Morina
Over Morina
Kransbloem, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit hortus camdenensis.
Meerjarige kruiden.
Wat distelachtige of doornachtig lijkende planten, glanzend of zacht behaard. Bladeren tegen overstaand of in kransen, smal ovaal tot lijnvormig meestal doornachtig getand.
Bloemkransen in aren met wijde bladachtige schutbladen.
Een 10 soorten in Aziƫ die verwant zijn aan Cephalaria en Dipsacus.
Dipsaceae.
Morina longifolia, Wall. (lange bladeren) Langwerpige bladeren zijn geveerd en bochtig, de voet loopt uit in de steel, onderste bladeren staan in een rozet, de stengelbladeren tegenoverstaand of met 3-4 in een krans, alle stekelig getand.
Een distelachtige, meerjarige behaarde plant met opstaande en stevige stengel.
Bloemen staan in okselstandige kransen en vormen samen een lange en recht staande tros met purper/rode, in knop witte bloemen in juni/september.
Uit Nepal en Himalaya, wordt 50-100cm hoog. Is beschreven in 1839.
Naam, etymologie.
Morina, Louis Morin, Franse arts en botanicus, 1635-1715.
Kransbloem. Long leaved whorl flower.
Planten.
De hier genoemde soort is een mooie plant die goed groeit in zandige of lichte grond op matig vochtige en goed doorlatende, beschutte, zonnige plaatsen. In de winter wat bedekken.
Vermeerderen door zaaien.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/