Cicer
Over Cicer
Keker, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt.
Een geslacht van n- of meerjarige kruiden die met een 12 soorten in de M. Zee en het Aziatisch gebied voorkomen.
Bloemen zijn wit, blauw of violet.
Het eindblad is vaak een tendril of doorn.
Fabaceae, vlinderbloemige, Vicia klasse.
Cicer arietinum, L. ( ramskop, omdat de zaden op een ramskop lijken)
Bladen met kleine en rondachtige deelblaadjes.
Bloemen zijn wit of roodachtig.
Zaden zijn rondachtig en plat aan de zijkanten met een afbeelding aan een kant die gevormd is als een miniatuur ramskop en vandaar de soortnaam. Er zijn rode, zwarte en witte zaden.
De zaden worden gezaaid zo gauw als warm weer te verwachten is.
Kan goed tegen droog weer.
Een eenjarige die hetzelfde gekweekt wordt als de bonen.
Groeit een halve meter hoog en vormt een bossige en harige plant. Zou afkomstig zijn uit Frankrijk, de Oriënt en India.
Er zijn twee typen, Desi, met smalle donkere zaden en ruige huid die geteeld wordt in India, Ethiopië en Iran. Kabuli is licht gekleurd, grotere zaden en gladdere huid en wordt in Z. Europa geteeld, N. Afrika, Afghanistan. De Desi vorm is ook bekend als Bengal gram of kala chana. Het Desi-type lijkt veel op de oude zaden die in archeologische opgravingen gevonden worden, komt wel uit Cicer reticulatum. Zou zeer geschikt zijn voor mensen met bloedsuikerproblemen.
Naam, etymologie.
Dodonaeus heeft er twee soorten van, een ronde en kantige:
(Dodonaeus) (a) ‘In onze taal hebben deze hauwvruchten geen andere naam dan ciceren of tamme ciceren naar de Latijnse naam Cicero of Cicer sativum of Cicer hortense of ook Cicer rotundum, dat is ronde cicers tot onderscheidt van de gehoekte cicers die we in het volgende kapittel beschrijven. In vele apotheken en ook wel elders zijn deze cicers eigenlijk Cicer genoemd, hier te lande noemt men ze ook ciceren, in Frankrijk cices, chices en pois cices en bij sommige cices de belier, in Duitsland Zysern en Zyseren Erweyssen, in het Latijn Cicer sativum of Cicer vulgare, in het Spaans granancos of garchancos, in het Italiaans ceci en ceceri (met een naam die de Fransen niet goed uitspreken konden op de Italiaanse wijze in onze voorvaders tijden allen in Sicili op een avond het leven liet verliezen omdat ze seseri zeiden en niet ciecieri) in het Engels cice.
Cicer, Latijn van Hebreeuws kikar: rond, naar de peulvorm. Het woord zou overeenkomen met Grieks krios: soort wikke, vergelijk Sanskriet sisna: peul. Het Latijnse cicera werd in oud-Hoogduits Chihhira en in midden-Hoogduits Kicher tot Kichererbse, in midden-Nederlands keker. Jongere ontleningen gaven Cisa en in midden-Hoogduits Ziser, bij Bock Ziser-Erwedsen, nieuw Nederlandse siser: erwt. Een vorm zonder r verscheen in Italiaans als cece en in Frans als chiche, pois chiche: kekererwt, en werkt door in het midden-Engels chiche, het is de chick-pea. De Engelse vorm is mogelijk benvloed door chick: kip, onze sisser, keker of kuikenerwt naar zijn vorm, kikkererwt is er ook een afleiding van.
Dodonaeus (b) ‘Men noemt ze in Italië ook wel mochus of mocho op het Latijns.’
Dodonaeus ‘Dioscorides noemt ze in het Grieks Erebinthos hemeros, Theophrastus noemt een soort van Cicer die van Cicer Arietinum in zijn grootte verschilt en op Orobus lijkt Orobiaeos erebinthos. Plinius noemt het Cicer Columbinum of Cicer Venereum: Ԉet onderscheidt van de cicers, zegt hij, is veelvormig zowel in de grootte, gedaante, kleur als in de smaak. Want men vindt een soort die Arietinum heet (naar de gedaante van een ramshoofd) die soms wit is en soms zwart en een andere soort Columbinum genoemd, die sommige Venereum noemen die wit is, rond en glad en kleiner dan Arietinum die in de Pervigilia gebruikt wordt door de devotarise.
In de apotheken zijn deze tamme cicers onbekend, de Spanjaarden noemen ze yervo en yervos, als of men Ervum zei, niet dat ze eigenlijk in oude tijden Ervum genoemd zijn geweest, dan het is waarschijnlijk dat ze die naam in Spanje gekregen hebben door het toedoen van sommige dokters of apothekers die dat onlangs Ervum noemden. Want vele geleerde van deze tijden hebben deze tamme cicers voor het echt Ervum of Orobos van de ouders gehouden, dan die zijn van de waarheid zeer ver verdoold en bedrogen. In het Latijn heten deze ronde cicers soms Cicer Ervillum, Lobel noemt ze erven, in het Latijn Orobus receptus Herbariorum, en geeft ze alle namen die we aan de Erven toeschrijven, in het Grieks en Turks Ernithia of Revithia.’ De erven.
Dodonaeus (d) ‘De kantige of gehoekte noemt Lobel ghehoeckte of kantighe ciceren, in het Latijn Cicer Arietinum, alsof men ram cicers zei, in het Grieks Erebinthos crios. De soort die van kleur uit het paarse roodachtig is heet in het Latijn Cicer nigrum en in de apotheken Cicer rubrum, dat is zwarte cicer of rode cicer, de ander heet Cicer album of Cicer candidum, dat is witte cicer.’
Engels calavanche, chola of India, Egyptian pea, garavance, garbanzo bean, Indian pea, ceci bean, bengal gram, hummus, kadale kaalu, chana of channa
Frans gesse van vesce, zie Vicia.
Uit Matthiola.
Cicero.
Sommigen van de beroemdste Romeinse families werden naar peulvruchten genoemd zoals de Lentuli: de linzen, Fabii: de bonen, en Pisones: erwten. Cicero vond het geen schande naar de keker genoemd te zijn. Plutarchus zegt dat hij zijn naam kreeg van een voorvader die een pukkel op zijn neus had. Toen zijn vrienden hem vroegen zijn naam te veranderen antwoordde hij vol overtuiging: ‘ik zal de naam Cicero beroemd maken.’
Geteelde kekers zijn gevonden in de lagen te Jericho en Cayn in Turkije en uit het Neolithisch in Hacilar te Turkije. Ze zijn gevonden in laat neolithische tijden te Thessaly, te Kastanas, Lerna en Dimini rond 3500 v. Chr. In de Zuid Franse grot te L’ebeurador Dept., Aude, zijn ze gevonden in Mesolithische lagen die dateren van rond 679090 v. Chr. In de bronstijd waren ze bekend bij de Grieken en Italianen en werden erbinthos genoemd, rauw en jong gegeten. De Romeinen kenden verschillende vormen, bijvoorbeeld venus, ram en punische kekers, gekookt in brood en als snack geroosterd. De Romein Apicius gaf er verschillende recepten van. Ze zijn gevonden in een Romeins fort te Neuss (Novaesium) Duitsland in lagen van de 1ste eeuw, samen met rijst. Karel de Grote vermeldde ze in Capitulare de villis (ca. 800) als cicer italicum. Albertus Magnus noemde drie vormen, rood wit en zwart.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger (Dodonaeus) ‘De ronde of tamme cicers maken lichte kamergang en zijn voor de buik nuttig en geschikt, zegt Dioscorides, ze laten gemakkelijk plassen, maar veroorzaken veel winden en opblazingen in de darmen en laten ook de kwade kleur van het lichaam vergaan en de goede weerkomen, ze jagen de maandstonden en de vrucht uit het lijf en ze vermeerderen dat zog in de vrouwenborsten.
Deze cicers met erven gekookt verzoeten en laten zinken de zwellingen van de klootjes en mannelijke leden, daarop gelegd en zijn ook goed op die manier gebruikt tot de lopende zweren en gaten van het hoofd en tot de kwade jeuk en allerhande schurft of ruigheid en tegen de plekken, sproeten en andere onzuiverheden van de huid.
Van de gehoekte zegt hij; ‘cicers (zegt Galenus in het boek van de krachten van het voedsel) te weten de gehoekte als een spijs ingenomen maken net zo goed veel winden en opblazingen als de Faba of boon van de ouders, maar ze voeden het lichaam veel meer en sterker. Ze geven lust tot bijslapen en men plag ook te geloven dat ze het zaad vermeerderen en daarom hebben sommige die de hengsten te eten gegeven eer ze de merries besprongen. Cicers zijn goed gebruikt van diegene die zich met bijslapen vermoeid hebben en vooral goed voor de longzuchtige en die klein van stem zijn.
Noch hebben deze cicers meer kracht om af te vegen dan de Fabae of boon van de ouders zulks dat ze de steen en niergruis in de nieren en blaas breken en laten rijzen, te weten de rode of zwarte cicers die ook kleiner zijn dan de witte. Maar tot dat doel is het beter dat men het sap of water daar ze in gekookt zijn drinkt dan dat men de cicers zelf inneemt.
In Italië, Sicilië, Kreta en andere Griekse eilanden worden deze cicers veel gebruikt en vooral de witte die ze in de haard (zoals men de erwten hier te lande plag te doen) of in de ovens roosteren en zo worden ze van de kinderen wel gegeten en in Turkije zijn er overal vele winkels daar deze cicers in wijde koperen pannen geroosterd worden en verkocht aan diegene die een lange reis op handen hebben, dan de Sicilianen verkopen die van hun die in de oven geroosterd zijn en ceceri cagliati heten alleen aan de kinderen. Die malen ze ook en maken er koeken, kerstelingen en krakelingen van.
Ze zijn ook goed voor de zwaarmoedige mensen en verlossen die van alle kwellende peinzen en maken die vrolijk en lustig, gekookt en gegeten.’
De cicer wordt al geteeld sinds onheuglijke tijden. Onder de naam gram gebruiken ze het in India voor cakes en kerrieschotels. Veel wordt het gewas gekweekt in Spaans-Amerikaanse regionen. De vruchten worden gekookt of geroosterd en gegeten als pinda ‘s, vaak voor soep en als vervanger voor koffie gebruikt, sommige soorten voor paardenvoedsel.
De plant staat onder het beheer van Venus.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl