Melia
Over Melia
Indische sering, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit hortus camdenensis
Melia, komt van melia, μελία ; Griekse naam van de mannaes, een verwijzing naar de overeenkomst in bladeren.
9 soorten komen voor in dit geslacht die groeien van W. Afrika over Z. Azië tot in Japan en Polynesië.
Ze worden geplant voor schaduw en ornament.
Bladverliezend en groot blad dat dubbel gedeeld is.
De bloemen staan in sierlijke trossen.
Meliaceae, mahoniefamilie, bidboomfamilie.
Melia azedarach, L. (vrij of adel, aza betekent vrij) Blad is afwisselend geplaatst en dubbel geveerd en meer dan een halve meter lang.
Welriekende violette/blauwe bloemen verschijnen in pluimen van 25cm lang. Ze geuren naar de vlier.
Later, na de bladval, is het gewas overdekt met gele doorzichtige en vijfkantige parelachtige bessen die aan een snoer zijn geregen, licht geel die later vrijwel wit worden..
De boom wordt daarom in alle tropische streken gekweekt, zelfs in het gebied van de M. Zee. Komt uit Azië.
Een dikke stam met gevoorde schors en overhangende takken.
De Indische zedrachboom is een grote en meer dan 10m hoge boom, een bladverliezende boom met lichte kroon en sierlijk loof dat op die van de es lijkt. Is beschreven in 1656.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Deze boom wordt van Avicenna Azedarach of, als sommige andere dat woord veranderd willen hebben, Azedaraeth, genoemd en die van Frechi, zegt dezelfde Avicenna, noemen hem ‘de boom daar de Myrobalanen op groeien’ zoals ook doen de inwoners van Tabrasten, Kien en Thracië. In Tripoli heet hij zenselacht, zegt Rauwolfius waar het veel groeit.’
Duitse Zedrachbaum.
Dodonaeus (b)’Maar de nieuwe kruidbeschrijvers die hem voor de echte Sycomorus aanzien en houden zijn zeer bedrogen als ook zijn diegene die verzekeren willen dat het de boom Lotos is, in Italië ook fico-dեgitto falso, sycomoro falso, zizipha candida, pistacchio salvatica en staffilodendro wat meestal alle oneigen namen zijn.’
Engelse false sycamore en hill margosa.
Dodonaeus (e) ‘In Spanje groeit deze boom veel, zegt Clusius, maar nergens in het wild. Hij voegt er ook bij dat sommige hem Arbor sancta plegen te noemen, andere Lotus alba, dat is witte Lotus boom, andere Ziziphus alba, maar kwalijk.’
Engelse holy tree.
Dodonaeus (f) ‘Dan de Spanjaarden noemen hem arbor parayso net zoals sommige andere Spanjaarden de witte jujuben plegen te noemen.’
Duitse Paradiesbaum, Franse arbre a chapelets; kapelboom.
(g) ‘In Italië heet het ook perlaro, zegt dezelfde Clusius, andere zeggen dat het daar ook albero de gli pater nostri heet. In het Latijn is het van sommige ook Pseudosycomorus monachorum genoemd.’
Bidboom of paternosterboom, Engelse Syrian bead tree, Duitse Paternosterbaum. In Italië gebruikt men de 5 hoekige vruchtsteen tot paternosters uit de stenen van de vrucht worden rozenkransen gemaakt. Kralenboom of Chinese bes, Duitse Perlenbaum.
Dodonaeus (f) ‘Lobel noemt het Zizipha candida Monspelliensium, perperam Sycomorus Venetorum & Italorum, Azedaraeth Avicennae of Azedaracht, dan Camerarius zegt dat het niet goed op de Azedarach van Avicenna lijkt, Rauwolfius houdt hem voor de Astergit van Rhazes en zegt dat zijn vruchten met enige spijs vermengt de honden laat sterven die daarvan eten.’
(h) Engelse Pride of India en Duitse Stolz Indiens, stamt uit India en China, Himalaya.
(i) De Fransen noemen het margousier, lilac des Indes, de Engelsen Persian lilac, Cape lilac en een andere naam is Chinese holunder vanwege zijn vlierachtige geur, Duitse Indischer of Persischer Flieder, Indische sering. Chinaberry.
(j) Frans azedarac, van Spaans acedaraquw, van Arabisch azadirakht, van Perzisch azad wat als vrij, adellijk of voornaam vertaald is geworden.
Gebruik.
Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De bloem van Azedarach, zegt Avicenna, opent alle verstoppingen en vooral van de hersens.
De vrucht zelf van deze boom, zoals de voor vermelde Avicenna betuigt, is de borst zeer schadelijk, staat de maag tegen en moeilijk, ja hinderlijk en misschien dodelijk.
Het water of sap van de bladeren doodt de luizen en als men het hoofd daarmee bestrijkt dan laat dat het haar groeien en langer worden.
Matthiola betuigt ook dat het loof en het hout van deze boom de beesten of dieren ombrengen kan en dat de hinderlijkheid of het kwaad dat er van gekomen is met geen andere middelen overwonnen of verbeterd kan worden dan met die dingen of tegen middelen die men tegen de oleander of Nerium plag te gebruiken.
Matthiola verhaalt dat deze boom in sommige kloosters van Italië onderhouden wordt.’
De wortelbast wordt gebruikt als een wormmiddel. Uit de zaden wordt een brandolie gewonnen die gebruikt kan worden als vernis. De vrucht is giftig. Alle delen zijn bitter en veroorzaken duizeling, braking, buikloop, krampen en zelfs de dood.
Het roodachtige hout wordt gebruikt om er muziekinstrumenten van te maken. De pitten van de vruchten worden gebruikt als kralen voor het vervaardigen van sieraden en gebedskettingen.
Planten.
Vermeerderen door zaad.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/