Daboecia
Over Daboecia
Ierse heide, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Daboecia behoort tot rododendronachtige klasse en niet tot de heideachtige.
Het zijn lage en altijdgroene struikjes die in alle delen beklierd zijn.
Afwisselend geplaatste bladeren die niet langer zijn dan 1.5cm, staan tegenovergesteld en niet kransen zoals bij Erica.
Hangende bloemen staan in lange, eindstandige trossen en zijn purper of wit met 4 kelkbladen, 4 vergroeide kroonbladen en 8 meeldraden met 1 stijl, bloemkroon is kruikvormig.
Vierhokkige en openspringende doosvrucht met zeer fijne zaden.
2 soorten komen voor in dit geslacht. Sommige botanici beschouwen het geslacht uit 1 soort waar Daboecia azorica een ondersoort is van Daboecia cantabrica.
Ericaceae.
=Daboecia azorica Tutin & E. F. Warb. (uit de Azoren).
Dit is een kussenvormende plant.
De 4-10 rode bloempjes staan in trossen.
Is de tweede soort die in 1919 uit de Azoren kwam en groeit in niet winterse landen.
Wel was het gewas van belang voor kruisingen. Met de Ierse ontstond in 1977 Daboecia x scotica (Schots). Die kruising werd verricht door W. Buchanan te Schotland, is wat compacter met sterkere vertakking en minstens zo winterhard als de Ierse.
Uit C. Nelson.
=Daboecia cantabrica, Koch. is genoemd naar een van de eerste vindplaatsen, de landstreek Cantabrië in Noord Spanje. Frisgroen, net gepoetst glimmend blad zit en een blad dat op dat van de mirt lijkt, kort gesteeld en bijna zittend, 12mm lang en 3-6mm breed, elliptisch, rand iets ingerold en van onderen wit viltig langs de rand, basis met gesteelde klieren.
Een liggende tot spreidende struik met eerst opgaand groeiende en later neerliggende zeer dunne rood/bruine, dunne en vertakte twijgen die bovenaan klierachtig behaard zijn
De bloemen staan in losse eindstandige trossen van 10cm lang van juli tot september, bloem is 1cm in diameter met spitse kelkbladen die veel korter zijn dan de kroon, kroonbladen zijn kruikvormig vergroeid en aan de top 4spletig.
Zaden zijn zeer klein en lichtbruin.
De Ierse is niet rood, maar meer robijnrood, roze/paars en wit. Grote urmvormige bloemen kunnen maanden de tuin sieren. De sierlijke bloemklokjes staan met z’n zessen tot tienen bij elkaar. De bloembodem is gekleurd waardoor het lijkt alsof ze dubbel zijn.
Ierse heide is, behalve in Spanje, ook afkomstig uit Ierland. Wordt 25-40cm hoog Is beschreven in 1891.
Vele cv’s zijn er in verschillende kleuren. Ze worden meestal op kleur verkocht.
‘Alba Globosa,’ is groots wit. 55cm.
‘Atropurpurea’, zet meer breed uit, wordt 10cm lager in violetpaars. Bloeit diep in oktober nog.
‘Bicolor’, is apart met paarse witte of tweekleurige bloemen in juli-september.
‘Cinderella’, is sprookjesachtig roze. 50cm. Goede cv.
‘Cupido’, heeft lage felrode bloemen als rode pijlen.
‘Waley’s Red,’ bloeit extra lang met rozerode bloemen.
Naam, etymologie.
Daboecia is afgeleid van de Ierse naam. Het is een vertaling van Erica S. Dabeoci uit John Ray’s Historia Plantarum uit 1704, hij vertaalde op zijn beurt de Ierse naam fraoch Da-bheog, (St) Dabheogճ heather. Dat was een lokale naam volgens de ontdekker Edward Lhuyd (1660-1709) Van Lhuyd kreeg Ray te horen dat ‘Bijgelovige jonge vrouwen twijgen van deze struik bij zich droegen tegen onkuisheid’.
Ierse heide of kruipheide, Duits Irische heide, Kriechheide of Poleiblattr: de glimmende blaadjes, Glanzheide, Frans bruyre cantabrique, bruyre de St.-Daboec en Engelse St. Dabeoc’s heath, Connemara heath. De plant groeit bij Co. Mayo en Galway.
De naam Boretta van Necker uit 1790 is ouder maar de huidige naam van D. Don uit 1834 behoort tot de nomina conservanda. De naam Dabeocia van K. Koch uit 1872 is een verbeterde schrijfwijze maar de oude naam van D. Don wordt aangehouden.
Planten.
Daboecia is zeer mooi tussen heide maar jammer genoeg niet geheel winterhard en moet in de winter afgedekt worden. Planten op wat zure en vochthoudende gronden.
Daboecia is te vermeerderen via deling. Door de planten dieper te planten kunnen ze om het jaar gedeeld worden.
Bij het stekken van de plant is belangrijk dat je goed stekhout hebt. Dat zijn jonge, gezonde planten, of planten die elk jaar gesnoeid worden en zo mooie topjes hebben. De bloemen moeten verwijderd worden.
Neem een twijgje in september die de onderste cm iets verhout is, een wat bruinere kleur krijgt, verwijder de onderste cm. van bladeren, rits ze eraf. Planten in gezeefde turfmolm, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. In de winter vorstvrij houden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei.
Of zaaien in mei bij 18graden, in het donker laten kiemen.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl