom de Persea van de ouders is of niet dat staat te overleggen. Theophrastus in het 4de boek van de beschrijving van de planten in het 2de kapittel beschrijft de Persea in deze manier; In Egypte is ook een andere boom Persea genoemd die groot en mooi is en van bladeren, bloemen, takken en gehele gedaante de perenboom het meest gelijk, uitgezonderd dat deze altijd haar bladeren behoudt en de andere de zijne verliest. Deze boom draagt zeer veel vruchten en heeft er altijd die rijp zijn. Want de nieuwe achterhaalt altijd de oude van een jaar. Ze worden rijp als de winden, Etefiae genoemd, in de hitte van de zomer waaien. Maar de andere die noch onrijp zijn plukken ze af en konfijten die. Deze vrucht is zo groot als een peer, langwerpig gelijk een amandel, grasachtig van kleur en heeft binnen een steen gelijk de pruim, maar veel kleiner en zachter. Het vlees is zeer zoet, lieflijk en licht om te verteren en doet diegene die het eten geen hinder. De wortel is zeer lang, dik en veel. Het hout is zeer sterk en mooi om te zien, maar zwart gelijk dat van de Lotus boom. Op dezelfde manier en zeer met dezelfde woorden wordt die van Plinius beschreven en in het 9de kapittel van zijn 15de boek duidelijk schikt en bescheiden onderscheiden. De perzikbomen (zegt hij) zijn laat en moeilijk overgekomen als diegene die in Rhodes geen vruchten dragen die hun eerste logies was toen ze uit Egypte kwamen. Het is onwaar dat ze in Perzië venijnig zijn en pijn aandoen en dat die daarom van de koningen van Perzië in Egypte gevoerd en geplant zijn geweest en hun kwaadheid door de grond van de aarde verzoet hebben. Want hetzelfde zeggen de vlijtigste auteurs van de Persea wat een geheel andere boom is en de rode sebesten gelijk die uit Oriënt of Azië niet groeien willen. De geleerdste hebben ook ontkent dat het om de simpele uit Perzië gevoerd is geweest, maar dat hij van Perseus binnen Memphis geplant of gezaaid is geweest en dat daarom de overwinnaars daar bevolen hebben dat men Alexander daarmee kronen zou ter ere van zijn voorouder grootvader. Deze boom heeft altijd bladeren en vruchten waarvan de ene aankomen eer de andere rijp zijn.’ Welke passage voorwaar openlijk weerlegt de opinie van diegene die zeggen willen dat de perzikboom en Persea een boom zou wezen opdat ik zwijg dat de beschrijving van beide deze bomen zeer divers zou zijn. Strabo vermaant ook in het laatste van zijn Geographie van de boom Persea en zegt dat het altijd groen staat en vruchten heeft zo groot als peren, langwerpig en in schillen en vel gelijk de amandel besloten. Van dezelfde maakt Galenus ook vermelding in het 2de boek van de Alimenten en verklaart dat hij die te Alexandrië heeft gezien. Ook maakt hij daar een vermelding op andere plaatsen. Daarin komen ze alle tezamen overeen dat ze zeggen dat de Persea altijd groen van bladeren is, en een langwerpige vrucht heeft, besloten in schors en schil gelijk de amandel. Deze boom die wij hier presenteren heeft altijd groene bladeren, maar dezelfde met de bloemen zijn die van de laurier meer gelijk dan de perenboom. De vrucht is ook langwerpig, maar die de sebesten (zodanige als Plinius op de voor vermelde plaats hem geeft) of lange pruimen gelijker is dan de amandel en van kleur (als Placa vertelde) zwart en niet grasachtig. Dit zijn alle Clusius woorden.

Kracht en werking.

Dioscorides. Persea is een boom die vruchten draagt zeer bekwaam om te eten en de maag profijtelijk. De droge bladeren klein gestoten stoppen de bloedloop, daarop gelegd, omdat ze een weinig deelachtig zijn van de tezamen trekkende kracht zegt Galenus. Sommige hebben geschreven dat deze boom in Perzië dodelijk is en dat ze in Egypte gevoerd en geplant zijnde haar natuur veranderde en eetbaar is geworden.

Op de Tropisch Amerikaanse eilanden wordt het avogado en in Brazilië aguacate genoemd. In het Maleis heet het boea apoket.

De Creolen noemen het moesachtige gedeelte advocaat en de onbruikbare pit procureur, vandaar het niet vriendelijke spreekwoord dat men de advocaat opeet en de procureur het venster uit werpt.

Historie.

De meeste laurierachtige zijn afkomstig uit de tropen. Lang voor de ontdekking van Amerika was de advocado al in cultuur bij de oorspronkelijke bewoners van tropische zuid- en midden Amerika. Archeologische vondsten bewijzen dat het al in 7800 v. Chr. in Oxaca gecultiveerd werd. Een watervat in de vorm van een advokaat die dateerde uit 900 v. Chr. is gevonden in pre-Inca stad Chan Chan. De vruchten dienden als voeding en andere delen medisch. De twijgen dienden bij man en vrouw als vruchtbaarheidsamulet.

De eerste Spaanse bezetters troffen hier plantages aan van Mexico tot in Peru. Nog altijd vormt deze veelzijdige en voedzame vrucht een belangrijk bestanddeel van de voeding van de plaatselijke bewoners. De eerste bekende beschreven vermelding in Europa is van Martn Fernndez de Enciso (ca. 1470–c. 1528) in 1519 in zijn boe, Suma de Geografa que Trata de Todas las Partidas y Provincias del Mundo. In 1601 werd de teelt in zuid Spanje ingevoerd. Pas in het midden van de 18de eeuw werd de soort op Java geïntroduceerd. In het midden van de 19de eeuw begonnen ook Florida en Californië op grote schaal te produceren.

Gebruik.

De advocado’s zijn meestal nogal aan de prijzige kant. Toch loont het de moeite om ze eens te proberen. Om na aankoop het rijpingsproces te versnellen leg je ze tussen appels of peren op de fruitschaal. Is een advocado goed rijp dan is de schil nog stevig en glanzend en is het vruchtvlees lichtgeel met een zweem van groen onder de schil. Door het vrijwel ontbreken van vruchtensuikers is het raadzaam om het zachte en als boter smeerbare vruchtvlees met zijn licht nootachtige aroma te combineren met suiker, brandewijn of een andere smaakmaker.

Folklore.

Het was het lievelingsvoedsel van Seriokai toen hij bij de wilden van Guyana woonde. Hij trok vaak de wouden van de Orinoco in om deze vruchten te zoeken. Tijdens een van deze zoektochten zag de tapir zijn vrouw, werd verliefd op haar en won uiteindelijk haar hart. Toen de nietsvermoedende Seriokai weer op pad ging om vruchten te plukken volgde ze met een stenen bijl om brandhout te hakken. Toen de man een advocaatboom in wilde gaan sloeg ze hem zo hard dat zijn rechterbeen van zijn lichaam af viel zodat hij niet meer in staat was om te bewegen. Ze verzamelde de vruchten en rende naar de schuilplaats van de tapir zodat het kwade koppel samen was. Seriokai werd door een buurman gevonden die de wond heelde en hem mee naar huis nam waar hij verzorgd werd. Zo gauw als hij kon maakte hij een been van een houten stam en, gewapend met pijl en boog, ging hij de weglopers achterna. Ofschoon hun pad al lang uitgewist was volgde hij hem door middel van de advocaatbomen die ontsprongen waren uit de zaden die zijn trouweloze vrouw gestrooid had. Het was een lange en zware tocht. Hij beklom bergen en stak rivieren over, maar altijd weer waren er advocaatbomen die hem dichter tot zijn wraak leidde. De bomen werden kleiner zodat je zien kon dat ze nog jong waren.. Het werd plantgoed. Het werden spruiten. Tenslotte waren er geen bomen meer, alleen nog maar zaden en voetafdrukken. Tenslotte verraste hij ze. De woedende man schoot een pijl door het lichaam van de tapir juist toen het beest aan de kant van de wereld stond, de vrouw die dit zag sprong ook. Zijn dorst naar wraak was vergaan, hij volgde hen en jaagt nog steeds op de kwaadwilligen in de ruimte. Hij is Orion, de vrouw is de Plejaden en de tapir de Hyaden met het bloedig oog.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl