Silaum

Over Silaum

Weidekervel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

1 soort in Europa.

Apiaceae, schermbloemenfamilie.

Silaum silaus, Schinz et Thell. (Silaum pratensis, Bess) (van de weiden)

Bladen zijn driemaal geveerd en de deelblaadjes lancetvormig en gaaf, of tweemaal ingesneden, tegenoverstaand.

Dit is een opvallende plant die meestal een halve tot een meter hoog groeit.

Zijn bladen staan meestal om de wortel en zijn dof gele bloemen staan op de top van de stengel in mei/september.

Meerjarig.

Komt voor op vochtige plaatsen.

Heeft een zeer onaangename geur en wordt door het vee niet gegeten. Lijkt in vorm van op Levisticum. Verder op Selinum carvifolia door de nauwelijks gegroefde bladsteel, die bij karwijselie duidelijk gegroefd is en melkeppe, Peucedanum palustre.

Komt voor in Eurazië.

Naam, etymologie.

Grieks selas: glans, de glanzende bladeren.

Bij het middeleeuwse Seseli hoort mogelijk dit kruid.

Weidekervel, Frans persil batard, silaüs des prés, fenouil des chevaux, cumin des pres, dus kervel, venkel en komijn, Rosskummel bij Cordus, Gewöhnliche Wiesensilge, Steinkummich, Engels pepper of meadow saxifraga, Duits Silau of Mattensteinbrech Gaissfenchel, gemeiner Sesel in midden-Hoogduits, Steinklee en Silau.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl