Parnassia

Over Parnassia

Gras van Parnassus, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit M. Houttuyn, www.BioLib.de,

Een geslacht van laag groeiende meerjarige kruiden van een bossige vorm.

1 soorten komt voor in natte of vochtige plaatsen van het noordelijk halfrond.

Die wordt gewoonlijk maar 15cm hoog, maar 60cm met bloei.

Bladen zijn eenvoudig en meestal grondstandig en gesteeld.

Meestal 1 bloem die wit of geel is, van juni tot september, de bloembladen zijn fijn getekend met groene lijnen.

Plant met een korte wortelstok.

Saxifragaceae, steenbreekfamilie, nu Parnassicaceae.

Parnassia palustris, L. (van het moeras) Wortelbladeren zijn lang gesteeld en ei/hartvormig.

Het is een meerjarige met kantige recht opgaande stengel met 1 bloem met zittende tot stengelomvattende bladeren.

De room/witte bloem is 3cm groot en grijs/wit geaderd in juli/september.

Groeit in de stille moerassen als een van de laatste zomerbloemen. De plant verbloeit nog later dan de herfsttijloos en vaak als de laatste bloem van de rivier. Het gras van de Parnassus kwam wel voor in blauwgraslanden, nu nog maar weinig meer zodat ze beschermd is.

Meerjarige die van vochtige gronden houdt.

Uit Europa, W. Azië, Siberië en N. Amerika, wordt 15-30cm hoog.

Lyrisch.

In de herfst heeft het Herzblumchen geen rivaal. De met sneeuw bekroon­de bloem is de Parnassus zelf zoals die groeit aan de bron als een rustplaats voor Apollo en de muzen. Het plantje heeft wonderlijke bloemen, die staan daar als handjes die vele vingers uitstrekken waaraan een goudgele druppel blinkt, daarnaast staan 5 meeldraden waarvan er een steeds zacht over de stamper gebogen staat. Buiten vijf mooie ronde en holle bloembladen zijn de bloembladen wit als sneeuw en met potloodstrepen sierlijk groen generfd van binnen. Samen vormen ze een vrij grote en roomwitte komvormige bloem met doorschijnende aderen, een witte stervorm.

Naast de gewone meeldraden bezitten ze nog onvruchtbare geelgroene meeldraden die insecten lokken met hun honig.

Naam, etymologie.

Al vroeg werd dit kruid vereerd vanwege zijn elegantie en vorm die men fabelachtig vond.

Het werd onder de grassen gerekend. (Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid is van ons Gramen Parnasium, dat is gras van Parnassus, genoemd. Het heeft enige gelijkenis met die soort van gras die van Dioscorides Gramen Parnasium genoemd wordt en daarvan is de voor vermelde Nederduitse naam gras van Parnassus gekomen. Dan hij beschrijft dat met de volgende woorden: Ԉet gras, zegt hij, dat op de berg Parnassus groeit, heeft vele takjes en brengt bladeren voort als klimopbladeren en een witte welriekende bloem, klein doch niet heel onnut zaad, vijf of zes wortels zo dik als een vinger, wit, zacht of week en zeer zoet van smaak.’ Met welke beschrijving dit tegenwoordig van ons beschreven gras wel overeen zou komen, was het niet zo dat de wortels zo waren, want die zijn noch dik, noch wit van kleur zoals hij die van het gras van Parnassus schrijft te wezen. Daarom zal men dit gewas niet voor het echt Gramen Parnasium, maar voor een bastaardsoort ervan moeten houden.

Sommige noemen het in het Grieks ook Agrostis Parnasia en in het Latijn Gramen Parnassi, in het Italiaans gramigna di Parnaso, sommighe in het Latijn Gramen hederaceum.’

Parnassia, is zo genoemd naar de berg Parnassus, het verblijf van gratie en schoonheid, waar deze plant ontstaan zou zijn en het eerst gebloeid zou hebben. Parnassus is een gebergte op het Griekse eiland Phocis en heet nu Liakura en is 2460m hoog, gewijd aan Apollo en de muzen, het rijk der poëzie.

Het is niet de Parnassia van Dioscorides, gramen parnassium is een vertaling van het Griekse agrostis en Parnasso, agrostis groeide op de Parnassus, de berg van Apollo en de Muzen. Dit was mogelijk een grassoort. Geïnspireerd door hun schoonheid noemde de botanist M. de Lobel deze plant Gramen Parnassi in 1570, vandaar het Engelse grass of Parnassus, de Franse gazon du Parnasse, want het groeit in massa ‘s. Parnaskruid, Parnassia in Italië, Spanje en Portugal, Frans fleur de Parnassus of Parnassia des marais.

‘De Hoogduitsers noemen het Leberblumlin en daarvan maakt Valerius Cordus de naam Hepatica alba.’

Leberblumle bij Gessner, vergelijk Franse hepatique blanche: wit leverbloempje, een gelijke soort heet bij de Russen pereloi trawa.

‘De Polen noemen het op het Grieks Enneadynamis, als Gesnerus betuigt. Voorts zo is het te weten, dat Valerius Cordus en Leonicerus het Einbladt voor het echt Gramen Parnassi houden (en dat is ook Gramen Parnassi Matthioli) en dit kruid daar we nu van handelen voor een soort van Hepatica schatten.’

Herzblatt en Herzblumchen in Zwitserland en Duitsland, naar het blad, ook Einblatt Frauenblumi in Oostenrijk.

Duits Herrenblume, Studentenrschen of blume, omdat ze op de Muzenberg Parnassos groeide. Eisblume, bloeit in alpen bij ijs.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De bladeren groen gestoten en op de verse wonden gelegd stelpen het bloed en helen de wonden.

Van het sap van dit kruid wordt een zeer goede zalf voor de ogen gemaakt als men zoveel bijna neemt als sap en half zoveel Mirre en wat peper en wierook. Dit versterkt het gezicht en verheldert de ogen wonderlijk zeer. Dan om die lang goed te behouden moet men het in een koperen bus bewaren.’

De bloemen zijn het symbool van de clan MacLea, ook bekend als de Highland Livingstone clan omdat het de favoriete bloem was van St. Moluag, de Ierse missionaris wiens staf de clan leiders bezitten.

Planten.

Ze kunnen langs het water en in de schaduw groeien.

Vermeerderen door voorzichtige te scheuren in het voorjaar.

Zaad eerst 3 weken 20 graden geven, dan 6 weken –2 en zaaien bij 7 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl