Corallorhiza
Over Corallorhiza
Koraalwortel, vorm, orchidee, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik
Uit O. Thome, www.BioLib.de
Lage orchideeën die in de bossen groeien en parasiteren op wortels.
Koraalachtige wortels.
Ze hebben geen groen blad. De planten zijn meestal bruin- of geelachtig en onaanzienlijk.
Bloemen klein, wat tweelippig en meestal wat gespoord aan de basis.
Een paar soorten komen voor in N. Amerika, 1 in Europa en Azië.
Orchidaceae, orchideefamilie.
Corallorhiza trifida, Chatelain. (driespletig, waarschijnlijk de driedelige onderste bloemhelft) De plant heeft weinig bladeren en geen bladgroen, parasiteert op andere planten.
Een geelgroen plantje die tot 30cm hoog te komt met een vlezige, koraalachtig vertakte wortelstok.
Bloemen staan in een korte en losse tros, 6-8 stuks, de bloemlip is geelwit met wat rode puntjes in mei/juni. Bloeit niet alle jaren en is daardoor vaak onvindbaar.
Komt voor in humusrijke loofbossen, als bij Bergen in N. Holland.
Meerjarig die in midden en N. Europa voorkomt.
Naam, etymologie.
Deze soort werd in 1760 door Jean Jacques Chatelain (1736-1822) als Corallorrhiza trifida beschreven. De naam slaat op de koraalachtig vertakte wortelstok, Grieks κοράλλιον, korallion; koraal, ρίζα, rhiza; wortel.
Corallorhiza, Grieks korallion: koraal, en rhiza: wortel, de wortel is koraalachtig vertakt. Koraalwortel, Duits Wald-Korallenwurz, Europische Korallenwurz of Dreispaltige Korallenwurz, Frans corallorhize en Engels coralroot, spurless coral root, heeft een zeer korte spoor.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl