Cycas

Over Cycas

Vredespalm, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Cycas is genomen van een verbasterd Griekse naam koix (kykas of kukas) de naam voor een palm. Of van kukeoon: een drank die men uit het zetmeel maakte.

Cycas komt met verscheidene soorten voor in Z. India, Sri Lanka, Sumatra, Java, Filipijnen, Madagaskar, O. Tropisch Afrika en Guam.

Het zijn opvallende planten en vullen een gat tussen de bloeiende planten en cryptogrammen. De bladen ontwikkelen zich op de manier van de varens, het blad zelf lijkt op die van een palm.

Zoals het voorgaande hebben ze vruchten met een grote zetmeelachtige inhoud, maar naar de laatste wordt hun seksuele voortplanting voltooid door middel van spermatozoïde, wat overeenkomt bij het mannelijke en vrouwelijke element in dieren. De planten zijn tweehuizig en de mannelijke bloem is in de vorm van een opgaande kegel onder op de stam, de vrouwelijke staan in een bosje van wijd uitstaande bladeren die aan de rand inkepingen hebben waarin de ovules zitten, zonder bedekking (vergelijk de varens). Het is een naaktzadige. Bestuiving is door de wind. De pollen zetten zich op de ovules en zenden een buisje naar beneden. Dan ontwikkelen zich eicellen en in de stuifmeelbuis worden spermatozoïden gevormd die zich kunnen bewegen als een soort propeller, net als bij dieren. Die bevruchten de eieren.

De meeste soorten zijn boomachtig hebben een stam met ringen die hun groei markeert en merken van afgevallen bladeren. De stam is meestal simpel en zuilvormig (hoewel soms vertakt) en wordt afgesloten door een eindknop.

De veervormige bladeren vormen een mooie eindkroon, net als bij een palm of boomvaren. Cycadaceae worden gevonden in de fossielen van het vroege Mesozoïcum. De latere formaties zijn om deze vermeldingen gegroepeerd en de geologische tijd waarin ze zich vertegenwoordigen wordt wel de ‘tijd van de Cycaden’, genoemd.

Een 95 soorten komen voor. Er is geen exacte overeenkomst over de taxonomie van de palmvarens, maar door de meeste taxonomen worden de palmvarens ingedeeld in twee drie families: Cycadaceae en Zamiaceae (plus Stangeriaceae). Het geslacht Cycas is dan het enige geslacht in de familie Cycadaceae.

=Cycas circinalis, L. (krullend of opgerold)

Heeft een korte en dikke stam die dicht met bladresten bezet is.

Bladeren staan de top van de stam en zijn tot 2m lang, eerst opgerold en opgaand, later wat teruggebogen, 50 smalle en lancetvormige blaadjes van 25 cm lang die zeer dicht bijeen staan.

Ook hier zijn de bloemen tweehuizig. De vrouwelijke bloemen hebben goudbruine vruchtbladen.

Ze verschijnen aan de top van de stam. Bestuiving geschiedt door de wind.

Groeit wat groter dan volgende, 6m.

Groeit in Malabar, vele delen van India als in de Maleisië, Molukken en andere eilanden. Is beschreven in 1800.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Indiaanse meelboom, in het Latijn Arbor farinifera, is zo van Clusius genoemd en groeit in het eiland Ternate dat onder de linie ligt en is een boom of boomachtig gewas (aldaar van de medegezellen van Fr. Draeck gevonden) met een stam of stam zo dik als een mannendij en drie meter hoog die op zijn top een ronde kop als een sluitkool heeft in wiens middelste een wit meel gevonden wordt en geschikt om de arme lieden van het voor vermelde eiland te voeden want ze verzamelen dat meel met grote vlijt en begieten of besproeien dat met wat water en bakken er brood van en steken het deeg daarvan in ettelijke vormen van gebakken steen en voegen die zo op een rij daar hete kolen rondom en ook bovenop liggen. Deze broden of koeken van een tien cm groot en een duimbreed dik worden van dat volk gegeten als ze noch vers en heet zijn, maar als ze droog, koud en oudbakken zijn dan gieten ze er lauw water over en eten ze als pap of brei. Dan de smaak van deze broden is zonder smaak, maar met wat peper of kaneel en met suiker gegeten zouden sommige mensen mogelijk een lekkere spijs zijn.

In het eiland Ambona en meest in alle Molukken is deze boom algemeen. Het meel is bijna sneeuwwit en tamelijk goed van smaak dat goed voedt en beter als ons biscuit of tweebak als men er aan gewend is en men zou menen dat het tarwebloem is. Sommige vergelijken de boom met de dadelboom aangaande zijn uiterlijk, maar hij is zo week of zacht van hout dat men de ganse stam met een gewoon broodmes overdwars zou kunnen snijden. De arme lieden kneden het meel met water en doen dat in holle stenen die eerst gloeiend gemaakt zijn en bakken ze net zoals we boekweitkoeken plegen te doen. De rijke kneden dat met de honig van dadelboom of Indische notenboom en dan smaken de koeken bijna als marsepein.’

Ingerolde palmvaren, Engelse sago palm, queen sago, false sago, fern plant.

Gebruik.

In Guam worden de bladeren op Palmpasen gebruikt in religieuze processies die van dorp tot dorp trekken, ook gebruikt voor tempelversiering.

De noten vormen het hoofdvoedsel van bestaan, vooral in tijden van schaarste. Na hevige orkanen zouden ze zo giftig zijn dat zelfs het water waarin de kegels vallen dodelijk is voor dieren. Na enige tijd geweekt te zijn geweest en het water herhaaldelijk ververst te hebben, zijn ze weer onschadelijk en kunnen gegeten worden. Ze zouden gemaakt worden in de vorm van cakes en voedzaam zijn, ofschoon tamelijk smakeloos.

Uit www.plantillustrations.org

Cycas revoluta, Thunb. (revolvere: terugrollen, het blad)

De plant heeft tot 2m lange bladeren die op de top van de vrij kleine stronk, 120cm. , prijken. Die komen eens per jaar en daardoor is de ouderdom van de boom te tellen. Na 3-5 jaar sterven ze af.

Geveerde bladeren zijn tamelijk hard en stijf, 2m lang, smal lijnvormige deelblaadjes van 7-15cm lang zijn visgraatgewijze gerangschikt. Ze vormen een losse rozet waarvan de meeste bladeren naar buiten zijn gebogen, een enkele staat rechtop

De vierkante stelen zijn 7-10cm lang en met korte dorens bezet.

Die stronk is bedekt met een bruinachtige wol en bevat een zeer zetmeelrijk merg waaruit sago wordt gewonnen. Deze sago wordt door de inlanders gebruikt om er een soort van brood van te bakken.

Zou afkomstig zijn uit Z. Japan en China, maar in wilde staat is de plant ook gevonden in Nieuw Guinea en vele eilanden van de Pacific. Is in 1737 beschreven.

Naam.

Palmvaren, Sago palm, Duitse Japanische Palmfarn of Unechte Sagopalme, Engelse fern-palm of sago-palm of Japan.

Gebruik.

In Duitsland werden de bladeren wel gebruikt om er lijkkisten mee op te sieren (vredespalm) en in Frankrijk bij kerkelijke feesten als Palmzondag. Dit gebruik ontstond doordat ze zo goed bestand zijn tegen grote hitte en nauwelijks verwelken.

De bladen hebben een hoog stikstofgehalte. Ze werden op sommige Japanse eilanden als groenbemesting ondergeploegd.

Uit www.plantapalm.com

Cycas rumphii Miq. ( de uit Duitsland stammende Nederlander Georg Eberhard Rumpf, 1628-1702).

Groeit het meest op de Molukken, verder Indonesi, Maleisi.

Planten.

Ze worden vermeerderd door zaad. De oude plant zendt ook geregeld jonge scheuten op die verwijderd kunnen worden als ze geworteld zijn. Het kan wel even duren.

Ze verlangen vocht en warmte.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl