Ptelea
Over Ptelea
Lederboom, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit J. C. Krauss.
Een 3 soorten komen voor in dit geslacht die verspreid zijn van Lake Ontario tot Florida en N. Mexico, hoewel Green 60 soorten heeft onderscheiden.
Het zijn bladverliezende struiken of kleine bomen met sterk geurende weinig vertakte twijgen, bijna onzichtbare behaarde knoppen.
Bladeren staan afwisselend en 3-5tallig en bladverliezend.
Bloemen zijn klein en staan in eindstandige trossen, geel/groen. 4-5 kelk en kroonbladeren, 4-5 meeldraden, vrouwelijke bloemen met 4-5 staminodiën en 2, zelden 3hokkig vruchtbeginsel, korte stijl.
Rutaceae.
Ptelea trifoliata, L. trifoliata betekent driebladig, de struik heeft opvallende glanzend groene 3 tallige bladeren waarvan de middelste de grootste is. De bladeren zijn van onderen bleekgroen en zwak gepunt met oliekliertjes, 6-10cm lang aan 10cm lange bladsteel. De plant wordt in de herfst behangen met trossen van lichtgroene vruchten die een aangenaam contrast vormen met het gele blad.
De struik geeft geelachtig/groene geurende bloemen in schermvormige kransen van 12 cm in juni.
De gevleugelde doosvrucht is 2‑3 hokkig en lijkt wel wat op die van de iep maar is groter. De zaden blijven aan de boom totdat het blad gevallen is.
De lederboom vormt een sierheester of sierlijke, kleine boom met vrij los hangende takken en vormt een ronde kroon.
Als heester wordt die een 3‑4m.en tot 7m als boom.
Kan tegen schaduw.
Is afkomstig uit N. Amerika en in 1704 beschreven. In Engeland tijdens de regering van Georg 1. Bij A. Munting is dit wel de ‘Staphylodendrum trifoliatum Virgianum minus is me 1656 door monsieur Tredescant, Engelsman uit Londen, onder vele andere meer gezonden die dit met andere rare dingen zelf uit de Amerikaanse gewesten meebracht’.
’Aurea’ is de goudgele uitvoering. De meeste worden als aparte soorten behandeld, sommige botanisten beschouwen het als een groep van 4 of meer nauw verwante soorten: Eastern hoptree Ptelea trifoliata var. trifoliata (Ptelea trifoliata, sensu stricto) , Florida hoptree Ptelea trifoliata var. baldwinii (Amerikaanse botanist William Baldwin, 1779-1819) (Ptelea baldwinii) Western hoptree Ptelea trifoliata var. crenulata (fijn gekarteld) (Ptelea crenulata) Narrowleaf hoptree Ptelea trifoliata var. Angustifolia. (smalle bladeren) (Ptelea angustifolia) (Ptelea lutescens (geelachtig)
Naam, etymologie.
(a) Ptelea, Grieks ptemi: ik vlieg, vleugelvrucht, hun naam voor de iep, naar de overeenkomst in de gevleugelde zaden.
(b) Lederboom is zo genoemd naar de sterke geur van de bladeren, Duits Lederbaum.
© Kleestrauch, het is de struikachtige klaver, in het Engels shrubby trefoil, met drie bladeren, Frans ptelee a trois feuilles, Italiaans heeft nog een verbinding met de iep, olmo a trefoglie.
(d) Engels water ash, swamp dog wood, wing seed of hop tree, Duitse Amerikanischer Hopfenstrauch.
De bast en blad worden soms wel gebruikt als medicijn en geven, met de vrucht, als die verwond wordt, een sterke en scherpe geur af die wat op de hop lijkt.
Planten.
Ze stellen niet zoveel eisen aan de grond en kunnen in de zon of halfschaduw.
Vermeerderen door zaaien in november of stratificeren en in maart zaaien, ook door afleggen.
Stek zou ook kunnen in juli met 1% ibz.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl