Neillia
Over Neillia
Trosspirea, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
mUit www.forestfarm.com
Een geslacht van bladverliezende heesters die gekweekt worden om hun sierlijke vorm, het helder groene blad en de aantrekkelijke roze of witte bloemen.
Trosspirea is nauw verwant met Spiraea en onderscheidt zich hiervan door de glanzende zaden.
Struiken met tamelijk dunne takken twijgen.
Bladeren staan afwisselend en zijn kort gesteeld, dubbel gezaagd en meestal meer of minder gelobd.
Bloemen zijn wit of roze en staan in verlengde trossen, tweeslachtig. 5 meestal opstaande kelk en meestal uitgespreide kroonbladen, 10-30 meeldraden die in kransen van 10 zijn geplaatst, 1-2 vruchtbladen elk met 5-10 eitjes. Vrucht is leerachtig en veelzadig en aan een kant openspringend en omsloten door een kelkbuis, glanzende zaden met een harde zaadhuid.
Ongeveer 10 soorten komen voor in China en de Himalaya ‘s.
Rosaceae, Spiraea klasse.
=Neillia affinis, Hemsl. (verwant) Bladeren zijn eivormig en lang toegespitst, gelobd en dubbel gezaagd, 5-9cm lang met hartvormige voet, aan de achterkant langs de nerven behaard.
Opgaande struik met kantige twijgen.
Talrijke kleine licht roze bloempjes staan in dichte, 3-8cm lang trossen, kelk is klokvormig in mei-juli.
Uit W. China, Szechuan wordt 1-2m hoog.
Uit en.wikipedia.org
=Neillia thibetica Franch. (uit Tibet) (Neillia longiracemosa, Hemsl.) (lange bloemtrossen) Drielobbig en 12cm lang blad dat tot 7cm breed is en aan een 12mm lange bladstelen staan, bladtop is lang toegespitst en vaak scheef, donkergroen en onderzijde is iets lichter en glanst meer, eirond en dubbel gezaagd.
Jonge twijgen zijn kaal.
De perzik roze bloemen staan in tot 10cm lange, iets overhangende trossen omstreeks juli/september.
Het is een opgaand groeiende struik van 1-2m hoog.
Werd in 1890 door A. E. Pratt in de Himalaya ontdekt.
Neillia sinensis, Oliv. (China) De bloei is eind mei met losse en wat hangende trossen van roze, 12mm lange bloemen met een ronde en kort getande kale buisvormige kelk, meeldraden steken niet voor de kroonbladen uit.
Jonge twijgen zijn kaal en bladderen in lange strepen af.
Het blad is heldergroen en aan de onderkant iets lichter en zwak gelobd/gezaagd en aan de top lang toegespitst, 4-8cm lang en 2-4.5cm breed, aan de waterloten diep gelobd.
Groeit overal op niet te droge en zelfs natte grond op een zonnige en wat beschutte plaats.
Stamt uit Centraal China en wordt iets hoger, tot manshoogte en breed opgaand met later afhangende schouders, 2 bij 1.5m. Is beschreven in 1902.
Naam, etymologie.
Neillia is vernoemd naar Dr. Patrick Neill, die in het begin van de negentiende eeuw secretaris was van de Caledonian Horticultural Society te Edinburgh, boekdrukker en plantenliefhebber. Trosspirea, Duitse Traubenspiere.
Neillia thyrsiflora, D. Don. (pluimbloemig) Eivormige bladeren zijn meestal 3lobbig en dubbel gezaagd, kort gesteeld, de achterkant grijs viltig behaard.
Opgaand struik met rood/bruine, kantige twijgen.
Talrijke 1cm lange witte bloempjes staan in een wat overhangende pluimvormige tros, kelk is klokvormig en wat klierachtig behaard met driehoekige, omgebogen tanden in juli/augustus.
Uit de Himalaya, wordt 50-100cm hoog.
Vermeerderen.
Neem in juni 10cm lang topstek van zacht hout. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Bij zacht stek is groeipoeder niet nodig. Planten in 3 delen gezeefde turfgrond met 1 deel zand, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte, schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. Na enkele weken is het stek geworteld, in de winter vorstvrij houden.
Ook door zaaien.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl