Nepenthes

Over Nepenthes

Bekerplant, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit E. Haeckel, Nepenthes melamphora.

Dit is een familie van licht houtige of kruidachtige en meestal klimmende half heesters/struiken met vlak liggende of klimmende takken.

In hoogte variëren ze van 10cm tot 21m. terwijl de stengels variëren van de dikte van een potlood tot 3x zoveel.

Ze hebben aparte bladen die aan de top vervormen in een tendril of hoek en op een vaas of kan lijken.

De rank is zeer veerkrachtig gebouwd en kan bij sommigen een gewicht van 6kg dragen. Net als andere ranken is de top voor aanraken ontvankelijk en omwindt een steun in 2 of 3 omlopen.

Bekende soorten als Nepenthes ampullaria en Nepenthes rafflesiana vormen lange touwachtige stengels in tamelijk open bosvegetatie en kruipen naar de boomkronen waar ze hun sierlijke kokers en nectar bezittende bloemen laten uitkomen.

Bij jonge planten zijn de bekers nog gesloten, die gaan pas op oudere leeftijd open. Aan de binnenzijde van de beker zitten klieren die een stof afscheiden die insecten aantrekt. Zo gauw ze binnen zijn glijden ze naar beneden vanwege de spiegelgladde wand, waar ze in het vocht verteerd worden. Hiervan leven deze planten.

Bloemen zijn onaanzienlijk.

Sommige vormen groeien op de bodem in het vochtige mos, maar de meeste klimmen door middel van ranken naar boven, hoog in de toppen der bomen en zelfs als epifyt en moeten dan net zoals orchideeën gekweekt worden.

Nepenthaceae, vangkoker of kannendragerfamilie.

Met de Sarraceniaceae is deze familie door de soort Heliamphora nauw verwant. Verder zijn er banden met Droseraceae en Aristolochiaceae.

De familie omvat een enkel geslacht en 85-120 soorten die van het Oosten tot Nieuw-Caledonië westwaarts tot de Seychellen en Madagaskar voorkomen. Het talrijkst komen ze voor op Borneo en Sumatra. Verder 2 op Madagaskar en 1 op de Seychellen, 2 in Australië, 1 in Nieuw-Caledonië, 1 in India, 1 in Sri Lanka en 1 in China.

Lyrisch.

In de duizelingwekkende rijkheid van de tropische jungle en het noodlot, een fantastisch sprookjesland van de moswereld, staan die vangkokerplanten in de spotlichten van opwinding. Een solide wal van groen omgeeft hen, een nooit eindigende hemelbedekking van bladen die over de wateren reikt staat daarachter.

Er was duisternis en mysterie in die gebieden en meer en steeds meer planten. Nestelend tussen de kussens van het mos vinden we de Nepenthes, Nepenthe, de oude godin van slaap en vergetelheid, de plant geeft zeker vergetelheid voor de insecten die hun weg vinden in de beker, verdrinken en langzaam verteren.

Naam, etymologie.

De zoon van Odysseus, Telemachus, wachtte al jaren tevergeefs op zijn vader Odysseus die door de goden veroordeeld was om de zeen te omzwerven en door rampen getroffen werd. Telemachus reisde de oude strijdmakkers van zijn vader af om een spoor of gerucht te ontdekken. Zo bereikte hij ook Menelaos die met de mooiste vrouw ter wereld was getrouwd, Helena, die ook het begin was van de Trojaanse oorlog. Helena schonk Telemachus een kop Nepenthes pharmakon, een verkwikkende drank, een mengsel dat mannen verlichtte en hun zorgen wegnam.

‘...Helena, die nu de rouw verbant

Mengt kruiden in de wijn die spijt en smart verdrijven

En zelfs geen schaduw van de zorgen bij doen blijven

Wie van dat mengsel drinkt gevoelt zijn rampen niet

Terwijl de ganse dag geen traan zijn oog ontvliedt

Al was zijn vader en zijn moeder hem onttogen

Al was zijn broeder of zijn kind hem voor zijn ogen

Door ‘t moordend zwaard ontrukt.’

Nepenthes komt van Grieks ne: niet, en penthos: rouw, zo is het een treur- of kommer verdrijvende plant, Homerus IV 220. Helena, Jovis dochter bij Leda, zou de bereidingswijze geleerd hebben van Nepenthes Polydamna, (Nephthys) de vrouw van de Egyptische koning Thonis.

Milton verhaalt:

‘That nepenthe which the wife of Thone

In Egypt gave the Jove-born Helena.’

Men vermoedt dat dit mengsel afkomstig was van:

Laudanum opiatum, althans volgens Zwingerus.

De Alant, Inula helenium, die de vrouw van Menelaus als Nepenthes (uit Egypte) gebruikte.

De ossentong, Anchusa, volgens Galenus.

Berna­gie, Borago officinalis, volgens Plutarchus.

Koffie, volgens de reiziger Pietro della Valle, een drank die in staat is om op wonderbaarlijke wijze droefheid te verlichten.

Het witte- of Egyptisch bilzekruid of een verwante Hyoscyamus.

Volgens Merat en De Lens slaat dit op saffraan.

Of simpelweg van hennepbladeren.

Nepenthe was een drug die alle leed en pijn wegnam. Nepenthes is dan ook te vertalen als weg pijn. Zoals Telemachus zich liet wegglijden in een gelukzalig gevoel zo laten duizenden insecten zich wegglijden in de beker der vergetelheid.

Linnaeus gaf deze plant deze naam en verklaarde erbij: ‘Als het niet Helena ‘s Nepenthes is, zal dit het zeker zijn voor alle botanici. Welke botanist zal niet met verering vervuld worden als hij na een lange reis deze prachtige planten zal vinden?’

Engelse pitcherplants of monkey cup, apen zouden er uit drinken, Duitse Kannenkraut, onze kruikenplanten zijn een van de opvallendste insectenvangplanten uit de Oriënt.

Gebruik.

In Borneo wordt het water uit de bekers gedronken als een zeker middel tegen maagziektes. Als het een lange tijd droog was geweest gingen de inwoners heimelijk naar de bergen om de bekertjes die ze vonden leeg te gieten, in het geloof dat daarop een flinke plasregen zou volgen. Omgekeerd haalden ze enige jonge en geheel gevulde kannetjes om hun kinderen van het bedwateren te genezen. Ook ouden van dagen die hun water niet konden lozen moesten zich deze drank laten welgevallen.

Vangkokers.

Op hun natuurlijke plaatsen groeien ze met hun wortels gespreid door de verrottende humus, altijd dicht bij de oppervlakte zodat toevoer van zuurstof mogelijk is. Sommige opvallende soorten als Nepenthes veitchii en Nepenthes edwardsiana zijn vaak epifytische. De eerste is hierin zo aangepast dat de stengels omhoog kruipen langs boomtakken terwijl de bladen met de geelgroene vangers zich in dubbele rijen over de andere kant uitspreiden.

De nerf van de bladeren loopt door tot voorbij de bladschijf en groeit bevallig naar beneden tot soms enkele meters lang, richting bodem. Daar hangt die neer en krult vlak boven de bodem weer naar boven. Hier groeit die krul uit tot een fles met een slanke hals die afgesloten wordt door een deksel. Het dekseltje, dat bij vocht zou sluiten, is een regendakje zodat er geen water bij kan. Die vaas zelf bezit een natuurlijk vocht.

De dikke rand is bedekt met honig en met de kleur is het een teken voor insecten dat er honig is, die rand is tevens stijl en glad geplaveid en goed in de was gezet. Het insect dat zich op de spiegelgladde rand zet, en niet gewend is aan gepolijst marmer stort met zekerheid in de nauwe schacht die gevuld is met een bijtend vocht. Dit moordenaarshol is gevuld met een verteringssap. Die beker is voor de helft gevuld en er staan stijve haren in die met de punt naar beneden zijn gericht. De dieren verdrinken en worden verteerd. De beker is als een soort maag die de insecten verteert.

Opmerkelijk is dat tussen de vergane en gedode insecten levende insecten rond wriemelen, vooral de mosquito larve. Daarom zitten er bij sommigen soorten 2 sterke dorens aan de lip, dit als een middel tegen dieven. Zo’n dief is bijvoorbeeld de Tarsius spectrum, een rover die insecten wegvangt uit de koker door middel van bidden, bij soorten met dorens valt dit insect in de koker.

In de wouden laten de vangplanten hun bekers als wonderlijke en op orchideeën gelijkende bloemen afhangen. De kokers doen aan bloemen denken omdat zij bont gekleurd zijn, lichtgroen of rood gespikkeld tot bloed­rood toe. De kokers zijn schitterend, gestreept en geverfd met een theatrale brilliantie, een vorm designed bij Ferrari en geïnspireerd door een Machivelli waaruit een geheel duivels kop ontstaat.

De bloemen zijn klein en van een groenachtige kleur. Ze groeien vaak in trossen op stengels van soms wel 4m lang. De binnenzijde is bedekt met honigklieren die overvloedig nectar geeft tijdens de bloei. Dit wordt vaak aangevuld met een stinkende geur en die twee attracties trekken insecten in grote getale aan.

De bloemen komen in het midden van de plant tevoorschijn.

Historie.

Bij de eerste ontdekking dacht men dat ze door de Heer geschapen waren om de verdwaalde reiziger te laven.

In 1658 publiceerde de Franse koloniale gouverneur, Etienne de Flacourt, al een beschrijving van zo’n plant in zijn Histoire de la Grande Isle de Madagascar en noemt de koker een bloem of holle vrucht. Hij noemde plant Anramitaco, waarschijnlijk naar een plaatselijke naam. Een eeuw later werd die soort beschreven als Nepenthe madagascariensis.

De eerste bekerplant in Nederland kwam door P. Hermann in 1669 vanuit Sri Lanka. Die werd naar Commelyn te Amsterdam gezonden. Toen Linnaeus later de plant benoemde kreeg die zijn naam om zijn merkwaardig water afscheidend vermogen van de kruikjes, de destilleerplant, Nepenthes distillatoria, L..

In 1677 vermeldde Bartholinus die onder de naam Miranda herba, Latijn voor wonderbaarlijk kruid, drie jaar verwees de Hollandse handelaar, Jacob Breyn, die als een soort van Bandura zingalensium, naar een plaatselijke naam voor de plant en het werd de meest gewone naam voor kruikenplanten totdat Linnaeus dit veranderde en er Nepenthes van maakte in 1737. Nepenthes distillatoria werd weer beschreven in 1683 en deze keer door een Zweedse dokter, H. N. Grimm die het Planta mirabilis distillatoria of de ‘miraculeuze distillatie plant ‘noemde.

Na die tijd werden er andere vormen ontdekt op de Seychellen, Z. China, N. India, Filippijnen, O. Indische eilanden en N. Australië.

Bijna een vierde groeit in de hete dampige gebieden op zeeniveau en een groot aantal op vochtige gronden aan de west en noordwestzijde van bergen op een hoogte van 300-3000m. Zoals bijvoorbeeld de berg Kinabalu in noordwest Borneo die begroeid is met vele tropische Nepenthe ‘s. Van 900m tot 3000m hoogte bezit de berg sommigen van de grootste en meest opwindend gekleurde Nepenthe ‘s van het geslacht. Burbidge vermeld hoe deze bult in dichte mist vrijwel helemaal doorzocht werd.

Ontwikkeling.

Vanaf 1750 en later werden er mensen op deze plant opmerkzaam gemaakt om het gewas te kweken, maar met de bestaande cultuurmogelijkheden hadden ze geen succes. Vanaf 1830-1860 werd dit verbeterd zodat zaailingen verkregen werden in Edinburgh, Londen en de Chatsworth Gardens, terwijl de Fa. Veitch verzamelaars had als Lobb die levende planten en zaden importeerde waar ze met succes gekweekt werden.

Een grote stimulans werd van 1850-1870 gegeven door kwekers als Taplin, Dominy, Seden en Court die erin slaagden de soorten te kruisen en hybriden verkregen. Deze hybriden schenen de goede eigenschappen van beide ouders mee gekregen te hebben, ze zijn gemakkelijker te kweken en vormen grotere en mooiere kokers.

Toen Dominy de eerste Nepenthe ‘s kruiste waren er weinig vormen in cultivatie. Nepenthes rafflesiana en Nepenthes hookeriana waren de besten. Omstreeks 1858 kruiste hij die met pollen van vermoedelijk =Nepenthes gracilis uit Borneo.

De hybriden die gekweekt werden door Veitch als Nepenthes dominii waren direct een groot succes en stimuleerde verdere experimenten. Een verdere stimulans kwam toen Court Nepenthes mastersiana verkreeg omstreeks 1880.

In Frankrijk kreeg Jarry-Desloges sommige mooie hybriden en in Amerika Oliver en Siebrecht. Ze konden gekruist en herkruist worden en bleven vruchtbaar. Ze waren niet moeilijker te kweken dan menige orchidee en werden gekweekt in vele Amerikaanse kassen.

Vele nieuwe hybriden verschenen in Engeland, Amerika en Frankrijk. Van 1875 tot 1900 nam de wetenschappelijke interesse in die groep toe, die gestimuleerd was door Darwin en Hooker, en een steeds groeiende vraag ontstond voor zulke planten in elke bijzondere collectie.

Uit www.biolib.de

Vormen.

Uit; http://www.onlineplantguide.com/Plant-Details/1758/

Nepenthes alata Blanco (gevleugeld, de bladstelen) kan sterk variëren in kleur en vorm.

Lancet ovale bladeren met scherpe punt.

Roodachtige spoor.

Komt uit de Filippijnen, Luzon.

1. Uit Curtis botanical magazine.

=Nepenthes ampullaria, Jack. (flesachtig) verschilt van alle anderen. Groeit voornamelijk op de grond.

De ampullen zijn gearrangeerd, de een boven de andere van de grond af aan. De bekers zijn klein en groen gespikkeld met rood, het lid sluit er niet overheen maar steekt recht omhoog als een handvat. De Maleisiërs noemen deze plant priok-moniet: wat apenkookpot betekent.

De stengels worden wel geschild en deze vezels zouden in sterkte en duurzaamheid de rotan overtreffen zodat dit gebruikt werd om er mee te binden.

Uit Maleisië, Borneo, is beschreven in 1840 door dokter William Jack.

Bottle like pitcher plant, flask shaped pitcher plant.

16. Uit magazine of botany by Paxton

Nepenthes distillatoria, L. (destilleer kan)

De destilleerplant kan soms zeer lang worden, een plant in Kew werd 12m lang. Dit was een van de eersten die bekend was.

Is afkomstig uit Sri Lanka. Is beschreven in 1789.

Chinese pitcher plant.

30. uit Curtis botanical magazine.

Nepenthes rafflesiana, Jack. (Sir Thomas Stamfort Raffles, leider van de expeditie en gouverneur van Sumatra) uit Singapore en Java is beschreven in 1845.

De koning van alle bekers groeit op de berg Kinabalu in Borneo op 2000m hoogte.

Uit W. Hooker.

Op 3000m werden =Nepenthes villosa Hook, (behaard of viltig) hairy pitcher plant, en Nepenthes edwardsiana Hook (ruig en genoemd naar George Edwards, gouverneur van de Crown Colony van Labaun) gevonden. Die zijn het eerst ontdekt door Sir Hugh Low in 1851.

Yellow Singapore pitcher plant, Rafflers pitcher plant.

41. uit L. v an Houtte.

De koning is de Nepenthes rajah, Hook, rajah pitcher plant, met een vorm als een kleine struik van een meter hoogte, groeit in de open grond. De rajah heeft 40cm lange bekers van 60cm in omvang met een diep bloedrode kleur die naar maroon gaat. Kan niet alleen insecten, maar ook grotere dieren vangen en verteren. Komt uit Borneo en is in 1881 beschreven. De plant is als eerste door Hugh Low op de berg Kinabalu in 1858 verzameld. Het volgende jaar werd het beschreven door Joseph Dalton Hooker die het naar James Brooke noemde, de eerste witte rajah van Sarawak.

Uit www.biolib.de

=Nepenthes reinwardtiana, Miq. (Pruis, Hollandse botanist Caspar Georg Carl Reinwardt, 1773-1854, stichter van de botanische tuin te Bogor, Buitenzorg), is een van de sierlijkste en mooiste vormen.

De dunne stengels kruipen op uit het vochtige mos langs smalle bomen om het licht te bereiken. Vaak zijn ze 10m lang en aan de top worden grote rode bekers gevonden die vrijwel vrij in de lucht hangen, 10-12 stuks aan een plant.

In Maleis heet deze plant kekatong babi.

Komt uit Borneo.

Reinwardt ‘s pitcher-plant.

Uit en.wikipedia.org

Nepenthes tentaculata, Hook. (tentakelachtig) is een van de kleinste maar ook een van de mooiste vormen. Het is soms moeilijk de vorm te beschrijven, de beker is als een lange en exotische pijp die aan de buitenkant groen gekleurd en gevlekt is met rood. Ze zijn variabel in kleur, vaak hebben ze een blauwachtige purperen gloed en van binnen zijn ze licht blauw.

Deze plant groeit in het mos. Is in 1873 door Joseph Dalton Hooker beschreven.

Komt uit Borneo.

Er zijn nu vele hybriden in cultuur.

‘Coccinea,’ (Nepenthes rafflesiana × Nepenthes ampullaria) × Nepenthes mirabilis)

‘Immarene,’ (Nepenthes khasiana × Nepenthes ventricosa)

‘Pentle,’ (Nepenthes fusca × Nepenthes maxima)

‘Judith Finn,’ (Nepenthes veitchii × Nepenthes spathulata)

‘Miranda,’ ((Nepenthes maxima × Nepenthes northiana) × Nepenthes maxima)

‘Sixtaռ’, (Nepenthes northiana × Nepenthes maxima)

‘Pentrata,’ (Nepenthes ventricosa × Nepenthes alata)

Planten.

Ze houden van een vochtige lucht en warmte.

Vermeerderen door scheutstek als de plant in rust staat.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl