Podocarpus
Over Podocarpus
Boeddha den, vorm, coniferen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
mUit www.yunfeng-gardens.com.cn
Dit is de heronpine die met 105 soorten over een zeer groot deel van de aarde verspreid is.
Ze groeien in de gematigde zone van het Zuidelijk halfrond en op hogere bergen van Tropisch Azië.
Het geslacht Podocarpus is nauw verwant aan Taxus.
De planten zijn twee-en soms eenhuizig. Zij vormen geen kegels maar schijnvruchten, de schalen zwellen open vallen in het oog door de rode of paarse kleur. Bij Taxus zit het zaad in de bes en bij Podocarpus op de schijnvrucht.
Het loof is minder regelmatig dan dat van de taxus, variabel in stand en grootte, soms tot 30cm lang. Gewoonlijk hebben de soorten vrij brede bladeren met een middennerf, maar enkele soorten zoals de in Indonesië voorkomende Podocarpus cupressina hebben naaldvormige bladeren die evenals bij Taxodium in 2 rijen staan aan de korte loten.
Het zijn struik-, maar meestal boomachtige vormen waarvan de laatste waardevol hout levert, 1-25m. Vanwege de grote houtbehoefte en de langzame groei neemt het bosbestand van dit geslacht behoorlijk af.
Tacaceae, Podocarpaceae.
Ondergeslacht Foliolatus, sectie Polystachyus (zuid China en Japan, Nieuw Guinea en noordoost Australië.
=Podocarpus chinensis, Wall. (uit China) is een 15m hoge boomachtige struik uit China/Japan, werd in Duitsland als sierboom aangeplant. Is beschreven in 1804.
Chinese yew tree, Japanese pine, buddhis pine, Frans confere de Chine, pin des bouddhistes, Duits Alpen Steineibe, Schnee Steineibe. Boeddha den.
Ondergeslacht: Podocarpus, sectie Lanceolatis (zuid Mexico, Puerto Rico, Venezuela tot hoogland van Bolivia)
Uit plants.usda.gov
Podocarpus coriaceus Rich. (leerachtig) de yakkaboom bekleedt op Jamaica de toppen der bergen. Is beschreven in 1818.
Een boom van 15m. met spreidende takken.
Subgenus Podocarpus, sectie Australis (zuidoost Australië, Nieuw Zeeland, New Caledonië, zuid Chili)
Uit www.anbg.gov.au
Podocarpus lawrencei, Hook. ‘Blue Gem’ (Robert William Lawrence, botanische verzamelaar in noordelijk Tasmanië die species aan Hooker gaf rond1840) (Podocarpus alpinus, Blue Gem)
Is hier ook redelijk winterhard. Ook een lage plant van een meter, sterk vertakt en breed spreidend. Donkergroene naalden.
Komt uit Tasmanië. Mountain plume pine.
Subgenus Podocarpus, sectie Australis (zuidoost Australië, Nieuw Zeeland, Nieuw Caledonië, zuid Chili)
Uit www.boga.ruhr-uni-bochum.de
Podocarpus nivalis, Hook. (sneeuwwit) is in ons land winterhard.
Deze vorm lijkt qua groei op Taxus repanda (kruipend) maar heeft de kleur en de zachtheid van een varen als ware het een grootbladige mossoort. Tegen een donkere taxus geeft dit een enerverend contrast.
De groei is zeer gedrongen, met een losse en luchtige ondertoon. Wordt een 50-170cm hoog.
Is afkomstig uit N. Zeeland waar het de bergen beklimt tot 2000m hoog.
Net als bij Taxus zijn er mannelijke en vrouwelijke planten. De vrouwelijke planten dragen rode kralen waarop de zaden in een groene omlijsting staan. Doordat ze uit stek vermeerderd worden is het raadzaam na te gaan van welk geslacht de aankoop is. Hoewel een voetvrucht zonder vrucht ook wel opvalt.
Naam, etymologie.
Podocarpus komt van het Griekse pous of podos: een voet, karpos: een vrucht. De als vruchten beschouwde zaden worden gedragen door een vlezig voetstuk (vruchtbladen)
De rijpende vrucht heeft een voet die uit schubben bestaat en tijdens het groeien vlezig opzwelt, vandaar de naam voetvrucht. De redelijk eetbare en harde zaden worden door een vlezige zaadmantel omsloten. Duitse Stielfruchteibe, Steineibe.
Engelse Chinese yew tree, heron pine, familie van Taxus.
Subgenus Podocarpus, sectie Podocarpus (oost en zuid Afrika)
Uit www.metafro.be
Podocarpus latifolius (Thunb.) R. Br. ex Mirb.(brede bladeren) (Podocarpus thunbergii, Hook. (Zweedse botanist en leerling van Linnaeus Carl Peter Thunberg die Nederlandse kolonies bezocht, 1743-1828) is een grote altijdgroene boom van 35m hoog en 3m stamdoorsnede.
Lijnvormige bladeren zijn 25–40mm lang aan volgroeide bomen groter en tot 10cm lang en 6–12mm breed met een stompe punt
Besachtige kegels met een enkel zaad, eetbaar en zoet.
Langzaam groeiende boom. Het hout is hard als Taxus.
Komt uit Z. Afrika.
Due Broad-leaved Yellowwood or Real Yellowwood
Levert het vaste yellowhout, geelhout.
Yellow wood of the Cape.
Subgenus Foliolatus, sectie Foliolatus (Nepal tot Sumatra, Filippijnen, Nieuw-Guinea tot Tonga)
uit L. van Houtte.
Podocarpus neriifolius, Don. (Nerine-achtig blad) wordt als kamerplant gebruikt.
De jonge bladeren zijn van boven geelbruin en aan de onderkant lichtgroen.
De boom bloeit bijna het hele jaar door.
Je vindt er ook altijd de rijpe paarsblauwe vruchtjes van.
Een niet zo bijzonder grote boom van 15 -25m bij een stamdikte van 17 tot 40cm.
De rechte stam vertakt zich gewoonlijk op 5m hoogte met bijna horizontale takken.
Komt uit de Himalaya.
Naam.
Nerium leaved wax dummar, kibima en kipoetri, ook kipantjar en kimalela en tandji.
Ondergeslacht: Podocarpus, sectie Polystachyus (zuid China en Japan, door Maleisië tot Nieuw Guinea en noordoost Australië)
Uit J. Zuccarini, www.BioLib.de
Podocarpus macrophyllus, Sweet. (grootbladig) is een kleine tot middelmatige conifeer van 20m.
Lijnvormige bladeren van 6-12cm lang en een 1cm breed met centrale middenrib.
Twijgen groeien omhoog, de zijscheuten gaan wat hangen als ze te lang worden.
Kegels komen aan korte stengels en hebben 2-4 schalen meestal met 1 zaad, als ze rijp worden zwellen ze op en worden roodachtig purper die door vogels gegeten en verspreid worden.
Komt uit Japan en is in 1804 beschreven. Wordt 12m hoog.
Kusamaki en Inumaki zijn Japanse namen voor deze boom, Engels buddhist pine en fern pine. In China luo han song.
Var. maki wordt wel als bonsai aangeboden, die kan zich met zijn dikke bladvormige naalden in huis handhaven.
Subgenus Podocarpus, sectie Capitulatis (centraal Chili, zuid Brazilië, de Andes van noord Argentinië tot Ecuador)
Podocarpus salignus Don. (wilgachtig) een boom van 20m hoog en 1m diameter, roodachtige bast.
In Chili is het bekend als mañiu de holas largas, wat langbladige maniu betekent.
Deze 2 worden gekweekt, ze groeien echter nogal traag. Ze zijn meer curieus en exotisch dan kamerplant.
De algemene tuinsoorten worden vanwege hun aantrekkelijk donkergroen gebladerte gehouden, bijvoorbeeld Podocarpus macrophyllus;
Planten.
Vermeerderen door te zaaien bij 20 graden in februari, zaad bedekken. Stekken in september/oktober, 2% ibz.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl