Parthenocissus
Over Parthenocissus
Wingerd, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Een geslacht van houtachtige klimplanten die gekweekt worden vanwege hun mooie bladeren.
Ongeveer 10-15 soorten komen voor in N. Amerika, Mexico, O. Azië en de Himalaya ‘s.
Bladverliezend of zelden altijdgroene struiken die door middel van tendrils klimmen met hechtingsplaatjes of zuignapjes.
De bast heeft lenticellen en het merg is wit.
Bladeren staan afwisselend en zijn enkelvoudig, 3, 7 lobbig, lang gesteeld en in het najaar karmijnrood verkleurend.
Bloemen zijn groen/geel en staan in schermvormige tuilen tegenover de bladeren.
Bessen zijn zeer klein en meestal donkerblauw.
Vitaceae, wijnstokfamilie.
Uit; https://www.dobbies.com/products/plants/parthenocissus/parthenocissus-henryana/
Parthenocissus henryana Graebn.e x Diels (Augustine Henry, Ierse arts en botanist, 1857-1930) een wingerd van 3-9m hoog.
Groene kleine samengestelde bladeren met zilveren nerven die in de herfst prachtig rood kleuren.
Bloeit in augustus.
Winterhard.
Kleinbladige wingerd of Chinese wingerd virginiana creeper komt uit China.
Uit C. Millspaugh.
=Parthenocissus quinquefolia, Planch. (vijfbladig) heeft kastanjeachtig blad dat 5tallig is, deelblaadjes zijn 6-12cm lang, meestal het breedst boven het midden, scherp gezaagd. De plant heeft sierwaarde door de bladeren die bronskleurig uitlopen en in de zomer glanzend groen getint zijn. In de herfst beleven ze hun glorie, dan kleuren ze schitterend rood/geel. De rijkste kleuren ontstaan op zuid- en westmuren.
De planten geven onopvallende bloemen in juni/augustus en donker blauwe/zwarte bessen die meestal niet gezien worden omdat ze zo hoog zitten.
De dunne twijgen zijn bezet met zuignapjes die zich tegen een gevel aanzuigen, zelfs tegen gladde gevels en glas. De zuignapjes geven een kleverig vocht af waarmee ze stevig vastgeplakt worden. Komen ze bij het ronddraaien een takje of iets dergelijks tegen dan wikkelen ze zich er gewoon omheen. Groene onopvallende bloemen, de donkerblauwe vruchten zie je na een warme zomer.
Kan in de zon als halfschaduw.
In Amerika wordt de wingerd wel als bodembedekker gebruikt.
Is afkomstig uit N. Amerika en wordt 10-16m hoog.
Deze klimmer is al in 1629 beschreven.
‘Engelmannii’ wordt veel gebruikt door zijn mooie herfstkleur.
Naam, etymologie.
Parthenocissus komt van het Griekse parthenon: een maagd of vrijgezel, en kissos: de klimop. Een plant met veel eenslachtige, dus als het ware een vrijgezellenleven leidende bloemen. De Engelsen vertaalden dit als: een virgin: maagd, en een kruiper, virgin vine of virginian creeper. Wel naar de virgin queen Elizabeth. In het Duits werd het zo Jungfernrebe. Fine leaved ivy, Engelman ivy.
Onze naam wingerd is afgeleid van wijngaard. Symbool van steeds veranderen, naar de herfstkleuren die briljant zijn.
Symbool voor de zachtaardige onder ons.
(Dodonaeus) ‘Kleine wijngaard van Virginia die Petrus Hondius Viticula Virginiensis noemt groeit in dat deel van West-Indië dat de Engelse nu bewonen.’
Wilde wingerd of wilde wijn, Duitse Wilder Wein. Selbstkletternde Jungfernrebe.
Uit Curtis botanical magazine.
Parthenocissus tricuspidata, Planch. (driepuntig) die 3 lobbige bladeren bezit.
Die windt zich zo vast dat, mocht je het willen verwijderen en een levensader doorknipt, de napjes daarna moeilijk te verwijderen zijn.
Ook deze vorm groeit goed op noordelijke hellingen en muren. Oude kerken en gebouwen worden door deze klimmer helemaal veroverd of overdekt met deze plant. Opmerkelijk is dat op de noordelijke kant de plant zijn bladeren langer houdt dan op gunstige plaatsen.
Bessen 4-6mm en blauw berijpt.
De onbestendige wingerd is afkomstig uit China en Japan en in 1868 beschreven.
Het verschil van de bladvorm aan de jonge twijgen of aan oudere takken is zeer groot, aan de eerste zijn ze veel kleiner en enkelvoudig tot drielobbig, soms bijna tot aan de bladvoet gedeeld en bruin/rood getint. Aan oudere twijgen zijn ze 12-16cm lang en drielobbig, de lobben boven het midden bijna even groot, top is scherp gepunt, de bladrand gezaagd/getand, glanzend donkergroen en kaal, van onderen grijs/groen en langs de nerven behaard.
Bladeren zijn echter zeer variabel. Er zijn een 3 hoofdtypen.
1, breed ovaal met hartvormige basis, ondiep getand en niet of licht gelobd.
2, samengesteld.
3, gesteelde blaadjes, diep 3 lobbig, die aan planten groeien die bloeien en vrucht dragen..
Kan nog beter tegen schaduw, ook in de zon.
Naam.
Onbestendige wingerd, Oosterse wingerd, Japanese creeper, Boston ivy, grape ivy, Japanese ivy. Dreispitzige Jungfernrebe, Dreiblattrige of Dreilappige Jungfernrebe en Wilder Wein.
Vormen.
‘Green Spring,’ is een mooie oude vorm met een groen voorjaar. Een krachtige groeier. 3 lobbig blad dat helder groen is, het jonge blad is wat bronskleurig, in de herfst roodachtig purper.
‘Veitchii Boskoop,’ is de meest geteelde met iets doffer blad, is overal kleiner dan ‘Veitchii Robusta,’ Samengesteld blad en purper bij het uitlopen. Deze soort werd al voor 1867 in de Nederland gebracht en door Philipp Franz von Siebold en Joseph Gerhard Zuccarina als Ampelopsis tricuspidata beschreven. Ook John Gould Veitch, die in 1860 Japan bezocht, stuurde planten en zaden naar Engeland en werden ze Ampelopsis veitchii genoemd, nu als een vorm van Parthenocissus tricuspidata.
Uit www.uwgb.edu
Parthenocissus inserta (Parthenocissus vitacea Hitchc, (als een druif) (Parthenocissus inserta Fritsch (er in geplaatst) Bladeren zijn iets kleiner en niet glanzend, de onderkant is blauw/groen, palmachtig samengesteld, 5 deelblaadjes van 3-20cm doorsnede met getande rand.
Kleine groenachtige bloemen in trossen laat in het voorjaar, in de herfst kleine purperachtige giftige bessen van 5-7mm.
Wordt 20-30m hoog in het wild en gebruikt de smalle vertakte tendrils met draaiende toppen om te klimmen. Lijkt veel op P. quinquefolia maar verschilt alleen door de manier van klimmen, de tendrils klimmen rond de plant en hebben geen kleverige napjes waardoor ze niet tegen gladde muren kan klimmen, maar in bomen.
Groeit in Z.O Canada, N. Amerika.
Naam.
Valse wingerd, Duits Gewhonliche Jungfernrebe, Rankender Mauerwein, Engels false Virginia creeper, thicket creeper, woodbine, grape woodbine, Frans vierge commune.
Vermeerderen.
Deze planten zijn via winterstek te vermeerderen. Knip eind februari stengels van snoeischaarlengte, +20cm, 3 ogen, onder en boven een knoop. Dan verwond je het onderste oog, niet erger dan dat je het met je duimnagel zou doen, stek ze ter plaatse 3 bij elkaar en zo diep dat er nog maar een 1 oog te zien is. De bovenste top hoeft alleen maar uit te lopen, de rest verdroogt dan niet en kan overal wortelen. Plaats er een merkteken bij zodat je in mei, dan beginnen ze te groeien, weet waar ze staan.
Ook kan je ze in een diepe pot steken en gewoon buiten neerzetten. Wat plastic eroverheen stimuleert een betere opkomst. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegen gehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg mei kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten dan in mei op een 5-10cm boven de grond. Geef dan ook (kunst)mest. Dan ook aanbinden.
Zomerstek in juli/augustus is natuurlijk ook mogelijk, ԍ de cv Green Spring heeft het liefst 1% ibz, andere zonder.
Of zaaien in februari bij 20 graden en afleggen.
Ampelopsis vermeerderen door afleggen, kruidachtige door stek of veredelen op Parthenocissus tricuspidata.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl