Pterocarya

Over Pterocarya

Kaukasische vleugelnoot, vorm, bomen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. Zuccarini, www.BioLib.de.

Een geslacht van mooie bomen die gekweekt worden vanwege het sierlijke blad en de aantrekkelijke bloemtrossen. Het zijn boomachtige struiken of bomen met meestal een kort aangezette stam onder een brede kroon met betrekkelijk dikke en ruim vertakte twijgen

Bladverliezend, twijgen met zacht en geladderd merg.

Winterknoppen zijn naakt of schaalachtig en min of meer gesteeld en meestal verscheidene in elk oksel, de een boven de ander.

Bladeren staan afwisselend en zijn geveerd met vrijwel zittende deelblaadjes.

Mannelijke bloemen komen in hangende katjes gelijk met de komst van het blad. De vrouwelijke aren zijn zeer lang met vele bloemen en geven een kleine gevleugelde steenvrucht

6 soorten komen voor, 4 in China, 1 in Japan en 1 in west Azië.

Het zijn mooie bomen van snelle groei die zich meestal verdelen vanaf de basis en mooi in de zomer en herfst vanwege de hangende vruchtentrossen. Mooi voor grote tuinen en parken.

Juglandaceae, walnootfamilie.

Pterocarya fraxinifolia, Spach. (es-achtig blad)

De krachtige, tot 30m grote en eenhuizige boom heeft boogvormig uitstaande takken. Ze staan wat laag op de stevige romp en soms wat horizontaal.

Kan aangeplant worden in parken, maar de boom verzamelt in de loop der tijd nogal wat familie om zich heen. Soms zie je ook bomen zonder worteluitlopers. Zijn dit twee typen en werkt de gemakkelijke vermeerdering in het voordeel van de eerste?

In de winter zijn die worteluitlopers een herkenningsteken, verder de naakte knoppen waar de bladeren al uitgespreid staan als handjes. Bij het doorsnijden van een twijg zie je het geladderde merg.

In de zomer heeft het oneven en op es, (Fraxinus), gelijkende, geveerde bladeren. De totale lengte van het blad kan wel meer dan 60 cm zijn en elk afzonderlijk blaadje, van de 11-27 blaadjes, een 10 cm.

Kaukasische vleugelnoot, is opvallend als die in bloei staat, dan weet je niet wat je ziet. Als druipende kaarsen hangen er gele trossen die met een groene waas zijn overtrokken in overdaad aan de boom. Vooral als deze boom vrij staat of langs een vijver groeit steken de vaak meer dan een halve meter lange kaarsen goed af tegen de omgeving.

De vrucht is een smal gevleugeld nootje.

Zijn vaderland zijn de rivieren van de Oriënt, Kaukasus en N. Perzië. Zaad hiervan kwam in Engeland in 1782.

Geeft waardevol hout voor de meubelindustrie.

De cv ‘Dumosa’ wijkt af door de zeer gedrongen groeiwijze, wordt door sommige wel als een aparte soort beschouwd. Wordt 5-10m hoog.

De bladeren worden 30cm lang met 8-20 deelblaadjes. De topscheuten en pas geopende bladeren zijn niet zo sterk gekleurd als van de soort.

Naam, etymologie.

Pterocarya, van Grieks pteron: een vleugel, en caruon: een noot, naar de gevleugelde vrucht.

Kaukasische vleugelnoot, -walnoot, Engelse Caucasian walnut, wing nut, Duitse Kaukasische Flügelnuss, Franse noyer a feuilles de frene; noot met bladeren als Fraxinus.

Oude boom.

In de Leidse Hortus staat een opvallende vleugelnoot, dit is het oudste exemplaar van deze soort in Nederland. De plant stamt uit 1818 en heeft nu een stamomtrek van 4.75m. , de kroon meet 25m in doorsnede.

Uit www.henriettesherbal.com

Pterocarya x rehderiana, C.S. (Duitse schrijver Alfred Rehder, 1863-1949, werkte voor het Arnold Arboretum) is een kruising tussen de stenoptera en fraxinifolia. Vaak zie je hem dan ook vermeld als Pterocarya stenoptera hoewel hij daar goed van te onderscheiden is door de smallere vleugels aan de bladspil die meestal zelfs ontbreken tussen de laagste geplaatste blaadjes. De deelblaadjes zijn groter, grover gezaagd en aan de top meer toegespitst. Ook de vliezige vruchtvleugels zijn korter en breder. Snelle groeier die wel geplant wordt voor houtproductie.

=Pterocarya rhoifolia, Sieb. et Zucc. (Rhus bladig) komt tot 20-25m.

Dit is een krachtig groeiende soort en geschikt voor grote tuinen en parken. In Japan wordt de boom vanwege de houtwaarde gekweekt bij een hoogte van 20m is de stam omtrek ongeveer drie meter.

Jonge bomen groeien eerst piramidaal en later staan de takken meer horizontaal zodat een brede en dichte kroon gekregen wordt.

Jonge twijgen zijn olijf/groen en later wat bruin door de vele kleine lenticellen.

De knoppen zijn omgeven door gladde bladschubben en zijn donkerbruin en worden later witviltig.

Bladeren zijn tot 50cm lang met 8-24 deelblaadjes die gemiddeld 18cm lang zijn en breed lancetvormig en fijn gezaagd zijn, van boven zijn ze donkergroen en van onder grijs/groen

Groene bloemen in mei.

Japanse vleugelnoot, Japanese wingnut. Japanische Flügelnuss.

Uit image.absoluteastronomy.com

Pterocarya stenoptera, DC. (met smalle vleugels) wordt een 25-30m hoog. Is beschreven in 1882

Deze is van de overige soorten in de zomer goed te onderscheiden door de gevleugelde bladspil en in de winter door de wat zwart/bruine twijgen met bruin/gele lenticellen.

Meestal wordt het niet zo hoog als net is aangegeven, maar blijft het een kleine boom of boomachtige struik.

Bladeren zijn 20-45cm lang met 8-24 deelblaadjes die elk gemiddeld 10cm lang zijn.

Bladspil is gevleugeld en de onderzijde grijs behaard.

Roestkleurige knoppen zonder knopschubben.

Bloeit in mei/juni met mannelijke bloemen aan 5-8 cm lange katjes en de vrouwelijke zijn na de vruchtzetting 20-30cm lang.

Chinese vleugelnoot, Chinese wingnut, Chinesische Flügelnuss.

Planten.

De boom groeit snel op alle gronden, maar is in zijn jeugd vorstgevoelig. Meestal zie je hem op zijn geliefdste plaats, vochtige gronden bij stromend water en kan zelfs tegen overstromingen. Groeit toch ook op andere gronden nog vrij goed. Houdt verder van een lichte plaats en een neutrale tot kalkrijke grond, niet bij zeewind.

In het voorjaar niet snoeien in verband met bloeden.

Ze zijn lastig te verplanten zodat ze op de kwekerijen al meermalen verplant moeten zijn om succes te hebben. Ze verlangen een lichte en warme standplaats op vruchtbare grond. Alle soorten maken al gauw veel worteluitlopers die tot zelfstandige bomen kunnen uitgroeien, mits voldoende ruimte. Dat is ook de manier van vermeerdering.

Of zaaien in april met natte stratificatie, ook door wortelstek, 18 graden geven.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl